Leer in deze les de Dativvormen van de bepaalde en onbepaalde artikelen zoals 'dem', 'einem', 'der', 'einer' en oefen met zinnen zoals 'Ich gebe dem Mann das Buch' om het indirecte object en de vraag 'wem' te begrijpen.
- In de datief vraag je naar wem.
- In het meervoud wordt bij de zelfstandige naamwoorden in de datief een „-n“ toegevoegd, tenzij het zelfstandig naamwoord in het meervoud al eindigt op „-n“ of „-s“.
| Genus / Numerus (Geslacht / Getal) | Bestimmter Artikel (bepaald lidwoord ) | Unbestimmter Artikel (Onbepaald lidwoord ) | Beispiel (Voorbeeld) |
| Maskulin (Mannelijk) | dem | einem | Ich gebe dem (einem) Mann das Buch. (Ik geef de (een) man het boek.) |
| Feminin (Feminin) | der | einer | Ich gebe der (einer) Frau den Schlüssel (Ik geef de (een) vrouw de sleutel) |
| Neutrum (Neutrum) | dem | einem | Ich gebe dem (einem) Kind das Spielzeug. (Ik geef het (een) kind het speelgoed.) |
| Plural (Meervoud) | den | – (kein Artikel) (– (geen lidwoord)) | Ich gebe (den) Kindern keinen Zucker. (Ik geef (de) kinderen geen suiker.) |
Oefening 1: Zelfstandige naamwoorden en lidwoorden - datief
Instructie: Vul het juiste woord in.
dem, den, einer, der, einem
Oefening 2: Dialoog voltooiing
Instructie: Voltooi de dialoog met de juiste oplossing
1. Anna: Am ____ ist unser nächstes Teammeeting.
(Anna: Op ____ is onze volgende teamvergadering.)2. Markus: Ich habe die Einladungen ____ Mitarbeitern gestern gegeben.
(Markus: Ik heb de uitnodigingen ____ medewerkers gisteren gegeven.)3. Anna: Kannst du ____ bitte das Datum vom Event noch einmal sagen?
(Anna: Kun je ____ alsjeblieft de datum van het evenement nog eens zeggen?)4. Markus: Am Freitag, ____ 20. Oktober, findet die Feier statt.
(Markus: Op vrijdag, ____ 20e oktober, vindt het feest plaats.)5. Anna: Wir geben ____ Kollegen die Unterlagen heute Nachmittag.
(Anna: We geven ____ collega’s vanmiddag de documenten.)6. Markus: Ich schicke ____ die Einladung per E-Mail.
(Markus: Ik stuur ____ de uitnodiging per e-mail.)