Teamwerk
Teamarbeit
- Woordenschat over teams en rollen
- Opdrachten geven met meewerkend voorwerp
In deze les leer je over Teamwork en het gebruik van beleefde aanwijzingen met het indirect object, zoals 'helfen' (helpen) en 'geben' (geven). Je oefent typische zinnen zoals 'Kannst du bitte dem Teamleiter die Präsentation vorbereiten?' en 'Bitte gib dem Kollegen die Aufgabe'.
Woordenschat (14) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Übung 1: Gespreksoefening
Anleitung:
- Werk je alleen of in een team in je baan? (Werk je alleen of in een team in je baan?)
- Wat geef je de voorkeur en waarom? (Wat geef je de voorkeur aan en waarom?)
- Wat zijn belangrijke waarden van teamwork? (Wat zijn belangrijke waarden van teamwork?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
|
Manchmal arbeite ich im Team, manchmal allein. Es hängt von der Aufgabe ab. Soms werk ik in een team, soms alleen. Het hangt af van de taak. |
|
Ich arbeite in einem Team. Wir helfen uns jeden Tag gegenseitig. Ik werk in een team. We helpen elkaar elke dag. |
|
Teamarbeit ist besser für mich. Ich lerne von anderen. Teamwerk is beter voor mij. Ik leer van anderen. |
|
Ich arbeite lieber allein. Ich mag nicht zu viel Lärm. Ik werk liever alleen. Ik houd niet van te veel lawaai. |
|
Respekt ist wichtig. Wir müssen einander zuhören. Respect is belangrijk. We moeten naar elkaar luisteren. |
|
Gute Kommunikation hilft. Wir sprechen und verstehen besser. Goede communicatie helpt. We praten en begrijpen beter. |
| ... |
Oefening 2: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 3: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Kannst du mir heute ___, die neue Kollegin im Team zu begrüßen?
(Kun je me vandaag ___ om de nieuwe collega in het team te verwelkomen?)2. Ich glaube, du ___ wirklich gut zu unserem Team dazu.
(Ik denk dat je echt goed ___ bij ons team hoort.)3. Bitte ___ deinem Kollegen bei der Aufgabe, er braucht Unterstützung.
(___ alsjeblieft je collega met de opdracht, hij heeft ondersteuning nodig.)4. In unserer Abteilung ___ sich die Mitarbeiter immer gegenseitig.
(In onze afdeling ___ de medewerkers elkaar altijd.)Oefening 4: Teamwerk op kantoor
Instructie:
Werkwoordschema's
Helfen - Helpen
Präsens
- ich helfe
- du hilfst
- er/sie/es hilft
- wir helfen
- ihr helft
- sie/Sie helfen
Helfen - Helpen
Imperativ
- (du) hilf!
- (wir) helfen wir!
- (ihr) helft!
- (Sie) helfen Sie!
Dazugehören - Erbij horen
Präsens
- ich gehöre dazu
- du gehörst dazu
- er/sie/es gehört dazu
- wir gehören dazu
- ihr gehört dazu
- sie/Sie gehören dazu
Geben - Geven
Präsens
- ich gebe
- du gibst
- er/sie/es gibt
- wir geben
- ihr gebt
- sie/Sie geben
Unterstützen - Ondersteunen
Präsens
- ich unterstütze
- du unterstützt
- er/sie/es unterstützt
- wir unterstützen
- ihr unterstützt
- sie/Sie unterstützen
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Duits oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Teamwork in het Duits: Een studieoverzicht voor A2-leerlingen
Deze les richt zich op het verbeteren van je Duitse taalvaardigheden rond het thema Teamarbeit oftewel samenwerken binnen een team. Je leert hoe je gesprekken voert over teamrollen, het verdelen van taken en het geven van beleefde instructies met behulp van het indirecte voorwerp. Dit komt vooral aan bod in korte dialogen over verschillende werksituaties zoals kantoor, bouwplaats en ziekenhuis.
Wat leer je in deze les?
- Indirecte meewerkers: Hoe je in instructies en verzoeken iemand anders noemt die een taak krijgt of ondersteunt, bijvoorbeeld: Kannst du bitte dem Teamleiter die Präsentation vorbereiten?
- Belangrijke werkwoorden en hun vervoegingen: Vooral hulpwerkwoorden als helfen (helpen), gehören (horen bij), geben (geven), en unterstützen (ondersteunen) in de tegenwoordige tijd en gebiedende wijs.
- Beleefde vragen en verzoeken: Gebruik van können/könntest du bitte ... voor het vriendelijk vragen of instrueren van teamleden.
- Praktische dialogen: Simpele gesprekken die laten zien hoe taken verdeeld worden en aanwijzingen gegeven worden in een professionele context.
Voorbeelden van nuttige woorden en uitdrukkingen
- die Aufgabe verteilen – de taak verdelen
- die Präsentation vorbereiten – de presentatie voorbereiden
- die Kontrolle geben – de controle geven
- die Verantwortung übernehmen – de verantwoordelijkheid nemen
- jemandem etwas geben/schicken/zeigen – iemand iets geven/sturen/tonen
Verschillen en overeenkomsten tussen Duits en Nederlands in deze les
In het Duits wordt het indirect object vaak duidelijk aangeduid met een datief, bijvoorbeeld dem Teamleiter (aan de teamleider), terwijl het Nederlands soms kan volstaan zonder voorzetsel of met 'aan'. Een voorbeeld: Kannst du bitte dem Teamleiter die Präsentation vorbereiten? betekent letterlijk: Kun je alsjeblieft de presentatie voor de teamleider voorbereiden? maar in het Nederlands zeggen we meestal: Kun je de presentatie voor de teamleider voorbereiden? zonder voorzetsel voor het indirect object.
Daarnaast is het gebruik van beleefdheidsvormen als könntest du bitte... in het Duits heel gebruikelijk om verzoeken vriendelijk te formuleren, terwijl het Nederlands soms wat directer kan zijn met 'kun je ...'.
Enkele nuttige Duitse uitdrukkingen om te oefenen zijn:
- Kannst du bitte ...? – Kun je alsjeblieft ...?
- Könntest du bitte ...? – Zou je alsjeblieft ... kunnen?
- Ich helfe dir. – Ik help je.
- Du gehörst zum Team. – Jij hoort bij het team.
Deze les helpt je dus niet alleen met woordenschat en grammatica, maar ook met praktische communicatiesituaties in een professionele omgeving.
Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏
