Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer in deze les hoe je Nederlandse zinnen kunt verbinden met de woorden dus, omdat, want en ook. Ontdek het verschil tussen hoofd- en bijzinnen bij deze verbindingswoorden en oefen met praktische voorbeelden die je helpen zinnen vloeiend en logisch aan elkaar te koppelen.
  1. 'Omdat' geeft een reden aan en staat in de bijzin.
  2. 'Want' geeft een reden aan en staat in de hoofdzin.
  3. 'Dus' geeft een gevolg aan en staat in de hoofdzin.
  4. 'Ook' voegt extra informatie toe en staat vaak in de hoofdzin.
Verbindingswoord (Verbindingswoord)Voorbeeld
Dus (Dus)Ik ben moe, dus ik ga slapen. (Ik ben moe, dus ik ga slapen.)
Omdat (Omdat)Zij willen het hotel reserveren, omdat de villa erg duur is. (Zij willen het hotel reserveren, omdat de villa erg duur is.)
Want (Want)Ik blijf thuis, want ik ben ziek. (Ik blijf thuis, want ik ben ziek.)
Ook (Ook)Hij heeft een huis, en ook een auto. (Hij heeft een huis, en ook een auto.)

Uitzonderingen!

  1. Wantotrans> en dus kunnen niet in een bijzin staan.
  2. Omdat wordt gevolgd door een bijzin met werkwoord achteraan.

Oefening 1: Zinnen verbinden met dus, omdat, want, ook

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

omdat, ook, dus, want

1.
De huisbaas is vriendelijk en ... behulpzaam.
(De huisbaas is vriendelijk en ook behulpzaam.)
2.
De kamer is ruim en ... licht.
(De kamer is ruim en ook licht.)
3.
Hij huurt een appartement, ... hij wil zelfstandig wonen.
(Hij huurt een appartement, want hij wil zelfstandig wonen.)
4.
Het hotel is vol, ... we moeten iets anders zoeken.
(Het hotel is vol, dus we moeten iets anders zoeken.)
5.
Ze leven samen, ... ze van elkaar houden.
(Ze leven samen, omdat ze van elkaar houden.)
6.
Wij kopen een huis, ... we hebben een hypotheek nodig.
(Wij kopen een huis, dus we hebben een hypotheek nodig.)
7.
Hij woont in een villa, ... hij heeft een groot gezin.
(Hij woont in een villa, want hij heeft een groot gezin.)
8.
Zij reserveren een kamer, ... ze op vakantie gaan.
(Zij reserveren een kamer, omdat ze op vakantie gaan.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Ik wil een appartement huren, ___ het is dichtbij mijn werk.


2. De woning is duur, ___ ik ga nog even zoeken.


3. Ik neem een kamer ___ het goedkoper is dan een huis.


4. Hij zoekt een huis en hij wil ___ een garage.


5. Ik blijf thuis, ___ ik ben ziek.


6. De advertentie is duidelijk, ___ ik bel de verhuurder.


Zinnen verbinden met dus, omdat, want en ook

In deze les leer je hoe je zinnen in het Nederlands met elkaar verbindt door gebruik te maken van verbindingswoorden. We behandelen vooral dus, omdat, want en ook. Deze woorden helpen je om je gedachten duidelijker en vloeiender te maken in gesprekken en teksten.

Betekenis en gebruik van de verbindingswoorden

  • Omdat geeft een reden aan en wordt gevolgd door een bijzin waarin het werkwoord achteraan staat. Bijvoorbeeld: "Zij willen het hotel reserveren, omdat de villa erg duur is."
  • Want wordt ook gebruikt om een reden aan te geven, maar staat in de hoofdzin. Bijvoorbeeld: "Ik blijf thuis, want ik ben ziek."
  • Dus geeft een gevolg aan en staat in de hoofdzin. Bijvoorbeeld: "Ik ben moe, dus ik ga slapen."
  • Ook voeg extra informatie toe en staat vaak in de hoofdzin. Bijvoorbeeld: "Hij heeft een huis, en ook een auto."

Belangrijke aandachtspunten

Let op dat want en dus niet in een bijzin staan, terwijl omdat een bijzin met werkwoord achteraan vereist. Dit is typisch voor het Nederlands en verschilt van sommige andere talen.

Verschillen met andere talen en handige uitdrukkingen

In het Nederlands staat het werkwoord aan het einde van de bijzin bij gebruik van omdat, wat anders is dan in het Engels. Bijvoorbeeld, "because she is tired" wordt in het Nederlands "omdat ze moe is" waarbij "is" aan het einde staat. Ook is er een verschil tussen want en omdat: want staat in de hoofdzin en klinkt iets informeler, terwijl omdat formeel en grammaticaal strenger is.

Voorbeelden van veelgebruikte zinnen zijn:

  • "Ik ga niet mee, omdat ik geen tijd heb."
  • "Hij studeert hard, want hij wil slagen."
  • "Het regent, dus neem een paraplu mee."
  • "Zij spreekt Duits, en ook Frans."

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Kato De Paepe

Zakendoen en talen

KdG University of Applied Sciences and Arts Antwerp

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

donderdag, 29/05/2025 16:34