Leer in deze les de algemene zinsbouw in het Nederlands volgens de vaste volgorde: onderwerp, persoonsvorm, tijd, lijdend voorwerp en plaats. Begrijp hoe je correcte zinnen bouwt die gemakkelijk te volgen zijn, met praktische voorbeelden uit alledaagse situaties zoals op het vliegveld en in het vliegtuig.
- Structuur: onderwerp + persoonsvorm + tijd + lijdend voorwerp + plaats.
Plaats (Plaats) | Voorbeeld (Voorbeeld) | Toelichting (Toelichting) |
---|---|---|
1e plaats (1e plaats) | Pedro | Onderwerp (Onderwerp) |
2e plaats (2e plaats) | eet | Persoonsvorm (Persoonsvorm) |
3e plaats (3e plaats) | om 12 uur | Tijd (Tijd) |
4e plaats (4e plaats) | een banaan | Lijdend voorwerp (Lijdend voorwerp) |
5e plaats (5e plaats) | op het werk. | Plaats (Plaats) |
Oefening 1: Algemene zinsbouw
Instructie: Vul het juiste woord in.
de instructies, Ik, identiteitskaart, De piloot, controleert
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste zin met correcte algemene zinsbouw volgens de vaste volgorde: onderwerp + persoonsvorm + tijd + lijdend voorwerp + plaats, passend bij praktische situaties op het vliegveld en in het vliegtuig.