A2.38: Sollicitatiegesprek

Rozmowa kwalifikacyjna

Deze les behandelt een sollicitatiegesprek en leert je belangrijke Poolse uitdrukkingen zoals "doświadczenie zawodowe" (werkervaring) en "wynagrodzenie" (salaris). Je oefent met dagelijkse vragen en antwoorden over taken, werktijden en vaardigheden.

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Ćwiczenie 1: Gespreksoefening

Instrukcja:

  1. Stel je voor dat je het kantoor binnenloopt voor je sollicitatiegesprek. Wat zeg je? Hoe stel je jezelf beleefd voor? (Stel je voor dat je het kantoor binnenloopt voor je sollicitatiegesprek. Wat zeg je? Hoe stel je jezelf beleefd voor?)
  2. Wat is belangrijk tijdens een sollicitatiegesprek? (Wat is belangrijk bij een sollicitatiegesprek?)
  3. Wat zijn de belangrijkste aspecten van een baan voor jou? (Wat zijn de belangrijkste aspecten van een baan voor jou?)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Dzień dobry, nazywam się John Smith. Miło mi Pana/Panią poznać. Jestem tutaj na rozmowę kwalifikacyjną.

Hallo, ik ben John Smith. Aangenaam kennis te maken. Ik ben hier voor het interview.

Dzień dobry. Nazywam się Maria López. Mam rozmowę kwalifikacyjną o 10:00. Miło mi tu być.

Goedemiddag. Ik ben Maria López. Ik heb om 10 uur een interview. Het is een genoegen hier te zijn.

Ważne jest, aby być punktualnym na rozmowę kwalifikacyjną.

Het is belangrijk om op tijd te zijn voor een sollicitatiegesprek.

Powinieneś przygotować odpowiedzi i zadawać pytania.

Je moet antwoorden voorbereiden en vragen stellen.

Najważniejszym aspektem pracy są pieniądze. Potrzebuję dobrej pensji, aby utrzymać rodzinę.

Het belangrijkste aspect van een baan is het salaris. Ik heb een goed salaris nodig om mijn gezin te onderhouden.

Dla mnie ważne jest, aby ludzie pracujący w firmie byli mili.

Voor mij is het belangrijk dat de mensen die in het bedrijf werken, aardig zijn.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Dzień dobry, czy mogę Panu ______ zakres obowiązków na tym stanowisku?

(Goedendag, kan ik u ______ de reikwijdte van de verplichtingen in deze functie te begrijpen?)

2. Chciałbym zaproponować Pani, aby ______ nam swoje CV na adres e-mail.

(Ik zou u willen voorstellen om ______ uw cv naar ons e-mailadres te sturen.)

3. Jeśli miałby Pan jakieś pytania, proszę je śmiało ______.

(Als u vragen heeft, stel ze dan gerust ______.)

4. Proszę powiedzieć, co pan chciałby ______ pracując u nas.

(Vertel alsjeblieft wat u graag zou willen ______ door bij ons te werken.)

Oefening 4: Gesprek over werk

Instructie:

Kasia (Przygotowywać - Czas teraźniejszy) się do rozmowy kwalifikacyjnej. Przez cały tydzień (Czytać - Czas przeszły) o firmie, do której chce aplikować. W dniu rozmowy jej mąż (Dzwonić - Czas teraźniejszy) do niej, aby życzyć powodzenia. Kasia (Mówić - Czas teraźniejszy) , że jest trochę zdenerwowana, ale bardzo chce dostać tę pracę. Gdy wchodzi do biura, rekruter (Pytać - Czas teraźniejszy) ją o doświadczenie i plany na przyszłość.


Kasia bereidt zich voor op een sollicitatiegesprek. Ze heeft de hele week over het bedrijf gelezen waar ze wil solliciteren. Op de dag van het gesprek belt haar man om succes te wensen. Kasia zegt dat ze een beetje nerveus is, maar ze wil die baan heel graag krijgen. Wanneer ze het kantoor binnenkomt, vraagt de recruiter haar naar ervaring en toekomstplannen.

Werkwoordschema's

Przygotowywać - Bereiden

Czas teraźniejszy

  • ja przygotowuję
  • ty przygotowujesz
  • on/ona/ono przygotowuje
  • my przygotowujemy
  • wy przygotowujecie
  • oni/one przygotowują

Czytać - Lezen

Czas przeszły

  • ja czytałem/czytałam
  • ty czytałeś/czytałaś
  • on czytał/ona czytała/ono czytało
  • my czytaliśmy/czytałyśmy
  • wy czytaliście/czytałyście
  • oni czytali/one czytały

Dzwonić - Bellen

Czas teraźniejszy

  • ja dzwonię
  • ty dzwonisz
  • on/ona/ono dzwoni
  • my dzwonimy
  • wy dzwonicie
  • oni/one dzwonią

Mówić - Zeggen

Czas teraźniejszy

  • ja mówię
  • ty mówisz
  • on/ona/ono mówi
  • my mówimy
  • wy mówicie
  • oni/one mówią

Pytać - Vragen

Czas teraźniejszy

  • ja pytam
  • ty pytasz
  • on/ona/ono pyta
  • my pytamy
  • wy pytacie
  • oni/one pytają

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Sollicitatiegesprek - Lesoverzicht

Deze les richt zich op het voeren van een sollicitatiegesprek in het Pools op niveau A2. Je leert hoe je jezelf voorstelt, praat over je werkervaring, je taken in een nieuwe baan bespreekt, en over salaris en werktijden spreekt. De les bevat allerlei nuttige zinnen en uitdrukkingen die vaak voorkomen bij sollicitaties en formele gesprekken.

Belangrijke onderdelen van de les

  • Voorstellen en ervaring bespreken: Zinnen zoals „Dzień dobry, nazywam się Anna Kowalska” en „Pracowałam pięć lat jako specjalistka ds. marketingu” zijn handig om jezelf te introduceren en over je achtergrond te vertellen.
  • Over taken en verantwoordelijkheden praten: Formele uitdrukkingen met de derde naamval worden gebruikt, bijvoorbeeld „Proszę zapytać o moje obowiązki” en „Będzie Pan pomagał w organizacji spotkań”.
  • Salaris en werktijden bespreken: Hier leer je vragen en antwoorden zoals „Czy mogę zapytać o proponowane wynagrodzenie?” en „Pracuje się od 9 do 17, od poniedziałku do piątku.”

Woordenschat en handige uitdrukkingen

Focus ligt op sleutelwoorden zoals:

  • rozmowa kwalifikacyjna – sollicitatiegesprek
  • doświadczenie zawodowe – werkervaring
  • obowiązki – taken/verantwoordelijkheden
  • wynagrodzenie – salaris
  • godziny pracy – werktijden

Grammaticale highlights

De les besteedt aandacht aan het gebruik van de derde naamval (celownik) bij het bespreken van verantwoordelijkheden en aan het gebruik van beleefde formuleringen passend voor sollicitaties. Ook is er oefening in de conjugatie van werkwoorden in tegenwoordige en verleden tijd.

Verschillen tussen Nederlands en Pools

In het Pools is het gebruik van naamvallen essentieel, vooral bij formele gesprekken over taken en verantwoordelijkheden. Bijvoorbeeld: „pomagać w organizacji spotkań” (helpen bij het organiseren van vergaderingen). In het Nederlands komt deze naamvalstructuur niet voor en vervang je dat door voorzetsels. Daarnaast kent het Pools een formele aanspreekvorm met 'Pan/Pani', wat in het Nederlands vertaald wordt als beleefd 'u', maar met minder grammaticale veranderingen.

Enkele nuttige Poolse uitdrukkingen met hun Nederlandse equivalenten:

  • Dzień dobry - Goedendag
  • Proszę opowiedzieć o swoim doświadczeniu zawodowym - Kunt u iets vertellen over uw werkervaring?
  • Czy mogę zapytać o proponowane wynagrodzenie? - Mag ik vragen naar het aangeboden salaris?
  • Pracuję od 9 do 17 - Ik werk van 9 tot 17 uur

Samenvattend

Deze lesbundel is bedoeld om je voor te bereiden op een sollicitatie in het Pools, met nadruk op beleefde en natuurlijke communicatie over persoonlijke gegevens, werkervaring, verantwoordelijkheden, salaris en werktijden. Let op de specifieke woordenschat en grammaticale structuren die je helpen om professioneel en duidelijk te spreken.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏