Leer basisbegroetingen en afscheid nemen in het Nederlands met praktische zinnen, persoonlijke voornaamwoorden en werkwoordvervoegingen op A1-niveau. Oefen met alledaagse dialogen en begrijp belangrijke verschillen tussen formeel en informeel taalgebruik.
Woordenschat (12) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Verdeel de volgende woorden in twee groepen: woorden die je gebruikt om iemand te begroeten en woorden die je zegt bij het afscheid nemen.
Begroetingen
Afscheidwoorden
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Zijn
Zijn
2
Tot ziens
Tot ziens
3
Goedemorgen
Goedemorgen
4
Hebben
Hebben
5
Tot morgen
Tot morgen
Oefening 5: Gespreksoefening
Instructie:
- Gebruik de juiste begroeting in elke situatie en begin een praatje. (Gebruik de juiste begroeting in elke situatie en begin een praatje.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Ik ___ blij je te ontmoeten.
2. Jij ___ een vraag voor de docent.
3. Zij ___ klaar met de opdracht.
4. Wij ___ een afspraak om vier uur.
Oefening 8: Groeten en afscheid op kantoor
Instructie:
Werkwoordschema's
Zijn - Zijn
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ben
- jij bent
- hij/zij/het is
- wij zijn
- jullie zijn
- zij zijn
Hebben - Hebben
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik heb
- jij hebt
- hij/zij/het heeft
- wij hebben
- jullie hebben
- zij hebben
Oefening 9: Persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij,…)
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij,…)
Toon vertaling Toon antwoordenHet, Zij, Ik, Jullie, Jij, Wij, U
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.1.1 Grammatica
Persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij,…)
Persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij,…)
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Zijn zijn Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) ben | (ik) ben |
(jij) bent / ben | (jij) bent / ben |
(hij/zij/het) is | (hij/zij/het) is |
(wij) zijn | (wij) zijn |
(jullie) zijn | (jullie) zijn |
(zij) zijn | (zij) zijn |
Hebben hebben Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) heb | (ik) heb |
(jij) hebt/heb | (jij) hebt/heb |
(hij/zij/het) heeft | (hij/zij/het) heeft |
(wij) hebben | (wij) hebben |
(jullie) hebben | (jullie) hebben |
(zij) hebben | (zij) hebben |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Begroetingen en Afscheid nemen in het Nederlands
Deze les behandelt de basis van persoonlijke begroetingen en afscheid nemen, essentieel voor elke beginnende taalleerder op niveau A1. Je leert hoe je beleefd en natuurlijk een gesprek begint en afsluit met woorden als Hallo, Goedemorgen en Tot ziens. Door verschillende dialogen en oefenzinnen oefen je hoe je deze uitdrukkingen in alledaagse situaties gebruikt.
Wat je leert
- Persoonlijke voornaamwoorden, zoals ik, jij, en zij, om zinnen te maken die passen bij begroetingen.
- Veelvoorkomende begroetings- en afscheidswoorden, en wanneer je ze gebruikt.
- Basis dialoogvaardigheden voor ontmoetingen op het werk of met collega’s.
- Eenvoudige werkwoordvervoegingen in de tegenwoordige tijd, bijvoorbeeld bij zijn en hebben.
Voorbeeldzinnen
Je oefent met zinnen als Hallo, hoe gaat het met je? en Tot straks, we spreken elkaar straks nog. Deze natuurlijke zinnen zijn makkelijk toe te passen in dagelijkse gesprekken.
Verschillen met instructietaal
In vergelijking met je instructietaal (Nederlands) merk je dat bepaalde beleefdheidsuitdrukkingen zoals heeft u meer formeel zijn dan het informele heb je. Verder gebruikt het Nederlands vaste uitdrukkingen voor begroetingen en afscheid die je letterlijk vertaalt, maar in andere talen anders kunnen klinken. Bijvoorbeeld, Aangenaam betekent 'leuk je te ontmoeten', terwijl andere talen soms andere vaste gezegden gebruiken.
Handige woorden: Goedemorgen (goede morgen), Tot ziens (tot weerzien), Aangenaam (leuk kennis te maken), Hoe gaat het? (hoe gaat het met jou?). Let ook op het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden bij het vervoegen van werkwoorden.