A2.41: Meningen en onderhandelingen

Meningen en onderhandelingen

Leer in deze les effectieve meningen te geven en te onderhandelen met woorden als 'Ik vind dat', 'Volgens mij' en 'Naar mijn mening'. Oefen praktische gesprekken over werk, projecten en keuzes zoals lunchplekken.

Woordenschat (13)

 Het compromis: Het compromis (Nederlands)

Het compromis

Show

Het compromis Show

 De onderhandeling: De onderhandeling (Nederlands)

De onderhandeling

Show

De onderhandeling Show

 Zonder twijfel: Zonder twijfel (Nederlands)

Zonder twijfel

Show

Zonder twijfel Show

 Je mening geven: Je mening geven (Nederlands)

Je mening geven

Show

Je mening geven Show

 De mening: De mening (Nederlands)

De mening

Show

De mening Show

 Negatief: Negatief (Nederlands)

Negatief

Show

Negatief Show

 Positief: Positief (Nederlands)

Positief

Show

Positief Show

 Juist: Juist (Nederlands)

Juist

Show

Juist Show

 Fout: Fout (Nederlands)

Fout

Show

Fout Show

 Het argument: Het argument (Nederlands)

Het argument

Show

Het argument Show

 Het tegenargument: Het tegenargument (Nederlands)

Het tegenargument

Show

Het tegenargument Show

 Geloven (geloven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Geloven

Show

Geloven Show

 Het debat: Het debat (Nederlands)

Het debat

Show

Het debat Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Juist


Juist

2

Het argument


Het argument

3

Positief


Positief

4

Negatief


Negatief

5

Je mening geven


Je mening geven

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Ik geloof dat hij gisteren op tijd naar het werk _____.


2. Volgens mij _____ zij snel op de e-mail van de klant.


3. Naar mijn mening _____ de onderhandeling gisteren succesvol.


4. Ik dacht dat het compromis niet eerlijk _____.


Oefening 4: Discussie over een nieuw project op het werk

Instructie:

Tijdens de vergadering over het nieuwe project (Antwoorden - Onvoltooid verleden tijd) ik rustig op de vragen van mijn collega. Ik (Geloven - Onvoltooid verleden tijd) dat onze aanpak positief zou zijn, ook al vond zij enkele argumenten fout. Volgens mij (Zijn - Onvoltooid verleden tijd) het belangrijk om naar elkaars mening te luisteren om een goed compromis te bereiken. Mijn collega zei dat ze ervan overtuigd (Zijn - Onvoltooid verleden tijd) dat het beter kon, maar ik (Dennen - Onvoltooid verleden tijd) dat we al heel goed hadden nagedacht. Uiteindelijk (Antwoorden - Onvoltooid verleden tijd) we allebei respectvol, en het debat (Eindigen - Onvoltooid verleden tijd) met een gezamenlijk besluit.


Tijdens de vergadering over het nieuwe project antwoordde ik rustig op de vragen van mijn collega. Ik geloofde dat onze aanpak positief zou zijn, ook al vond zij enkele argumenten fout. Volgens mij was het belangrijk om naar elkaars mening te luisteren om een goed compromis te bereiken. Mijn collega zei dat ze ervan overtuigd was dat het beter kon, maar ik dacht dat we al heel goed hadden nagedacht. Uiteindelijk antwoordden we allebei respectvol, en het debat eindigde met een gezamenlijk besluit.

Werkwoordschema's

Antwoorden - Antwoorden

Onvoltooid verleden tijd

  • ik antwoordde
  • jij antwoordde
  • hij/zij/het antwoordde
  • wij antwoordden
  • jullie antwoordden
  • zij antwoordden

Geloven - Geloven

Onvoltooid verleden tijd

  • ik geloofde
  • jij geloofde
  • hij/zij/het geloofde
  • wij geloofden
  • jullie geloofden
  • zij geloofden

Zijn - Zijn

Onvoltooid verleden tijd

  • ik was
  • jij was
  • hij/zij/het was
  • wij waren
  • jullie waren
  • zij waren

Dennen - Dennen

Onvoltooid verleden tijd

  • ik dacht
  • jij dacht
  • hij/zij/het dacht
  • wij dachten
  • jullie dachten
  • zij dachten

Eindigen - Eindigen

Onvoltooid verleden tijd

  • ik eindigde
  • jij eindigde
  • hij/zij/het eindigde
  • wij eindigden
  • jullie eindigden
  • zij eindigden

Oefening 5: Je mening geven

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Je mening geven

Toon vertaling Toon antwoorden

Volgens mij, Ik geloof dat, Naar mijn mening, Ik vind, Ik ben ervan overtuigd, Ik denk dat

1.
... is dit een negatief punt.
(Naar mijn mening is dit een negatief punt.)
2.
... dat je gelijk hebt.
(Ik vind dat je gelijk hebt.)
3.
... is dat een goed compromis.
(Volgens mij is dat een goed compromis.)
4.
... hij het echt meent.
(Ik geloof dat hij het echt meent.)
5.
... dat dit klopt.
(Ik ben ervan overtuigd dat dit klopt.)
6.
... hij een fout heeft gemaakt.
(Ik denk dat hij een fout heeft gemaakt.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Antwoorden antwoorden

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Nederlands Nederlands
(ik) antwoordde (ik) antwoordde
(jij) antwoordde/antwoorde (jij) antwoordde/antwoorde
(hij/zij/het) antwoordde (hij/zij/het) antwoordde
(wij) antwoordden (wij) antwoordden
(jullie) antwoordden (jullie) antwoordden
(zij) antwoordden (zij) antwoordden

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Geloven geloven

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Nederlands Nederlands
(ik) geloofde (ik) geloofde
(jij) geloofde/geloof (jij) geloofde/geloof
(hij/zij/het) geloofde (hij/zij/het) geloofde
(wij) geloofden (wij) geloofden
(jullie) geloofden (jullie) geloofden
(zij) geloofden (zij) geloofden

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Inleiding tot Meningen Geven en Onderhandelen

In deze les leer je hoe je effectief je mening kunt geven en deelnemen aan onderhandelingen in het Nederlands. Het thema richt zich op het uitwisselen van meningen over dagelijkse en werkgerelateerde onderwerpen, zoals werkschema's, projecten en gezamenlijke beslissingen over zaken als lunchplekken.

Wat leer je in deze les?

Je oefent met het uitdrukken van je mening met zinnen die vaak in gesprekken voorkomen, zoals "Ik vind dat...", "Volgens mij..." en "Naar mijn mening...". Daarnaast ga je aan de slag met het gebruik van werkwoorden in de onvoltooide verleden tijd, wat belangrijk is om gebeurtenissen uit het verleden te bespreken en argumenten overtuigend te formuleren.

Voorbeeldzinnen voor meningen uiten

  • Ik vind dat het nieuwe schema te streng is.
  • Naar mijn mening moeten we een compromis zoeken.
  • Volgens mij is het daar gezellig en rustig.
  • Ik ben ervan overtuigd dat iedereen het fijn zal vinden.

Belangrijke werkwoorden in onvoltooid verleden tijd

De les legt nadruk op werkwoorden zoals antwoorden, geloven, zijn, denken en eindigen. Deze worden gebruikt om verleden situaties en meningen weer te geven, bijvoorbeeld:

  • Ik antwoordde rustig op de vragen van mijn collega.
  • Ik geloofde dat onze aanpak positief zou zijn.
  • Naar mijn mening was de onderhandeling succesvol.

Praktische oefeningen

Er zijn verschillende dialoogkaarten waarmee je samen met een partner kunt oefenen, zoals het bespreken van een nieuw werkschema of een lunchplek. Ook zijn er multiplechoice-oefeningen waarin je het juiste verleden tijd werkwoord moet kiezen en een korte verhaalopdracht die je helpt om meningen en reacties in een context te oefenen.

Opmerkingen over taalgebruik en verschillen

Omdat de instructietaal Nederlands is en de leertaal ook Nederlands, ligt de focus volledig op het verbeteren van je spreek- en schrijfvaardigheid in het Nederlands zelf. Er worden geen vertalingen toegevoegd, maar wel expliciete uitleg en voorbeelden om het taalgebruik helder te maken. Het gebruik van vaste uitdrukkingen zoals "Volgens mij" en "Ik ben ervan overtuigd" zijn bijzonder waardevol, omdat ze veel voorkomen in formele en informele gesprekken.

Let op dat sommige werkwoorden in de verleden tijd spellingregels volgen die je goed moet oefenen, zoals de 't kofschip-regel bij werkwoorden als denken dat wordt dacht. Deze les helpt je dat op een natuurlijke manier onder de knie te krijgen.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏