Leer datums en feestdagen in het Duits uit te drukken met behulp van het datief, inclusief belangrijke woorden zoals der Feiertag (de feestdag), Weihnachten (Kerstmis) en das Datum (de datum). Oefen zinnen als 'Am 1. Mai feiern viele Menschen den Tag der Arbeit.'
Woordenschat (13) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Orden de volgende woorden in de twee categorieën 'Feestdagen' en 'Datum'.
Feiertage
Datum
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Der Feiertag
De feestdag
2
Schmücken
Versieren
3
Der Tannenbaum
De dennenboom
4
Frohe Weihnachten!
Vrolijk kerstfeest!
5
Das Fest
Het feest
Übung 5: Gespreksoefening
Anleitung:
- Noem de naam van de feestdag en de datum. (Noem de naam van de feestdag en de datum ervan.)
- Wat zijn je plannen voor de feestdagen? Met wie ga je ze doorbrengen? (Wat zijn je plannen voor de feestdagen? Met wie ga je het doorbrengen?)
- Welke dag is het vandaag? (Welke dag is het vandaag?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Weihnachten ist am fünfundzwanzigsten Dezember. Kerstmis is op vijfentwintig december. |
Sommerferien sind im Juli und August. Zomervakantie is in juli en augustus. |
Ostern fällt immer auf ein anderes Datum. Pasen valt altijd op een andere datum. |
Ich plane, Weihnachten mit meiner Familie zu feiern. Ik ben van plan om kerst met mijn familie te vieren. |
Ich werde Silvester mit meinen Freunden feiern. Ik ga nieuwjaar vieren met mijn vrienden. |
Heute ist der vierzehnte Februar 2025. Vandaag is het veertiende februari 2025. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Wir ___ am 1. Mai das Haus mit Blumen.
(Wij ___ op 1 mei het huis met bloemen.)2. Am 5. Juli 2025 ___ sie den Tannenbaum im Wohnzimmer.
(Op 5 juli 2025 ___ zij de dennenboom in de woonkamer.)3. Wir ___ den Weihnachtsbaum immer zusammen als Familie.
(Wij ___ de kerstboom altijd samen als familie.)4. An Silvester ___ ihr das Haus mit Lichtern und Kerzen.
(Met oud en nieuw ___ jullie het huis met lichtjes en kaarsen.)Oefening 8: Het mei-feest versieren
Instructie:
Werkwoordschema's
Schmücken - Versieren
Präsens
- ich schmücke
- du schmückst
- er/sie/es schmückt
- wir schmücken
- ihr schmückt
- sie/Sie schmücken
Holen - Halen
Präsens
- ich hole
- du holst
- er/sie/es holt
- wir holen
- ihr holt
- sie/Sie holen
Helfen - Helpen
Präsens
- ich helfe
- du hilfst
- er/sie/es hilft
- wir helfen
- ihr helft
- sie/Sie helfen
Feiern - Vieren
Präsens
- ich feiere
- du feierst
- er/sie/es feiert
- wir feiern
- ihr feiert
- sie/Sie feiern
Kaufen - Kopen
Präsens
- ich kaufe
- du kaufst
- er/sie/es kauft
- wir kaufen
- ihr kauft
- sie/Sie kaufen
Hängen - Hangen
Präsens
- ich hänge
- du hängst
- er/sie/es hängt
- wir hängen
- ihr hängt
- sie/Sie hängen
Oefening 9: Wie gibt man das Datum an?
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Hoe geef je de datum aan?
Toon vertaling Toon antwoorden1. Mai, am, im, 10. März, 22. Februar, am 5. Juli 2025
Oefening 10: Personalpronomen - Dativ
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Persoonlijke voornaamwoorden - datief
Toon vertaling Toon antwoordeneuch, ihr, dir, Ihnen, mir, uns, ihm
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Schmücken versieren Delen Gekopieerd!
prasens
Duits | Nederlands |
---|---|
(ich) schmücke | ik versier |
(du) schmückst | jij versiert |
(er/sie/es) schmückt | hij/zij/het versiert |
(wir) schmücken | wij versieren |
(ihr) schmückt | jullie versieren |
(sie) schmücken | zij versieren |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Duits oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Kalenderdata en Feestdagen in het Duits
In deze les leer je hoe je data en feestdagen aangeeft in het Duits, met een focus op het gebruik van Namen en Artikelen in de datief. Daarnaast behandelen we persoonlijke voornaamwoorden in de datief en praktische voorbeelden om je taalvaardigheid te versterken.
Belangrijke onderwerpen
- Nomen und Artikel - Dativ: Het gebruik van zelfstandige naamwoorden en de juiste lidwoorden in de datief, bijvoorbeeld am 1. Mai (op 1 mei).
- Hoe geef je het datum aan? Duitse data worden vaak aangegeven met de voorzetseluitdrukking “am” gevolgd door de dag en maand in de datief.
- Personalpronomen - Dativ: Gebruik van persoonlijke voornaamwoorden in de datief, bijvoorbeeld: Ich schenke meiner Mutter...
Voorbeelden van nuttige woorden en uitdrukkingen
- der Feiertag (de feestdag)
- der Karneval (het carnaval)
- Weihnachten (Kerstmis)
- Silvester (Oudjaarsavond)
- Neujahr (Nieuwjaar)
- das Fest (het feest)
- der 1. Mai, der 22. Februar (voorbeelddata)
Praktische zinnen en dialogen
De les bevat nuttige dialogen om te oefenen met het geven van kalenderdata en het bespreken van feestdagen, bijvoorbeeld:
- „Welcher Tag ist heute?“ – „Heute ist Dienstag, der 2. Mai.“
- „Wann ist der nächste Feiertag?“ – „Am Montag ist der Tag der Arbeit.“
- „Wann hast du Geburtstag?“ – „Ich habe am 12. Juni Geburtstag.“
Specifieke aandachtspunten voor Nederlandse sprekers
In het Duits worden kalenderdata altijd met het voorzetsel am gevolgd door de datief genoemd (bijvoorbeeld am 1. Mai), terwijl in het Nederlands vaak zonder voorzetsel wordt gesproken of met op. Verder gebruiken Duitse datiefvoorzetsels (zoals am) een specifieke lidwoordvorm, bijvoorbeeld dem 10. März, waar in het Nederlands lidwoorden bij data ontbreken.
Persoonlijke voornaamwoorden in de datief verschillen ook: meiner Mutter betekent „mijn moeder“ in de datief, waar het Nederlands geen aparte meewerkend voorwerp-vorm heeft. Uitdrukkingen zoals „Ich schenke meiner Mutter...“ leren je hoe je een indirect object correct gebruikt.
Let ook op feestdagennamen zoals Weihnachten (Kerstmis) die soms zonder lidwoord worden gebruikt, vergelijkbaar met het Nederlands.