Leer hoe je mensen in het Nederlands beschrijft met bijvoeglijke naamwoorden over haartypes en lichaamskenmerken. Oefen praktische dialogen en werkwoordvervoegingen zoals lijken en zien in contexten zoals op het werk, op straat en in een café.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (18) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Verdeel de woorden in twee groepen: woorden die haartypes beschrijven en woorden die lichaamskenmerken beschrijven.
Haartypes
Lichaamskenmerken
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Dik
Dik
2
Kort
Kort
3
Steil
Steil
4
Kaal
Kaal
5
Roodharig
Roodharig
Oefening 5: Gespreksoefening
Instructie:
- Beschrijf de mensen en dieren in de afbeeldingen. (Beschrijf de mensen en dieren op de foto's.)
- Beschrijf de persoon die naast je zit. (Beschrijf de persoon die naast je zit.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Hij ___ groot en vriendelijk.
2. Zij ___ blond en heeft een bril.
3. Mijn collega ___ vriendelijk en behulpzaam.
4. Jouw vriend ___ kaal en heeft een snor.
Oefening 8: Een ontmoeting in het park
Instructie:
Werkwoordschema's
Lijken - Lijken
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- Ik lijk
- Jij lijkt
- Hij/Zij/Het lijkt
- Wij lijken
- Jullie lijken
- Zij lijken
Lopen - Lopen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- Ik loop
- Jij loopt
- Hij/Zij/Het loopt
- Wij lopen
- Jullie lopen
- Zij lopen
Zien - Zien
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- Ik zie
- Jij ziet
- Hij/Zij/Het ziet
- Wij zien
- Jullie zien
- Zij zien
Zeggen - Zeggen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- Ik zeg
- Jij zegt
- Hij/Zij/Het zegt
- Wij zeggen
- Jullie zeggen
- Zij zeggen
Vinden - Vinden
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- Ik vind
- Jij vindt
- Hij/Zij/Het vindt
- Wij vinden
- Jullie vinden
- Zij vinden
Oefening 9: Bijvoeglijke naamwoorden
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Bijvoeglijke naamwoorden
Toon vertaling Toon antwoordenwarme, blonde, kleine, dik, dunne, oud, zwarte, vriendelijke
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Lijken lijken Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) lijk | (ik) lijk |
(jij) lijkt/lijk | (jij) lijkt/lijk |
(hij/zij/het) lijkt | (hij/zij/het) lijkt |
(wij) lijken | (wij) lijken |
(jullie) lijken | (jullie) lijken |
(zij) lijken | (zij) lijken |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Fysieke verschijning: mensen beschrijven in het Nederlands
In deze les leer je hoe je mensen kunt beschrijven op basis van hun uiterlijk en lichaamskenmerken. Dit is een belangrijk onderdeel van dagelijkse communicatie, bijvoorbeeld bij het voorstellen van iemand of het herkennen van personen in verschillende situaties.
Bijvoeglijke naamwoorden en haarbeschrijvingen
Je oefent met bijvoeglijke naamwoorden die haartypes en lichaamskenmerken aangeven. Voorbeelden zijn de baard, de snor, de krullen als haartypes en groot, klein, kaal, dik voor lichaamskenmerken. Daarnaast leer je ook over accessoires zoals een bril.
Praktische dialogen voor herkenning en beschrijving
De les bevat dialogen om te oefenen met collega's, mensen op straat en klanten in een café beschrijven. Zo leer je woorden als vriendelijk, slank, klein en samenstellingen zoals "grote bril" of "lang blond haar" gebruiken in context.
Werkwoorden en vervoegingen
Naast bijvoeglijke naamwoorden komen ook belangrijke werkwoorden aan bod, zoals lijken, lopen, zien, zeggen en vinden. Je leert deze werkwoorden correct te vervoegen en in zinnen te gebruiken, wat je helpt om je uiterlijk en indrukken van anderen te beschrijven.
Extra aandachtspunt: verschillen en bruikbare zinnen
In het Nederlands wordt de volgorde in een zin anders dan in bijvoorbeeld het Engels of je moedertaal; het bijvoeglijk naamwoord staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord (de grote man, het kleine kind). Ook is het woord lijkt belangrijk om uit te drukken hoe iemand overkomt (Hij lijkt vriendelijk). Een handige uitdrukking is Hij heeft een dikke baard, die je vaak gebruikt om uiterlijke kenmerken te noemen.
- Belangrijk vocabulaire: baard, snor, krullen, bril, groot, klein, kaal, dik, vriendelijk, slank
- Handige zinnen: "Zij draagt een mooie zwarte bril." / "Mijn buurman heeft steile, zwarte krullen." / "De vriendelijke vrouw heeft kort bruin haar."
- Werkwoorden oefenen: lijken, lopen, zien, zeggen, vinden
Met deze les kun je jezelf beter uitdrukken over fysieke verschijningen en leer je belangrijke woordenschat en werkwoordsconstructies voor dagelijkse situaties in het Nederlands.