Nederlands A1 module 5: Thuis (Thuis)
Dit is leermodule 5 van 6 van ons Nederlandse A1-syllabus. Elke leermodule bevat 6 tot 8 hoofdstukken.
Leerdoelen:
-
Beschrijf je huis en de directe omgeving.
-
Basis huisdieren en planten in en rondom het huis.
Lessen (7)
Leerdoelen
-
Beschrijf alle kamers en verdiepingen van een huis.
-
Een huur- of verkoopadvertentie van een huis begrijpen.
-
Gebruik van 'er' en 'daar'
Leerdoelen
-
Beschrijf het meubilair in je huis.
-
Gebruik de plaatsbepalende voorzetsels om de locatie van meubels aan te geven.
-
Uitspraak van \"sch\", \"ch\", \"g\"
Leerdoelen
-
Beschrijf welke tafelgerei je nodig hebt.
-
De tafel dekken om gasten te ontvangen.
-
Voorzetsels van plaats (aan, in, onder,...)
Leerdoelen
-
Leer de namen van veelvoorkomende huishoudelijke en elektrische apparaten.
-
Dagelijkse situaties met veelvoorkomende huishoudelijke apparaten.
-
Onbepaalde voornaamworden (ieder, elk, alles, wat, wie, allemaal)
Leerdoelen
-
Leer de verschillende soorten accommodaties.
-
Neem contact op met een verhuurder of makelaar om een huis te huren.
-
Zinnen verbinden met dus, omdat, want, ook
Leerdoelen
-
Leer de namen van gewone planten en bloemen in huis en in de tuin.
-
Dagelijkse verzorging van planten en tuinieren.
-
Zijn aan het + infinitief
Leerdoelen
-
Leer de basisdieren (huisdieren).
-
Beschrijf de routines, de dagelijkse verzorging en het voer van je huisdier.
-
Uitspraak van 'ij' en 'ei'