Leer hoe sterke werkwoorden in het Nederlands zich gedragen in de onvoltooid verleden tijd en het voltooid deelwoord. Deze les behandelt klankveranderingen bij werkwoorden zoals krijgen, kiezen en trekken, met duidelijke voorbeelden en toepassing. Begrijp de belangrijkste verschillen met regelmatige werkwoorden en zie praktische voorbeelden voor correct gebruik in zincontext.
- Sterke werkwoorden zijn werkwoorden die afwijken van de algemene vervoegingsregels.
- Sterke werkwoorden veranderen de klinker in de onvoltooid verleden tijd.
- Voltooid deelwoord eindigt vaak op '-en' of 'ge- + stam + en'.
Infinitief | O.V.T. | Voltooid deelwoord |
---|---|---|
Krijgen (Krijgen) | kreeg | gekregen |
Kiezen (Kiezen) | koos | gekozen |
Trekken (Trekken) | trok | getrokken |
Vragen (Vragen) | vroeg | gevraagd |
Doen (Doen) | deed | gedaan |
Gaan (Gaan) | ging | gegaan |
Houden (Houden) | hield | gehouden |
Komen (Komen) | kwam | gekomen |
Denken (Denken) | dacht | gedacht |
Zeggen (Zeggen) | zei | gezegd |
Oefening 1: Sterke werkwoorden: onvoltooid verleden tijd en voltooid deelwoord
Instructie: Vul het juiste woord in.
gebleven, aangedaan, las, wist, kocht, droeg, Zag, zei
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de correcte zin met het juiste gebruik van sterke werkwoorden in de onvoltooid verleden tijd of het voltooid deelwoord. Let op de klankverandering en het correcte voltooid deelwoord.