Leer belangrijke meubels en spullen in huis benoemen en lokaliseren met preposities in het Nederlands. Oefen uitspraak, werkwoorden en dagelijkse zinnen om met vertrouwen meubels te beschrijven in verschillende kamers.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (14) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Verdeel de onderstaande woorden in twee groepen: meubels voor de woonkamer en spullen voor de badkamer.
Meubilair voor de woonkamer
Spullen voor de badkamer
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
De bank
De bank
2
De deur
De deur
3
De lamp
De lamp
4
Sluiten
Sluiten
5
Het bureau
Het bureau
Oefening 5: Gespreksoefening
Instructie:
- Welke meubels staan er in elke kamer? (Welke meubels staan er in elke kamer?)
- Beschrijf een kamer van je appartement/huis. (Beschrijf een kamer van je appartement/huis.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Het toilet is vlakbij de gootsteen. |
Het bed staat in de woonkamer. |
Het schilderij staat naast het raam. |
Er ligt een tapijt onder de bank. |
De spiegel hangt aan de muur. |
De kledingkast staat tussen het bed en het bureau. |
De deur is achter de stoel. |
De bank staat voor het raam. |
De lamp staat op de tafel in de woonkamer. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Ik ____ altijd de deur voordat ik naar binnen ga.
2. Hij ____ het raam als het buiten koud is.
3. Wij ____ het bureau om er documenten op te leggen.
4. Jij ____ de kast nadat je de boeken hebt gepakt.
Oefening 8: Meubilair in huis
Instructie:
Werkwoordschema's
Openen - Openen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik open
- jij/u opent
- hij/zij/het opent
- wij openen
- jullie openen
- zij openen
Staan - Staan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik sta
- jij/u staat
- hij/zij/het staat
- wij staan
- jullie staan
- zij staan
Sluiten - Sluiten
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik sluit
- jij/u sluit
- hij/zij/het sluit
- wij sluiten
- jullie sluiten
- zij sluiten
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Sluiten sluiten Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) sluit | (ik) sluit |
(jij) sluit | (jij) sluit |
(hij/zij/het) sluit | (hij/zij/het) sluit |
(wij) sluiten | (wij) sluiten |
(jullie) sluiten | (jullie) sluiten |
(zij) sluiten | (zij) sluiten |
Openen openen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) open | (ik) open |
(jij) opent | (jij) opent |
(hij/zij/het) opent | (hij/zij/het) opent |
(wij) openen | (wij) openen |
(jullie) openen | (jullie) openen |
(zij) openen | (zij) openen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Inleiding tot Meubilair en Plaatsaanwijzingen in Huis
In deze les leer je basiswoordenschat over meubels in verschillende kamers van het huis. Je oefent met woorden zoals de bank, de kast, de stoel, de tafel en de lamp. Daarnaast leer je spullen die horen bij de badkamer, zoals de douche, het bad en het toilet.
Locaties en Preposities
Een belangrijk onderdeel van deze les is het correct gebruiken van preposities om de plaats van meubels aan te geven. Denk aan zinnen zoals: "De bank staat naast het raam in de woonkamer" en "Het bureau staat tegen de muur naast het bed". Hiermee beschrijf je helder waar meubels staan, wat heel nuttig is in het dagelijks gesprek.
Uitspraak en Werkwoorden
Je oefent ook met de uitspraak van specifieke klanken zoals "sch", "ch" en "g" die typisch zijn voor het Nederlands. Daarnaast komen werkwoorden aan bod zoals openen en sluiten, die je leert vervoegen in de tegenwoordige tijd. Voorbeeld: Ik open de deur.
Praktische Oefeningen
De les bevat dialogen waarin je meubels beschrijft samen met een partner, waardoor je spreekvaardigheid wordt verbeterd. Verder zijn er multiple-choice oefeningen om werkwoordsvervoegingen te oefenen en een korte verhaaltekst om de woordenschat in context te begrijpen.
Opmerkingen Over het Verschil Met Het Engels
Waar je in het Engels vaak met voorzetsels als "next to" of "by" werkt, gebruikt het Nederlands vergelijkbare woorden zoals "naast", "bij" en "tegen". Bijvoorbeeld: in Engels is het "next to the window", in Nederlands wordt dit "naast het raam". Ook de uitspraak van "sch" kan lastig zijn, deze klinkt in het Nederlands als een zachte g-klank, iets dat in het Engels niet voorkomt.
Handige woorden en zinnen om te onthouden:
- De bank staat naast het raam.
- Ik sluit de deur na gebruik.
- De lamp hangt boven de tafel.