A2.17: Visiting friends

Vrienden bezoeken

This lesson focuses on inviting friends and organizing social evenings using the Dutch onvoltooid toekomende tijd (future tense), including key verbs like uitnodigen (to invite), schenken (to pour/serve), meenemen (to bring), and spelen (to play). Practice real-life dialogues and expressions to feel confident when planning visits or game nights.

Listening and reading

Start this class by listening to the audio and completing the corresponding exercises.

A2.17.1 Kort verhaal

Hoe speel je het bordspel Dixit?

How do you play the board game Dixit?


Vocabulary (15)

 Uitgaan (to go out) - Verb conjugation and exercises

Uitgaan

Show

To go out Show

 Een feestje geven: To throw a party (Dutch)

Een feestje geven

Show

To throw a party Show

 De bos bloemen: The bouquet of flowers (Dutch)

De bos bloemen

Show

The bouquet of flowers Show

 Het diner: The dinner (Dutch)

Het diner

Show

The dinner Show

 Het bordspel: The board game (Dutch)

Het bordspel

Show

The board game Show

 Kaartspelletjes spelen: playing card games (Dutch)

Kaartspelletjes spelen

Show

Playing card games Show

 De borrel: The drinks (Dutch)

De borrel

Show

The drinks Show

 Gezellig: cosy (Dutch)

Gezellig

Show

Cosy Show

 De spelletjesavond: The game night (Dutch)

De spelletjesavond

Show

The game night Show

 Het schaakspel: The chess game (Dutch)

Het schaakspel

Show

The chess game Show

 Uitnodigen (to invite) - Verb conjugation and exercises

Uitnodigen

Show

To invite Show

 De vriend: The friend (Dutch)

De vriend

Show

The friend Show

 De vriendin: the girlfriend (Dutch)

De vriendin

Show

The girlfriend Show

 Welkom: Welcome (Dutch)

Welkom

Show

Welcome Show

 Schenken (to give (as a gift)) - Verb conjugation and exercises

Schenken

Show

To give (as a gift) Show

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

1

Het bordspel


The board game

2

Welkom


Welcome

3

Schenken


To give (as a gift)

4

Gezellig


Cosy

5

Kaartspelletjes spelen


Playing card games

Oefening 2: Conversation exercise

Instructie:

  1. Zie je je vrienden vaak? Wat voor activiteiten doe je graag samen? (Do you see your friends often? What kind of activities do you like to do together?)
  2. Heb je liever feestjes of een bordspelavond samen? ( Do you prefer going to parties or doing board game night together?)
  3. Ben je ooit op reis geweest met je vrienden? Vertel ons erover! (Have you ever been on a trip with your friends? Tell us about it!)

Teaching guidelines +/- 10 minutes

Example phrases:

Ik zie mijn vrienden elke week. Meestal ontmoeten we elkaar voor koffie en praten we.

I see my friends every week. We usually meet for coffee and talk.

Ik zie mijn vrienden maar één of twee keer per maand. Dan gaan we meestal uit eten en spelen we samen spelletjes.

I only see my friends once or twice a month. Then we usually have dinner and play games together.

Ik ga liever uit als ik mijn vrienden zie.

I prefer going out when I see my friends.

Ik hou van het spelen van bordspellen, dus wanneer ik mijn vrienden zie, spelen we samen ludo.

I love playing board games, so whenever I see my friends we play ludo together.

Met mijn vriend Juán speel ik altijd schaak.

With my friend Juán I always play chess.

Vorig jaar ging ik met twee van mijn vrienden op reis naar Innsbruck. We gingen wandelen en bezochten de stad. Het weer was geweldig!

Last year I went on a trip to Insbruck with two of my friends. We went hiking and visited the city. The weather was wonderful!

...

Exercise 3: Dialogue Cards

Instruction: Select a situation and practice the conversation with your teacher or fellow students.

Exercise 4: Multiple Choice

Instruction: Choose the correct solution

1. Als je tijd hebt, ____ ik je uitnodigen voor het feestje.

(If you have time, ____ I will invite you to the party.)

2. Als het borreltijd is, ____ we wat drankjes schenken.

(If it is cocktail hour, ____ we will pour some drinks.)

3. Als je vrienden uit Nederland komen, ____ ik hen uitnodigen.

(If your friends come from the Netherlands, ____ I will invite them.)

4. Als we een spelletjesavond organiseren, ____ we het bordspel gebruiken.

(If we organize a game night, ____ we will use the board game.)

Exercise 5: Visiting Friends

Instruction:

Ik (Uitnodigen - Onvoltooid toekomende tijd) mijn vrienden voor een gezellige spelletjesavond bij mij thuis. Als zij komen, (Schenken - Onvoltooid toekomende tijd) een borrel en iedereen (Meenemen - Onvoltooid toekomende tijd) iets, bijvoorbeeld een bordspel of een bos bloemen. Mijn vriendin (Uitnodigen - Onvoltooid toekomende tijd) ook nog haar collega, want zij vinden het leuk om nieuwe mensen te ontmoeten. Als het weer goed is, (Uitnodigen - Onvoltooid toekomende tijd) hen om buiten te zitten in de tuin. We (Spelen - Onvoltooid toekomende tijd) verschillende kaartspelletjes en ook het schaakspel. Het beloofd een leuke avond te worden.


I will invite my friends for a cozy game night at my home. When they come, I will pour a drink and everyone will bring something, for example a board game or a bouquet of flowers. My girlfriend will also invite her colleague, because they like meeting new people. If the weather is good, I will invite them to sit outside in the garden. We will play various card games and also chess. It promises to be a fun evening.

Verb Tables

Uitnodigen - To invite

Onvoltooid toekomende tijd

  • ik zal uitnodigen
  • jij zult uitnodigen
  • hij/zij/het zal uitnodigen
  • wij zullen uitnodigen
  • jullie zullen uitnodigen
  • zij zullen uitnodigen

Schenken - To pour

Onvoltooid toekomende tijd

  • ik zal schenken
  • jij zult schenken
  • hij/zij/het zal schenken
  • wij zullen schenken
  • jullie zullen schenken
  • zij zullen schenken

Meenemen - To bring

Onvoltooid toekomende tijd

  • ik zal meenemen
  • jij zult meenemen
  • hij/zij/het zal meenemen
  • wij zullen meenemen
  • jullie zullen meenemen
  • zij zullen meenemen

Spelen - To play

Onvoltooid toekomende tijd

  • ik zal spelen
  • jij zult spelen
  • hij/zij/het zal spelen
  • wij zullen spelen
  • jullie zullen spelen
  • zij zullen spelen

Exercise 6: De reële voorwaarde

Instruction: Fill in the correct word.

Grammar: The real condition

Show translation Show answers

roep, uitnodigt, schenk, kom, zal, zullen

1.
Als je vrienden ..., zal het een gezellige avond worden.
(If you invite friends, it will be a cosy evening.)
2.
Als je komt, ... we kaartspelletjes spelen.
(If you come, we will play card games.)
3.
Als het diner klaar is, ... dan iedereen aan tafel.
(When the dinner is ready, call everyone to the table.)
4.
Als je op tijd komt, ... we beginnen met het bordspel.
(If you arrive on time, we will start with the board game.)
5.
Als je mijn vriend wilt ontmoeten, ... ik hem uitnodigen.
(If you want to meet my boyfriend, I will invite him.)
6.
Als je zin hebt in een gezellige borrel, ... dan langs.
(If you're in the mood for a convivial drink, come by.)
7.
Als je er zin hebt, ... we een schaakspel spelen.
(If you feel like it, we will play a game of chess.)
8.
Als je iets wil geven, ... dan een bos bloemen.
(If you want to give something, then give a bouquet of flowers.)

Grammar

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

A2.17.2 Grammatica

De reële voorwaarde

The real condition


Verb conjugation tables for this lesson

Uitnodigen to invite

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

Dutch English
(ik) zal uitnodigen I will invite
(jij) zal uitnodigen / zult uitnodigen you will invite
(hij/zij/het) zal uitnodigen he/she/it will invite
(wij) zullen uitnodigen we will invite
(jullie) zullen uitnodigen you will invite
(zij) zullen uitnodigen they will invite

Exercises and examples phrases

Schenken to give as a gift

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)

Dutch English
(ik) zal schenken I will give
(jij) zult schenken / zal schenken you will give
(hij/zij/het) zal schenken he/she/it will give (as a gift)
(wij) zullen schenken we will give
(jullie) zullen schenken you will give
(zij) zullen schenken they will give

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

Lesson Overview: Visiting Friends in Dutch

This lesson focuses on practical conversations and expressions related to visiting friends, inviting them over, planning game nights, and discussing evening activities. It is designed for A2 level learners, introducing them to the construction and use of the onvoltooid toekomende tijd (future tense) in Dutch, particularly using modal verbs and expressions linked to real conditions.

Key Learning Points

  • Invitation dialogues: Practice inviting friends for dinner or social activities with commonly used phrases like Heb je zin om zaterdag bij mij te komen eten? (Do you feel like coming to eat at my place on Saturday?) and polite responses.
  • Planning game nights: Organize events with friends, discussing weather conditions affecting the plans, and coordinating what to bring, e.g., snacks or favorite games.
  • Talking about evening activities: Engage in dialogues about what to do during an evening in the Netherlands, such as walking in the park, watching a film, or going to a café.
  • Use of conditional clauses: Many dialogues include statements starting with Als... (If...), helping learners understand real conditional sentences in Dutch.

Highlighted Vocabulary and Expressions

  • Nodigen uit – to invite
  • Spelletjesavond – game night
  • Bordspel – board game
  • Moeten we iets meenemen? – Do we need to bring anything?
  • Als het regent, blijven we binnen – If it rains, we stay inside
  • Tot zaterdag! – See you Saturday!

Verb Conjugation Focus: Future Tense (Onvoltooid toekomende tijd)

The lesson details conjugation of several important verbs like uitnodigen (to invite), schenken (to pour/serve drinks), meenemen (to bring along), and spelen (to play) in the simple future tense. These are formed with the auxiliary verbs zal/zullen plus the infinitive:

  • Ik zal uitnodigen – I will invite
  • Jij zult schenken – You will serve
  • Wij zullen meenemen – We will bring along
  • Zij zullen spelen – They will play

Differences Between English and Dutch in This Lesson

While English forms the future tense often with will, Dutch uses the auxiliary zal/zullen plus the infinitive verb. Also, Dutch habitually places als (meaning "if") clauses at the beginning of sentences, similar to English but with different word order inside the clause. For invitations, Dutch uses polite, straightforward phrases starting with questions like Heb je zin om... (Do you feel like...), which is less common in English.

Useful phrases include:

  • Wil je vrijdagavond bij mij komen eten? – Would you like to come eat at my place Friday evening?
  • Moeten we iets meenemen? – Do we need to bring anything?
  • Als het mooi weer is, kunnen we buiten spelen. – If the weather is nice, we can play outside.

This lesson combines practical dialogues with key grammar and vocabulary to help learners confidently engage in social situations involving friends and leisure activities in Dutch.

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏