Deze les leert je hoe je bijvoeglijke naamwoorden correct verbuigt na de bepaalde lidwoorden „den, die, das“ in de accusatief en „dem, der“ in de datief. Je oefent met voorbeeldwoorden als „neuen Reisepass“ (nieuwe pas), „wichtige Sicherheitskontrolle“ (belangrijke veiligheidscontrole) en „freundlichen Mitarbeiter“ (vriendelijke medewerker).
- Het lidwoord toont de naamval (accusatief of datief).
- Het bijvoeglijk naamwoord volgt het lidwoord en krijgt de passende uitgang.
- Zonder lidwoord moet het bijvoeglijk naamwoord het woord „Arbeit“ vervangen en de uitgang duidelijk aangeven.
| Artikel & Fall (Artikel & zaak) | Beispiel (voorbeeld) |
| den + Akkusativ (den + Akkusativ) | Ich kontrolliere den neuen Reisepass. (Ik controleer de nieuwe paspoort.) |
| die + Akkusativ (die + Akkusativ) | Sie zeigt die wichtige Sicherheitskontrolle. (Zij toont de belangrijke veiligheidscontrole.) |
| das + Akkusativ (das + accusatief) | Wir buchen das bequeme Flugzeug. (We boeken het comfortabele vliegtuig.) |
| dem + Dativ (dem + datief) | Ich zeige dem freundlichen Mitarbeiter die Unterlagen. (Ik laat dem vriendelijke medewerker de documenten zien.) |
| der + Dativ (der + datief) | Wir helfen der freundlichen Passagierin. (Wij helpen de vriendelijke passagier.) |
| ohne Artikel + Dativ (zonder lidwoord + datief) | Er hilft kleinen Kindern am Flughafen. (Hij helpt kleine kinderen op de luchthaven.) |
Oefening 1: Adjectieven: „den/die/das" + accusatief, „dem/der" + datief
Instructie: Vul het juiste woord in.
späten, doppelte, wichtigen, neue, leere, große, bequemes, blaues
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies steeds de grammaticaal correcte zin met het juiste gebruik van het bijvoeglijk naamwoord in de accusatief of datief.