Twee zussen testen uit wat ze kunnen kopen voor 20 euro op de Albert Cuypmarkt, de grootste dagmarkt van Europa met ruim 260 kramen vol keuze.
Twee zussen testen uit wat ze kunnen kopen voor 20 euro op de Albert Cuypmarkt, de grootste dagmarkt van Europa met ruim 260 kramen vol keuze.

Oefening 1: Luistervaardigheid

Instructie: Bekijk de video en herken de woordenschat. Beantwoord vervolgens de onderstaande vragen.

Woord
drie
voor
twee euro vijfenzeventig
euro
dat
is
niet zoveel
dat vind ik niet verkeerd
twee
voor
vier euro vijftig
vier
citroenen
voor
één euro

Oefening 2: Dialoog

Instructie: Lees de dialoog en beantwoord de vragen.

Een klant koopt appels op de Albert Cuypmarkt en bespreekt de prijs, korting en betaalmethode met de markthouder.

1. Klant: Goedemorgen! Hoeveel kosten de appels hier?
2. Markthouder: Goedemorgen! De appels kosten drie euro vijftig per kilo.
3. Klant: Dat is goedkoop. Ik wil graag twee kilo kopen.
4. Markthouder: Natuurlijk. Wilt u contant betalen of met pinpas?
5. Klant: Ik betaal contant. Ik heb genoeg geld in mijn portemonnee.
6. Markthouder: Prima. Er is ook korting op de tweede kilo.
7. Klant: Dat is fijn. Geef mij dan vier kilo in totaal.
8. Markthouder: Dat kost veertien euro vijftig.
9. Klant: O, kan ik ook pinnen?
10. Markthouder: Ja, dat kan zonder probleem.
11. Klant: Dank u! Ik kom zeker terug.

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Hoeveel kosten de appels per kilo op de Albert Cuypmarkt?


2. Waarom wil de klant uiteindelijk toch met de kaart betalen?


3. Wat betekent het woord 'korting' in deze tekst?


4. Hoeveel kilo appels koopt de klant uiteindelijk?


Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Beantwoord de vragen en corrigeer ze met je leraar.

  1. Wat doe jij meestal als je appels koopt: vraag je eerst de prijs of kijk je zelf?
  2. Wat doe jij meestal als je appels koopt: vraag je eerst de prijs of kijk je zelf?
  3. Vind je het fijn om korting te krijgen als je boodschappen doet? Waarom?
  4. Vind je het fijn om korting te krijgen als je boodschappen doet? Waarom?
  5. Welke betaalmethode gebruik je het liefst: contant geld of de kaart? Leg uit.
  6. Welke betaalmethode gebruik je het liefst: contant geld of de kaart? Leg uit.
  7. Ben je ooit op een markt geweest zoals de Albert Cuypmarkt? Wat vond je ervan?
  8. Ben je ooit op een markt geweest zoals de Albert Cuypmarkt? Wat vond je ervan?