Herken de woorden: dit is drie voor 2.75, 500 gram, drie euro. Dat scheelt niet zoveel. Dat is ook niet verkeerd. Vier citroenen voor 1 euro. Die moet ook!
Herken de woorden: dit is drie voor 2.75, 500 gram, drie euro. Dat scheelt niet zoveel. Dat is ook niet verkeerd. Vier citroenen voor 1 euro. Die moet ook!
Een klant koopt appels op de Albert Cuypmarkt en bespreekt de prijs, korting en betaalmethode met de markthouder.
1. | Klant: | Goedemorgen! Hoeveel kosten de appels hier? |
2. | Markthouder: | Goedemorgen! De appels kosten drie euro vijftig per kilo. |
3. | Klant: | Dat is mooi. Ik wil graag twee kilo kopen. |
4. | Markthouder: | Natuurlijk. Wilt u contant betalen of met pinpas? |
5. | Klant: | Ik betaal contant. Ik heb genoeg geld bij me. |
6. | Markthouder: | Prima. Bij de tweede kilo krijgt u korting. |
7. | Klant: | Oh, fijn! Dan neem ik in totaal vier kilo. |
8. | Markthouder: | Dat wordt dan veertien euro twintig. |
9. | Klant: | O, kan ik toch met pin betalen? |
10. | Markthouder: | Ja, dat kan zonder probleem. |
11. | Klant: | Super! Wanneer zijn jullie open? Ik kom zeker terug! |
12. | Markthouder: | We zijn elke dag open, behalve op zondag. |
Oefening 1: Discussievragen
Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.
- Hoeveel kosten de appels per kilo op de Albert Cuypmarkt?
- Waarom wil de klant toch met de kaart betalen?
- Betaal jij meestal met contant geld of met de kaart? Waarom?
Hoeveel kosten de appels per kilo op de Albert Cuypmarkt?
Waarom wil de klant toch met de kaart betalen?
Betaal jij meestal met contant geld of met de kaart? Waarom?