Personal hygiene

Persoonlijke hygiëne

Talk about hygiene products and routines.
Explain what hygiene products you want in the shop.
Time expressions: before, after, if, when

Learn essential Dutch time expressions like 'voordat' (before), 'nadat' (after), 'als' (if/when), and 'wanneer' (when) through practical dialogues about personal hygiene products, routines, and pharmacy conversations.

Vocabulary (11)

Student worksheet

Share Copied!

De tandenborstel

The toothbrush Show

De tandpasta

The toothpaste Show

De shampoo

The shampoo Show

De zeep

The soap Show

De handen wassen

Washing the hands Show

De tanden poetsen

Brushing the teeth Show

De gel

The gel Show

De parfum

The perfume Show

De deodorant

The deodorant Show

Allergisch zijn

To be allergic Show

De zalf

The ointment Show

Exercises

Student worksheet

Share Copied!

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

Allergisch zijn

To be allergic

De parfum

The perfume

De tandenborstel

The toothbrush

De shampoo

The shampoo

De zeep

The soap

Oefening 2: Conversation exercise

Instructie:

What hygiene products do you use on a daily basis? (What hygiene products do you use on a daily basis?)
Describe your morning (or evening) routine. (Describe your morning (or evening) routine. )

Teaching guidelines +/- 10 minutes

Example phrases:

Ik gebruik mijn tandenborstel drie keer per dag.

I use my toothbrush three times a day.

Ik douche om de dag, dan gebruik ik mijn shampoo.

I have a shower everey second day so then I use my shampoo.

Ik gebruik nooit crème.

I never use cream.

Nadat ik wakker word en opsta, poets ik mijn tanden.

After I wake up and get up I brush my teeth.

Voordat ik mijn haar borstel, neem ik meestal een douche.

Before brushing my hair I usually have a shower.

Dan gebruik ik crème om mijn huid te beschermen.

Then I use cream to protect my skin.

...

Exercise 3: Dialogue Cards

Instruction: Select a situation and practice the conversation with your teacher or fellow students.

In de drogist

Example 1

Goedemiddag, heeft u tandpasta zonder fluoride?

Good afternoon, do you have toothpaste without fluoride?

Ja, die vindt u in het gangpad naast de shampoo.

Yes, you can find it in the aisle next to the shampoo.

Voordat ik ga slapen, gebruik ik graag een milde tandpasta.

Before I go to sleep, I like to use a mild toothpaste.

Dat begrijp ik. Wilt u ook een zachte tandenborstel?

I understand. Would you also like a soft toothbrush?

Ja graag, want als mijn tanden gevoelig zijn, gebruik ik die liever.

Yes please, because when my teeth are sensitive, I prefer to use that.

Ik pak die voor u.

I'll get that for you.

Bedankt, dat is erg fijn!

Thank you, that's very kind!

Example 2

Ik zoek een goede deodorant zonder parfum.

I am looking for a good deodorant without perfume.

Natuurlijk, die hebben we hier. Wilt u een spray of een roll-on?

Of course, we have that here. Would you prefer a spray or a roll-on?

Een roll-on, als het kan. Nadat ik sport, gebruik ik die altijd.

A roll-on, if possible. I always use that after I exercise.

Prima keuze. Gebruikt u de deodorant elke dag?

Good choice. Do you use the deodorant every day?

Ja, voordat ik naar mijn werk ga.

Yes, before I go to work.

Dan is dit product ideaal voor u.

Then this product is ideal for you.

Thuisroutine bespreken

Example 1

Wat gebruik jij om je huid te verzorgen?

What do you use to take care of your skin?

Ik gebruik altijd een vochtinbrengende crème nadat ik heb gedoucht.

I always use a moisturizing cream after I shower.

Dat is verstandig. Als mijn huid droog is, gebruik ik ook zalf.

That's sensible. When my skin is dry, I also use ointment.

Gebruik je die crème elke ochtend?

Do you use that cream every morning?

Ja, voordat ik de deur uitga, smeer ik het op mijn gezicht.

Yes, before I leave the house, I apply it to my face.

Dat zorgt ervoor dat je huid goed beschermd blijft.

That keeps your skin well protected.

Example 2

Hoe vaak was jij je haar?

How often do you wash your hair?

Ik was het twee keer per week, meestal als ik thuiskom van het werk.

I wash it twice a week, usually when I come home from work.

En welke shampoo gebruik je?

And which shampoo do you use?

Ik heb een milde shampoo, want mijn hoofdhuid is gevoelig.

I have a mild shampoo because my scalp is sensitive.

Dat is slim. Voordat ik ga slapen, doe ik altijd wat conditioner in mijn haar.

That's smart. Before I go to sleep, I always put some conditioner in my hair.

Dan voelt je haar mooi zacht.

Then your hair feels nice and soft.

Bestellen bij de apotheek

Example 1

Goedemorgen, ik wil graag antiseptische zeep bestellen.

Good morning, I would like to order antiseptic soap.

Wanneer gebruikt u die zeep?

When do you use that soap?

Als ik mijn handen moet ontsmetten na het tuinieren.

When I need to disinfect my hands after gardening.

Dat is belangrijk. Wilt u ook een zachte handcrème?

That is important. Would you also like a soft hand cream?

Ja graag, want mijn handen worden snel droog nadat ik ze vaak heb gewassen.

Yes please, because my hands get dry quickly after I wash them often.

Prima, ik zet het voor u klaar.

Alright, I'll prepare it for you.

Example 2

Ik heb een crème nodig tegen een droge huid.

I need a cream for dry skin.

Welke soort crème wilt u?

What kind of cream would you like?

Een die ik kan gebruiken voordat ik ga slapen.

One that I can use before I go to sleep.

Heeft u allergieën?

Do you have any allergies?

Nee, maar als mijn huid droog is, krijg ik snel jeuk.

No, but when my skin is dry, I get itchy quickly.

Dan raad ik deze hypoallergene crème aan.

Then I recommend this hypoallergenic cream.

Exercise 4: Multiple Choice

Instruction: Choose the correct solution

1. Voordat ik naar mijn werk ga, ______ ik me zorgvuldig.

2. Nadat ik me ______ had, voelde ik me fris en schoon.

3. Als ik naar de winkel ga, ______ ik altijd mijn favoriete shampoo.

4. Wanneer mijn huid droog is, ______ ik altijd een speciale zalf.

Exercise 5: A morning ritual at the Jansen family

Instruction:

Elke ochtend (Zich wassen - OVT) mijn man zich voordat hij naar zijn werk gaat. Hij gebruikt altijd een goede shampoo en daarna (Tanden poetsen - VTT) we samen onze tanden (Zich scheren - OVT) . Terwijl hij zich (Zich scheren - OVT) , (Wassen - OVT) ik mijn handen grondig met zeep. Na het douchen (Zich wassen - VTT) we vaak een deodorant gekocht bij de winkel in de buurt. Soms (Gebruiken - Tegenwoordige tijd) ik ook parfum als ik naar een vergadering ga.

Every morning washes (To wash oneself - Simple past) my husband washes himself before he goes to work. He always uses a good shampoo and afterwards have (To brush teeth - Present perfect) we brush our teeth together. While he shaved (To shave oneself - Simple past), I washed my hands thoroughly with soap. After showering we often have (To wash oneself - Present perfect) bought a deodorant at the shop nearby. Sometimes I use (To use - Present tense) perfume as well when I go to a meeting.

Verb Tables

Zich wassen - To wash oneself

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

ik waste
jij waste
hij/zij/het waste
wij wasten
jullie wasten
zij wasten

Tanden poetsen - To brush teeth

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

ik heb gepoetst
jij hebt gepoetst
hij/zij/het heeft gepoetst
wij hebben gepoetst
jullie hebben gepoetst
zij hebben gepoetst

Zich scheren - To shave oneself

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

ik scheerde mij
jij scheerde je
hij/zij/het scheerde zich
wij schoren ons
jullie schoren je
zij schoren zich

Zich wassen - To wash oneself

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

ik heb me gewassen
jij hebt je gewassen
hij/zij/het heeft zich gewassen
wij hebben ons gewassen
jullie hebben je gewassen
zij hebben zich gewassen

Gebruiken - To use

Tegenwoordige tijd

ik gebruik
jij gebruikt
hij/zij/het gebruikt
wij gebruiken
jullie gebruiken
zij gebruiken

Exercise 6: Tijdsbepalingen: voordat, nadat, als, wanneer

Instruction: Fill in the correct word.

Grammar: Time expressions: before, after, if, when

Show translation Show answers

wanneer, nadat, Voordat, als, voordat

Ik was mijn handen ... ik ga slapen.

Hij doet nog snel gel in zijn haren ... hij naar het werk vertrekt.

Je moet je deodorant gebruiken ... je naar buiten gaat.

Ze gaat naar de apotheek ... ze een nieuwe zalf nodig heeft.

Ik gebruik shampoo ... ik mijn haar nat gemaakt heb.

Je moet zeep gebruiken ... je jouw handen wast.

... ik naar de tandarts ga, poets ik mijn tanden erg grondig.

Hij poetst zijn tanden ... hij ontbeten heeft.

Grammar Share Copied!

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

A2.22.1 Grammatica

Tijdsbepalingen: voordat, nadat, als, wanneer

Time expressions: before, after, if, when

Verb conjugation tables for this lesson

Student worksheet

Share Copied!

Zich scheren to shave oneself Share Copied!

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Dutch	English
(ik) scheerde mij	I shaved myself
(jij) scheerde je / scheerde jij	you shaved / did you shave
(hij/zij/het) scheerde zich	he/she/it shaved himself/herself/itself
(wij) scheerden ons	we shaved ourselves
(jullie) scheerden je / scheerden jullie	you shaved yourselves / you shaved
(zij) scheerden zich	they shaved themselves

Exercises and examples phrases

Zich wassen to wash oneself Share Copied!

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

Dutch	English
ik heb me gewassen	I have washed myself
jij hebt je gewassen / heb je je gewassen?	You have washed yourself / Have you washed yourself?
hij/zij/het heeft zich gewassen	He/she/it has washed himself/herself/itself
wij hebben ons gewassen	We have washed ourselves
jullie hebben je gewassen	You have washed yourselves
zij hebben zich gewassen	They have washed themselves

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

Lesson Overview: Personal Hygiene and Time Expressions in Dutch

This A2-level lesson focuses on practical language skills related to personal hygiene routines and shopping for hygiene products. It also teaches important Dutch time conjunctions that help you describe actions related to timing, such as voordat (before), nadat (after), als (if/when), and wanneer (when).

Key Language Content

Time conjunctions: Learn to link events in time to explain your hygiene routine clearly (e.g., Voordat ik ga slapen – Before I go to sleep).
Daily hygiene vocabulary: Words and phrases about products like tandpasta (toothpaste), deodorant, shampoo, crème, and how to talk about using them.
Common verbs used in personal care: Verbs like zich wassen (to wash oneself), zich scheren (to shave), gebruiken (to use), and their conjugations in different tenses.

Examples of Useful Expressions

Voordat ik naar mijn werk ga, scheer ik me zorgvuldig. – Before I go to work, I shave carefully.
Na het sporten gebruik ik een roll-on deodorant. – After exercising, I use a roll-on deodorant.
Als mijn huid droog is, smeer ik crème op. – When my skin is dry, I apply cream.
Wanneer ik thuiskom, was ik mijn handen meteen. – When I come home, I wash my hands right away.

Lesson Details: Vocabulary in Context

In the Drugstore

This dialogue helps you practice asking for different hygiene products and explaining why you need them, for example,Heeft u tandpasta zonder fluoride? (Do you have toothpaste without fluoride?). These conversations prepare you for real shopping experiences.

Discussing Home Hygiene Routine

Here, you learn to describe your own hygiene habits and products you use at home, like gebruik altijd een vochtinbrengende crème nadat ik heb gedoucht (always use a moisturizing cream after showering).

Ordering at the Pharmacy

Practice conversations where you explain your needs for specific products, such as antiseptic soap, and provide reasons using time expressions, e.g., Als ik mijn handen moet ontsmetten, gebruik ik die zeep.

Grammar Focus: Verb Conjugations and Sentence Building

The lesson includes multiple-choice exercises focusing on verb conjugations in various tenses, such as:

Zich wassen in past tense: ik waste, wij wasten.
Tanden poetsen in perfect tense: ik heb gepoetst.
Zich scheren past tense: ik scheerde mij, wij schoren ons.
Gebruiken in present tense: ik gebruik, jij gebruikt.

Mini Story Practice

You will also find a short story describing a family's morning hygiene routine, which integrates vocabulary and time expressions in context, helping you better understand natural use of verbs and daily activities.

Important Language Notes and Comparisons

Unlike English, Dutch often uses reflexive pronouns with verbs related to personal care (e.g., zich wassen – to wash oneself), which learners should pay attention to. Time conjunctions like voordat and nadat are commonly used to structure sentences chronologically and are more specific than simply using "when." For example, voordat strictly means "before" an action happens, while wanneer corresponds to "when" but can also introduce questions.

Useful phrases include:

Ik gebruik... – I use...
Als mijn tanden gevoelig zijn... – If my teeth are sensitive...
Voordat ik ga slapen... – Before I go to sleep...
Nadat ik sport... – After I exercise...

Vocabulary (11)

Student worksheet

Share Copied!

Exercises

Student worksheet

Share Copied!