Leer Nederlandse woorden en zinnen over prijzen, geld en betalen in dagelijkse situaties zoals supermarkt en kledingwinkel. Beheers betaalmiddelen, prijsuitspraken, bijwoorden van hoeveelheid en belangrijke werkwoorden op niveau A1.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
A1.19.2 Leesvoer
Bonus: "Wat als getallen niet bestonden?"
Bonus: "Wat als getallen niet bestonden?"
Woordenschat (16) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Verdeel de volgende woorden in twee groepen: woorden over betalen en woorden over prijzen.
Betalen en geld
Prijzen en kosten
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Verkopen
Verkopen
2
Gratis
Gratis
3
Het geld
Het geld
4
Het contant geld
Het contant geld
5
Goedkoop
Goedkoop
Oefening 5: Gespreksoefening
Instructie:
- Stel je voor dat je op de markt bent. Wat zou je willen kopen? Hoe betaal je? (Stel je voor dat je op de markt bent. Wat zou je willen kopen? Hoe betaal je?)
- Noem en bespreek de prijzen. Is het goedkoop of duur? Vraag om korting. (Noem en bespreek de prijzen. Is het goedkoop of duur? Vraag om een korting.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. In deze winkel ______ ik altijd met mijn pinpas.
2. De prijzen in deze winkel zijn niet duur, ze ______ producten goedkoop.
3. Ik ______ genoeg geld voor de spullen die ik koop.
4. We ______ vaak alles in de supermarkt omdat het goedkoop is.
Oefening 8: Betalen en verkopen in de winkel
Instructie:
Werkwoordschema's
Betalen - Betalen
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik betaal
- jij betaalt
- hij/zij/het betaalt
- wij betalen
- jullie betalen
- zij betalen
Kopen - Kopen
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik koop
- jij koopt
- hij/zij/het koopt
- wij kopen
- jullie kopen
- zij kopen
Verkopen - Verkopen
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik verkoop
- jij verkoopt
- hij/zij/het verkoopt
- wij verkopen
- jullie verkopen
- zij verkopen
Geven - Geven
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik geef
- jij geeft
- hij/zij/het geeft
- wij geven
- jullie geven
- zij geven
Lopen - Lopen
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik loop
- jij loopt
- hij/zij/het loopt
- wij lopen
- jullie lopen
- zij lopen
Oefening 9: Bijwoorden van hoeveelheid (veel, weinig, genoeg,...)
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Bijwoorden van hoeveelheid (veel, weinig, genoeg,...)
Toon vertaling Toon antwoordengenoeg, veel, niets, alles, een beetje
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.19.3 Grammatica
Bijwoorden van hoeveelheid (veel, weinig, genoeg,...)
Bijwoorden van hoeveelheid (veel, weinig, genoeg,...)
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Betalen betalen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) betaal | (ik) betaal |
(jij) betaalt / betaal | (jij) betaalt / betaal |
(hij/zij/het) betaalt | (hij/zij/het) betaalt |
(wij) betalen | (wij) betalen |
(jullie) betalen | (jullie) betalen |
(zij) betalen | (zij) betalen |
Verkopen verkopen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) verkoop | (ik) verkoop |
(jij) verkoopt/ verkoop | (jij) verkoopt/ verkoop |
(hij/zij/het) verkoopt | (hij/zij/het) verkoopt |
(wij) verkopen | (wij) verkopen |
(jullie) verkopen | (jullie) verkopen |
(zij) verkopen | (zij) verkopen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Prijzen en Geld: Een Praktische Introductie
In deze les leer je hoe je in het Nederlands kunt praten over prijzen, geld en betalen in verschillende situaties zoals in de supermarkt, kledingwinkel of op de markt. We behandelen belangrijke bijwoorden van hoeveelheid zoals veel, weinig en genoeg. Deze helpen je om duidelijk aan te geven hoeveel je wilt kopen of hoeveel geld je hebt.
Woorden en Betaalmiddelen
Je maakt kennis met handige woorden die met geld en betalen te maken hebben. Voorbeelden zijn de euro, de kaart, het contant geld, en pinnen. Daarnaast leer je termen over prijs en korting, zoals de prijs, de korting en goedkoop.
Voorbeeldzinnen en Dialogen
De les bevat praktische zinnen zoals "Wat kost deze broek?" en "Ik betaal contant met euro's.". Met dialogen oefen je hoe je prijzen vraagt en over betalingen praat. Denk aan gesprekken in de supermarkt, de kledingwinkel en op de markt.
Grammatica en Werkwoorden
Je oefent met de vervoeging van werkwoorden die vaak voorkomen bij het spreken over prijzen en betalen. Werkwoorden als kopen, verkopen, vragen, antwoorden, betalen en hebben komen uitgebreid aan bod.
Praktische Tips over Lessen en Betalen
De les benadrukt natuurlijk taalgebruik in alledaagse situaties en laat zien hoe je op een vriendelijke manier kunt vragen of betalen. De oefenstof is ontworpen voor niveau A1, dus iedereen die net begint met Nederlands kan deze les goed volgen.
Culturele Verschillen en Taalnuances
In het Nederlands is het gebruikelijk om precies te vragen naar prijs en betalingswijze, bijvoorbeeld door te zeggen: "Kan ik met de pinpas betalen?". Verschillende betaalmiddelen hebben specifieke namen; daarom is het nuttig om woorden zoals pinpas (debit card) en contant betalen (cash payment) goed te leren. In het Nederlands gebruik je vaak vaste uitdrukkingen die in de instructietaal misschien anders zijn opgebouwd. Bijvoorbeeld, waar in het Nederlands staat: "Heeft u genoeg geld voor deze jas?", kan dit in andere talen een andere volgorde of aanvullende woorden hebben.
Handige woorden en zinnen om te onthouden zijn:
- Wat kost dit? – om naar de prijs te vragen
- Ik betaal met mijn kaart. – om de betaalmethode aan te geven
- Is dit genoeg korting? – om te informeren over korting