Leer hoe je de weg vraagt en geeft met handige gebieden zoals het station, de straat en het park. Oefen met werkwoorden in de gebiedende wijs zoals 'loop', 'neem', 'stop' en richtingen zoals 'linksaf' en 'rechtdoor'.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (15) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Verdeel de woorden in twee groepen: plekken in de stad en woorden voor het geven van richtingen.
Plekken in de stad
Woorden voor het geven van richtingen
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Ver
Ver
2
Rechtdoor
Rechtdoor
3
Dichtbij
Dichtbij
4
De weg
De weg
5
Rechtsaf
Rechtsaf
Oefening 5: Gespreksoefening
Instructie:
- Vraag hoe je naar een gebouw moet gaan. (Vragen hoe je naar een gebouw gaat.)
- Geef de anderen aanwijzingen. (Geef de anderen aanwijzingen.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. ___ het adres op en ga daarna linksaf bij de eerste straat.
2. ___ goed naar de uitleg over de route, dan loop je vanzelf goed.
3. ___ bij de halte en neem de bus richting het centrum.
4. ___ de tweede straat rechtsaf en loop dan rechtdoor naar het park.
Oefening 8: Een route vragen en geven in de stad
Instructie:
Werkwoordschema's
Luisteren - Luisteren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik luister
- jij luistert
- hij/zij/het luistert
- wij luisteren
- jullie luisteren
- zij luisteren
Zoeken - Zoeken
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zoek
- jij zoekt
- hij/zij/het zoekt
- wij zoeken
- jullie zoeken
- zij zoeken
Stoppen - Stoppen
Voltooid verleden tijd
- ik stopte
- jij stopte
- hij/zij/het stopte
- wij stopten
- jullie stopten
- zij stopten
Lopen - Lopen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik loop
- jij loopt
- hij/zij/het loopt
- wij lopen
- jullie lopen
- zij lopen
Lopen - Lopen
Gebiedende wijs
- (jij) loop
- (u) loopt
Oefening 9: Gebiedende wijs
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Gebiedende wijs
Toon vertaling Toon antwoordenKijkt, wandelen, Loop, Ga, Luistert, Stop, Zoek, Neem
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Luisteren luisteren Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) luister | (ik) luister |
(jij) luister/luistert | (jij) luister/luistert |
(hij/zij/het) luistert | (hij/zij/het) luistert |
(wij) luisteren | (wij) luisteren |
(jullie) luisteren | (jullie) luisteren |
(zij) luisteren | (zij) luisteren |
Zoeken zoeken Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) zoek | (ik) zoek |
(jij) zoekt / zoek | (jij) zoekt / zoek |
(hij/zij/het) zoekt | (hij/zij/het) zoekt |
(wij) zoeken | (wij) zoeken |
(jullie) zoeken | (jullie) zoeken |
(zij) zoeken | (zij) zoeken |
Stoppen stoppen Delen Gekopieerd!
Voltooid verleden tijd (VVT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) ben gestopt | (ik) ben gestopt |
(jij) bent gestopt / bent gestopt? | (jij) bent gestopt / bent gestopt? |
(hij/zij/het) is gestopt | (hij/zij/het) is gestopt |
(wij) zijn gestopt | (wij) zijn gestopt |
(jullie) zijn gestopt | (jullie) zijn gestopt |
(zij) zijn gestopt | (zij) zijn gestopt |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Inleiding: De weg vragen en geven
In deze les leer je hoe je in het Nederlands de weg kunt vragen en geven. Dit is een essentieel onderdeel van dagelijkse communicatie, vooral wanneer je je in een stad beweegt. De les richt zich op het gebruik van de gebiedende wijs bij het geven van instructies en bevat praktische vocabulaire voor plekken in de stad en richtingsaanduidingen.
Belangrijkste inhoud en leerdoelen
Je leert hoe je duidelijk en correct instructies formuleert om iemand te helpen de juiste route te vinden. De focus ligt op het herkennen en gebruiken van plekken in de stad zoals het station, de straat, de halte, het centrum en het park. Daarnaast leer je woorden voor het geven van richtingen, zoals linksaf, rechtdoor, neem en stop.
Gebruik van de gebiedende wijs
De gebiedende wijs wordt veel gebruikt om iemand aan te moedigen of te instrueren een bepaalde handeling uit te voeren, bijvoorbeeld: Neem de tweede straat rechtsaf of Stop bij het grote gebouw. Hierbij is het belangrijk de juiste vorm te gebruiken, afhankelijk van of je iemand formeel of informeel aanspreekt.
Praktische woordenschat
- Plekken in de stad: de halte, de straat, het station, het centrum, het park
- Woorden voor het geven van richtingen: linksaf, rechtdoor, neem, stop
Dialogen oefenen
Je oefent met veelvoorkomende situaties zoals het vragen naar de weg naar het station, een bank of een apotheek. De dialogen helpen je om de juiste woordvolgorde en uitdrukkingen in een gesprek toe te passen.
Werkwoordvervoegingen in context
Naast vocabulaire en zinnen leer je ook over werkwoordvervoegingen, met name in de gebiedende wijs en de tegenwoordige tijd. Voorbeelden uit de les zijn werkwoorden als zoeken, luisteren, stoppen en lopen. Deze leer je herkennen en toepassen in zinnen zoals:
- Zoek het adres op en ga daarna linksaf bij de eerste straat.
- Luister goed naar de uitleg over de route, dan loop je vanzelf goed.
Verschillen tussen instructietaal en Nederlands
In het Nederlands worden bevelen vaak direct geformuleerd met de gebiedende wijs, zonder toevoeging van een onderwerp, bijvoorbeeld Loop rechtdoor. Dit verschilt van sommige andere talen die misschien subjunctieve vormen of beleefdheidsvormen gebruiken. Ook is het gebruik van het formele u belangrijk als je iemand beleefd wilt aanspreken, wat terugkomt in de vervoegingen (bijvoorbeeld loopt u).
Handige uitdrukkingen om de weg te vragen zijn onder andere:
- Pardon, kunt u mij de weg naar het station wijzen?
- Weet u waar de bank is?
- Kunt u mij helpen? Waar is hier de apotheek?
En om de weg te geven gebruik je onder andere:
- Loop deze straat uit en ga linksaf.
- Neem de tweede straat rechtsaf en loop dan rechtdoor.
- Stop even bij de halte en ga dan verder.