A2.25: Gezonde voeding en gewoontes

Zdrowa żywność i nawyki

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Ćwiczenie 1: Gespreksoefening

Instrukcja:

  1. Heb je ooit een dieet gevolgd of doe je dat nu? (Ben je ooit op dieet geweest of ben je dat nu?)
  2. Kijk je meestal naar de ingrediëntenlijst wanneer je voedsel in de supermarkt koopt? (Kijk je meestal naar de ingrediëntenlijst als je voedsel koopt in de supermarkt?)
  3. Zou je je eetgewoonten als gezond of juist ongezond beschrijven? (Zou je jouw eetgewoonten als gezond of eerder ongezond beschrijven?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Nigdy wcześniej nie byłem na diecie. Choć jestem wegetarianinem, więc nie jem mięsa.

Ik heb nog nooit eerder dieet gevolgd. Hoewel ik vegetariër ben, dus ik eet geen vlees.

Próbowałem różnych diet w przeszłości, ale mi się nie podobały. Teraz staram się być bardziej aktywny.

Ik heb in het verleden enkele diëten geprobeerd, maar ik vond het niet leuk. Ik probeer nu actiever te zijn.

Zawsze patrzę na składniki. Sprawdzam cukier i sól w jedzeniu.

Ik kijk altijd naar de ingrediënten. Ik controleer de suiker en het zout in het eten.

Zazwyczaj jem bardzo zdrowo, ale czasami zjadam trochę czekolady.

Ik eet meestal erg gezond, maar soms neem ik wat chocolade.

Mam dobrą równowagę między jedzeniem niezdrowym a zdrowym.

Ik heb een goede balans tussen ongezond en gezond eten.

Jem dość niezdrowo. Wkrótce przejdę na dietę.

Ik eet behoorlijk ongezond. Ik ga binnenkort op dieet.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Codziennie ___ dużo warzyw, bo chcę dbać o swoje zdrowie.

(Ik ___ elke dag veel groenten omdat ik voor mijn gezondheid wil zorgen.)

2. Zawsze ___ dużo wody, szczególnie w upalne dni.

(Ik ___ altijd veel water, vooral op hete dagen.)

3. W przyszłym tygodniu ___ gotować więcej dań z ryb.

(Volgende week ___ ik van plan meer visgerechten te koken.)

4. Wieczorem zwykle ___ lekką kolację dla rodziny.

('s Avonds ___ ik meestal een lichte maaltijd voor mijn familie klaar.)

Oefening 4: Gezonde voeding en gewoonten – plannen we de week

Instructie:

W poniedziałek (Gotować - Czas teraźniejszy) zdrowy obiad z warzyw. Zawsze (Pić - Czas teraźniejszy) dużo wody, bo to ważne dla zdrowia. W pracy mój kolega (Jeść - Czas teraźniejszy) owoce na drugie śniadanie. My często (Chodzić - Czas teraźniejszy) na spacery po pracy, żeby się zrelaksować. W weekend wspólnie planujemy, co (Kupić - Czas przyszły) na targu, żeby przygotować zdrowe posiłki na cały tydzień.


Op maandag kook ik een gezonde lunch met groenten. Je drinkt altijd veel water, want dat is belangrijk voor de gezondheid. Op het werk eert mijn collega fruit als tussendoortje. Wij maken vaak wandelingen na het werk om te ontspannen. In het weekend plannen we samen wat we kopen op de markt om gezonde maaltijden voor de hele week te bereiden.

Werkwoordschema's

Gotować - Koken

Czas teraźniejszy

  • ja gotuję
  • ty gotujesz
  • on/ona/ono gotuje
  • my gotujemy
  • wy gotujecie
  • oni/one gotują

Pić - Drinken

Czas teraźniejszy

  • ja piję
  • ty pijesz
  • on/ona/ono pije
  • my pijemy
  • wy pijecie
  • oni/one piją

Jeść - Eten

Czas teraźniejszy

  • ja jem
  • ty jesz
  • on/ona/ono je
  • my jemy
  • wy jecie
  • oni/one jedzą

Chodzić - Lopen

Czas teraźniejszy

  • ja chodzę
  • ty chodzisz
  • on/ona/ono chodzi
  • my chodzimy
  • wy chodzicie
  • oni/one chodzą

Kupić - Kopen

Czas przyszły

  • ja kupię
  • ty kupisz
  • on/ona/ono kupi
  • my kupimy
  • wy kupicie
  • oni/one kupią

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏