A2.24: Afhaalmaaltijden

Jedzenie na wynos

Leer hoe je eten zoals frytki, pizza en obiad op z'n Pools bestelt voor afhaal via nuttige zinnen als 'Poproszę dużą porcję' en 'Ile płacę?'. Deze les helpt je praktisch te communiceren over afhaalmaaltijden.

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Ćwiczenie 1: Gespreksoefening

Instrukcja:

  1. Je wilt een afhaalmaaltijd bestellen. Wat zeg je? (Je wilt eten bestellen. Wat zeg je?)
  2. Kook je zelf of bestel je vaak eten om mee te nemen? Waarom? (Kook je zelf of bestel je vaak afhaalmaaltijden? Waarom?)
  3. Houd je van fastfood? En wat vind je van kant-en-klaarmaaltijden? (Hou je van fastfood? En hoe zit het met kant-en-klaarmaaltijden?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Cześć! Chciałbym zamówić kilka krokietów oraz makaron z sosem pomidorowym, proszę.

Hallo! Ik zou graag wat kroketten willen bestellen, evenals wat pasta met tomatensaus, alstublieft.

Dobry wieczór! Czy mogę prosić o pad thai, sajgonki i ryż smażony?

Goedenavond! Mag ik alstublieft een Pad Thai, loempia's en gebakken rijst?

Nie lubię gotować. Dlatego często zamawiam jedzenie na wynos.

Ik houd niet van koken. Daarom bestel ik vaak afhaalmaaltijden.

Zamawianie jedzenia na wynos cały czas jest drogie. Dlatego robię to tylko czasami.

Het is duur om altijd eten te bestellen. Dus doe ik het alleen soms.

Wolę gotować sam. Jest to zdrowsze i tańsze.

Ik kook liever zelf. Het is gezonder en goedkoper.

Nie lubię fast foodów takich jak burgery i frytki, ale uwielbiam chińskie jedzenie.

Ik houd niet van fastfood zoals hamburgers en friet, maar ik houd wel van Chinees eten.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Proszę, czy mogę ______ menu na wynos?

(Mag ik het menu voor afhaal ______?)

2. Chciałbym ______ obiad do domu.

(Ik zou graag een maaltijd ______ thuis willen bestellen.)

3. Proszę powiedzieć, ile czasu ______ przygotowanie zamówienia.

(Vertel alstublieft hoe lang ______ de bereiding van de bestelling zal duren.)

4. Normalnie jem obiady w pracy, ale dzisiaj ______ jedzenie na wynos.

(Normaal eet ik lunch op het werk, maar vandaag ______ ik eten om mee te nemen.)

Oefening 4: Afhaalmaaltijd - Bestellen in een restaurant

Instructie:

Dzisiaj wieczorem (Zamawiać - Czas teraźniejszy) jedzenie na wynos, ponieważ jestem zmęczony po pracy. Zazwyczaj ja i moja rodzina (Wybierać - Czas teraźniejszy) coś zdrowego, ale tym razem chcę spróbować czegoś nowego. W restauracji telefonicznie (Prosić - Czas teraźniejszy) o menu i (Pytać - Czas przeszły) o skład dania. Kiedy kurier (Przyjechać - Czas przeszły) , już (Gotować - Czas przeszły) kolację. Potem wszyscy razem (Jeść - Czas przeszły) i rozmawialiśmy o dniu.


Vanavond bestel ik eten om af te halen, omdat ik moe ben na het werk. Meestal kiezen mijn familie en ik iets gezonds, maar deze keer wil ik iets nieuws proberen. In het restaurant vraag ik telefonisch om het menu en vroeg ik naar de samenstelling van het gerecht. Toen de koerier kwam , had ik het avondeten al klaar . Daarna hebben we samen gegeten en gepraat over de dag.

Werkwoordschema's

Zamawiać - Bestellen

Czas teraźniejszy

  • ja zamawiam
  • ty zamawiasz
  • on/ona/ono zamawia
  • my zamawiamy
  • wy zamawiacie
  • oni/one zamawiają

Wybierać - Kiezen

Czas teraźniejszy

  • ja wybieram
  • ty wybierasz
  • on/ona/ono wybiera
  • my wybieramy
  • wy wybieracie
  • oni/one wybierają

Prosić - Vragen

Czas teraźniejszy

  • ja proszę
  • ty prosisz
  • on/ona/ono prosi
  • my prosimy
  • wy prosicie
  • oni/one proszą

Pytać - Vragen

Czas przeszły

  • ja pytałem/pytałam
  • ty pytałeś/pytałaś
  • on pytał / ona pytała / ono pytało
  • my pytaliśmy
  • wy pytaliście
  • oni/one pytali

Przyjechać - Komen

Czas przeszły

  • ja przyjechałem/przyjechałam
  • ty przyjechałeś/przyjechałaś
  • on przyjechał / ona przyjechała / ono przyjechało
  • my przyjechaliśmy
  • wy przyjechaliście
  • oni/one przyjechali

Gotować - Klaarmaken

Czas przeszły

  • ja gotowałem/gotowałam
  • ty gotowałeś/gotowałaś
  • on gotował / ona gotowała / ono gotowało
  • my gotowaliśmy
  • wy gotowaliście
  • oni/one gotowali

Jeść - Eten

Czas przeszły

  • ja jadłem/jadłam
  • ty jadłeś/jadłaś
  • on jadł / ona jadła / ono jadło
  • my jedliśmy
  • wy jedliście
  • oni/one jedli

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Lesoverzicht: Maaltijden en bestellingen afhalen in het Pools

Deze les is gericht op het leren van praktische communicatiesituaties rond het bestellen van afhaalmaaltijden in het Pools, geschikt voor niveau A2. Je oefent gesprekken om fries, pizza's en complete diners af te halen, inclusief hoe je vragen stelt over het menu en bestellingen plaatst.

Belangrijke inhoud en vaardigheden

  • Afhalen bestellen: Dialogen over het bestellen van frietjes, pizza en warme maaltijden voor afhaal.
  • Vragen en antwoorden: Hoe je naar specifieke producten vraagt en bestellingen bevestigt, bijvoorbeeld: „Czy mają Państwo frytki?” (Hebben jullie frietjes?).
  • Formele en informele toon: Teksten met diverse aanspreekvormen (u, jij) passend bij de situatie.
  • Essentiële woordenschat: Typische gerechten zoals kotlet schabowy (varkenskotelet), rosół (kippenbouillon), en drankjes.
  • Werkwoordsvervoegingen: Focus op het juiste gebruik van werkwoorden als zamawiać (bestellen), prosić (vragen), en pytać (informeren) in verschillende tijden.

Praktische zinnen en uitdrukkingen

Voor het bestellen leer je nuttige zinnen zoals:

  • Dzień dobry, czy mają Państwo frytki? („Goedendag, hebben jullie frietjes?”)
  • Poproszę dużą porcję z ketchupem. („Ik wil graag een grote portie met ketchup.”)
  • Chciałbym zamówić pizzę hawajską na wynos. („Ik wil graag een Hawaiiaanse pizza afhalen.”)
  • Ile płacę? („Hoeveel moet ik betalen?”)

Taalverschillen en tips tussen Nederlands en Pools

Een belangrijk verschil is dat het Pools sterk geflecteerd is, met verbuigingen en vervoegingen die voor veel Nederlandse studenten uitdagend kunnen zijn. Bijvoorbeeld, in het Pools wordt bestellen vertaald als zamawiać, en de vervoeging verandert afhankelijk van de persoon en tijd. Daarnaast gebruikt het Pools beleefdheidsvormen die in het Nederlands soms directer zijn, zoals het formele „Państwo” in bestellingen.

Enkele handige uitdrukkingen vergelijkbaar met het Nederlands zijn:

  • Proszę - „Alstublieft” of „Alsjeblieft”, ook gebruikt om beleefd iets te vragen.
  • Dziękuję - „Dank u wel”, vaak gebruikt na het plaatsen van een bestelling.
  • Na wynos - „Om mee te nemen” of „afhalen”.

Leer ook werkwoordvervoegingen goed omdat ze de betekenis veranderen en essentieel zijn in dagelijkse communicatie bij het bestellen.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏