A1.24: Colours

Kleuren

Learn to express likes and dislikes about colours in Dutch, focusing on key words like blauw (blue), groen (green), oranje (orange), zwart (black), rood (red), and geel (yellow). This lesson helps you describe preferences using verbs zoals 'houden van', 'vinden', en 'haten'.

Listening & reading materials

Practice vocabulary in context with real materials.

A1.24.1 Kort verhaal

Stijladvies

Style advice


Vocabulary (14)

 Bevallen (to please) - Verb conjugation and exercises

Bevallen

Show

To please Show

 De kleur: The colour (Dutch)

De kleur

Show

The colour Show

 Rood: Red (Dutch)

Rood

Show

Red Show

 Wit: white (Dutch)

Wit

Show

White Show

 Zwart: black (Dutch)

Zwart

Show

Black Show

 Grijs: grey (Dutch)

Grijs

Show

Grey Show

 Blauw: blue (Dutch)

Blauw

Show

Blue Show

 Geel: yellow (Dutch)

Geel

Show

Yellow Show

 Groen: green (Dutch)

Groen

Show

Green Show

 Paars: purple (Dutch)

Paars

Show

Purple Show

 Roze: pink (Dutch)

Roze

Show

Pink Show

 Oranje: orange (Dutch)

Oranje

Show

Orange Show

 Vinden (find) - Verb conjugation and exercises

Vinden

Show

Find Show

 Haten (hate) - Verb conjugation and exercises

Haten

Show

Hate Show

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Reorder sentences

Instruction: Make correct sentences and translate.

Show answers
1.
van blauwe | auto’s omdat | Ik houd | zijn. | ze mooi
Ik houd van blauwe auto’s omdat ze mooi zijn.
(I love blue cars because they are beautiful.)
2.
oranje kleren | Koningsdag? | als mensen | het leuk | dragen op | Vind je
Vind je het leuk als mensen oranje kleren dragen op Koningsdag?
(Do you like it when people wear orange clothes on King's Day?)
3.
dol op | Ik ben | in huis. | groene planten
Ik ben dol op groene planten in huis.
(I am fond of green plants in the house.)
4.
dat vind | Ik houd | ik somber. | zwarte kleding, | niet van
Ik houd niet van zwarte kleding, dat vind ik somber.
(I don't like black clothing, I find it gloomy.)
5.
bloemen leuk | gelegenheden. | Mijn vriendin | vindt rode | voor speciale
Mijn vriendin vindt rode bloemen leuk voor speciale gelegenheden.
(My girlfriend likes red flowers for special occasions.)
6.
verft, het ziet | er niet natuurlijk | iemand geel haar | Ik vind het | uit. | niet leuk als
Ik vind het niet leuk als iemand geel haar verft, het ziet er niet natuurlijk uit.
(I don't like it when someone dyes their hair yellow, it doesn't look natural.)

Exercise 2: Match a word

Instruction: Match the translations

Ik houd van de kleur blauw omdat het rustig is. (I love the color blue because it is calm.)
Zij vindt oranje een vrolijke kleur. (She finds orange a cheerful color.)
Wij houden niet van geel omdat het te fel is. (We do not like yellow because it is too bright.)
Ik haat zwart omdat het somber aanvoelt. (I hate black because it feels gloomy.)

Exercise 3: Cluster the words

Instruction: Divide the words into the categories 'Colors you often see in clothing' and 'Colors you often see in nature'.

Kleuren die je vaak in kleding ziet

Kleuren die je vaak in de natuur ziet

Exercise 4: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

1

Roze


Pink

2

Zwart


Black

3

Grijs


Grey

4

De kleur


The colour

5

Geel


Yellow

Oefening 5: Conversation exercise

Instructie:

  1. Describe the colours of the clothes. (Describe the colours of the clothes.)
  2. Describe the hair colour of each person. (Describe the hair colour of each person.)
  3. Describe your own appearance. (Describe your own appearance.)

Teaching guidelines +/- 10 minutes

Example phrases:

De schoenen zijn wit.

The shoes are white.

Zij heeft bruin haar.

She has brown hair.

De vrouw draagt een gele jurk.

The woman is wearing a yellow suite.

Zij heeft blond haar.

She has blond hair.

Ik draag een paarse blouse.

I'm wearing a purple blouse.

Alice draagt zwarte laarzen.

Alice is wearing black boots.

Zij draagt een spijkerbroek.

She is wearing a pair of jeans.

...

Exercise 6: Dialogue Cards

Instruction: Select a situation and practice the conversation with your teacher or fellow students.

Exercise 7: Multiple Choice

Instruction: Choose the correct solution

1. Ik ... van de blauwe jas die aan de kapstok hangt.

(I ... the blue coat that hangs on the coat rack.)

2. Jij ... de groene stoel heel comfortabel.

(You ... the green chair very comfortable.)

3. Wij ... de zwarte vlek op de muur.

(We ... the black spot on the wall.)

4. Hij ... de oranje bal leuk om mee te spelen.

(He ... the orange ball fun to play with.)

Exercise 8: Colors in the House

Instruction:

In ons nieuwe huis (Vinden - Onvoltooid tegenwoordige tijd) ik de woonkamer erg gezellig. Mijn vrouw (Houden van - Onvoltooid tegenwoordige tijd) van blauwe muren, maar ik (Haten - Onvoltooid tegenwoordige tijd) de gele gordijnen. Onze kinderen (Vinden - Onvoltooid tegenwoordige tijd) de groene stoelen leuk, terwijl ik liever grijze meubels (Zien - Onvoltooid tegenwoordige tijd) . Mijn partner (Houden van - Onvoltooid tegenwoordige tijd) van rood, dus we hebben een rode lamp gekocht.


In our new house I find the living room very cozy. My wife likes blue walls, but I hate the yellow curtains. Our children like the green chairs, while I prefer to see gray furniture. My partner likes red, so we bought a red lamp.

Verb Tables

Vinden - Find

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • Ik vind
  • Jij vindt
  • Hij/Zij/Het vindt
  • Wij vinden
  • Jullie vinden
  • Zij vinden

Houden van - Like

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • Ik houd van
  • Jij houdt van
  • Hij/Zij/Het houdt van
  • Wij houden van
  • Jullie houden van
  • Zij houden van

Haten - Hate

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • Ik haat
  • Jij haat
  • Hij/Zij/Het haat
  • Wij haten
  • Jullie haten
  • Zij haten

Zien - See

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • Ik zie
  • Jij ziet
  • Hij/Zij/Het ziet
  • Wij zien
  • Jullie zien
  • Zij zien

Exercise 9: Het uitdrukken van voorkeuren en afkeuren

Instruction: Fill in the correct word.

Grammar: Expressing preferences and dislikes

Show translation Show answers

houd, haten, zijn, houdt, vindt

1. Dol zijn op:
Wij ... dol op groene appels.
(We love green apples.)
2. Niet leuk vinden:
Hij ... die gele jas niet leuk.
(He doesn't like that yellow jacket.)
3. Houden van:
Ik ... van de kleur blauw.
(I love the colour blue.)
4. Haten:
Zij ... rode tomaten.
(They hate red tomatoes.)
5. Niet houden van:
Jij ... niet van oranje.
(You don't like orange.)

Grammar

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

A1.24.2 Grammatica

Het uitdrukken van voorkeuren en afkeuren

Expressing preferences and dislikes


Verb conjugation tables for this lesson

Vinden find

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) vind I find
(jij) vindt/vind you find
(hij/zij/het) vindt he/she/it finds
(wij) vinden we find
(jullie) vinden you find
(zij) vinden they find

Exercises and examples phrases

Haten hate

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Dutch English
(ik) haat I hate
(jij) haat/haat you hate/hates
(hij/zij/het) haat he/she/it hates
(wij) haten we hate
(jullie) haten you hate
(zij) haten they hate

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

Lesson Overview: Colours and Expressing Preferences

This A1-level lesson focuses on Dutch vocabulary related to colours and common expressions used to describe likes and dislikes. You will learn how to talk about colours in everyday contexts like clothing, nature, and home decoration. The lesson also covers useful verbs for expressing preferences, such as "houden van" (to like), "vinden" (to find), and "haten" (to hate), including their present tense conjugations.

Key Vocabulary: Colours

  • Kleuren vaak in kleding: rood (red), blauw (blue), zwart (black), wit (white), de kleur (the colour)
  • Kleuren vaak in de natuur: groen (green), geel (yellow), oranje (orange), paars (purple)

Expressing Preferences

This lesson teaches you to express what you like or dislike using sentences such as:

  • Ik houd van blauwe autos omdat ze mooi zijn. (I like blue cars because they are beautiful.)
  • Ik houd niet van zwarte kleding, dat vind ik somber. (I dont like black clothes; I find it gloomy.)
  • Mijn vriendin vindt rode bloemen leuk voor speciale gelegenheden. (My girlfriend likes red flowers for special occasions.)

Important Verbs and Conjugation

You will practice the present tense of verbs related to preferences:

  • houden van (to like) — Ik houd van, Jij houdt van, Hij/Zij/Het houdt van, Wij houden van, Jullie houden van, Zij houden van
  • vinden (to find) — Ik vind, Jij vindt, Hij/Zij/Het vindt, Wij vinden, Jullie vinden, Zij vinden
  • heten (to hate) — Ik haat, Jij haat, Hij/Zij/Het haat, Wij haten, Jullie haten, Zij haten
  • zien (to see) — Ik zie, Jij ziet, Hij/Zij/Het ziet, Wij zien, Jullie zien, Zij zien

Useful Phrases and Sentence Structure

You will form sentences expressing preferences and reasons. For example:

  • Ik houd van de kleur blauw omdat het rustig is. (I like the colour blue because it is calm.)
  • Zij vindt oranje een vrolijke kleur. (She finds orange a cheerful colour.)
  • Wij houden niet van geel omdat het te fel is. (We dont like yellow because it is too bright.)

Learning with Dialogues

Practice conversations include:

  • Choosing colours in a clothing store.
  • Describing the colour of fruits and expressing likes or dislikes.
  • Discussing hair colour and favourite colours.

Note on Differences Between English and Dutch

In Dutch, expressing preferences often involves the verb "houden van" which literally means "to hold of." This corresponds to "to like" in English but requires the preposition "van" (of) after it. For example, "Ik houd van blauwe truien" translates to "I like blue sweaters." Unlike English, where "like" is a verb followed directly by the object, Dutch uses "houden van" together. Additionally, the verb "vinden" translates to "to find" or sometimes "to think" regarding opinions. For example, "Ik vind zwarte kleding somber" means "I find black clothing gloomy." These verbs change depending on who is speaking, so learning their conjugations is essential for effective communication.

Useful Expressions

  • Ik houd van... — I like...
  • Ik houd niet van... — I dont like...
  • Ik vind ... leuk — I find ... nice
  • Ik haat ... — I hate ...
  • Welke kleur vind jij leuk? — Which colour do you like?

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏