A1.43: Routebeschrijving vragen en geven

Vragen naar en geven van de weg

Leer hoe je de weg vraagt en geeft met handige gebieden zoals het station, de straat en het park. Oefen met werkwoorden in de gebiedende wijs zoals 'loop', 'neem', 'stop' en richtingen zoals 'linksaf' en 'rechtdoor'.

Luister- en leesmateriaal

Oefen woordenschat in context met echte materialen.

Woordenschat (15)

 Het adres: Het adres (Nederlands)

Het adres

Show

Het adres Show

 Het centrum: Het centrum (Nederlands)

Het centrum

Show

Het centrum Show

 Dichtbij: Dichtbij (Nederlands)

Dichtbij

Show

Dichtbij Show

 Zoeken (zoeken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Zoeken

Show

Zoeken Show

 Linksaf: Linksaf (Nederlands)

Linksaf

Show

Linksaf Show

 Rechtsaf: Rechtsaf (Nederlands)

Rechtsaf

Show

Rechtsaf Show

 Het park: Het park (Nederlands)

Het park

Show

Het park Show

 Rechtdoor: Rechtdoor (Nederlands)

Rechtdoor

Show

Rechtdoor Show

 De richting: De richting (Nederlands)

De richting

Show

De richting Show

 Het station: Het station (Nederlands)

Het station

Show

Het station Show

 De straat: De straat (Nederlands)

De straat

Show

De straat Show

 De halte: De halte (Nederlands)

De halte

Show

De halte Show

 De weg: De weg (Nederlands)

De weg

Show

De weg Show

 Stoppen (stoppen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Stoppen

Show

Stoppen Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
linksaf. | naar het | Loop rechtdoor | station en | neem dan
Loop rechtdoor naar het station en neem dan linksaf.
2.
alstublieft de | het park. | Zoekt u | halte dichtbij
Zoekt u alstublieft de halte dichtbij het park.
3.
in de | Kijk naar | de kaart | richting van | het centrum. | en ga
Kijk naar de kaart en ga in de richting van het centrum.
4.
tweede straat | Neem de | rechts en | stop bij | gebouw. | het grote
Neem de tweede straat rechts en stop bij het grote gebouw.
5.
museum? | van het | zoekt u | het adres | Stop even,
Stop even, zoekt u het adres van het museum?
6.
loop ver | straat. | links en | door de | Luister, ga
Luister, ga links en loop ver door de straat.

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Ga rechtsaf bij de volgende straat en dan zie je het park.
Loop rechtdoor tot je de halte bij het station ziet.
Kijk op de kaart en neem de weg naar het centrum.
Zoek het adres op en stop bij het café aan de linkerkant.

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Verdeel de woorden in twee groepen: plekken in de stad en woorden voor het geven van richtingen.

Plekken in de stad

Woorden voor het geven van richtingen

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Ver


Ver

2

Rechtdoor


Rechtdoor

3

Dichtbij


Dichtbij

4

De weg


De weg

5

Rechtsaf


Rechtsaf

Oefening 5: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Vraag hoe je naar een gebouw moet gaan. (Vragen hoe je naar een gebouw gaat.)
  2. Geef de anderen aanwijzingen. (Geef de anderen aanwijzingen.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Is er een bushalte in de buurt?

Ga rechtdoor en neem dan de tweede straat links.

Het treinstation is naast het park.

Weet je waar de school is?

Ja, je moet gewoon rechtdoor gaan.

Weet je de weg naar het hoofdplein?

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. ___ het adres op en ga daarna linksaf bij de eerste straat.


2. ___ goed naar de uitleg over de route, dan loop je vanzelf goed.


3. ___ bij de halte en neem de bus richting het centrum.


4. ___ de tweede straat rechtsaf en loop dan rechtdoor naar het park.


Oefening 8: Een route vragen en geven in de stad

Instructie:

Ik (Luisteren - Onvoltooid tegenwoordige tijd) goed naar de navigatie als ik in het centrum van de stad wandel. Soms (Zoeken - Onvoltooid tegenwoordige tijd) ik naar de juiste straat als ik een afspraak heb. Vandaag (Stoppen - Voltooid verleden tijd) ik bij de bushalte om een kaart te bekijken. Een toerist vraagt mij: "Kunt u mij helpen? Waar (Lopen - Onvoltooid tegenwoordige tijd) het station?" Ik zeg: " (Lopen - Gebiedende wijs) hier rechtsaf en daarna rechtdoor. Je (Lopen - Onvoltooid tegenwoordige tijd) het park voorbij. Het station is dichtbij."


Ik luister goed naar de navigatie als ik in het centrum van de stad wandel. Soms zoek ik naar de juiste straat als ik een afspraak heb. Vandaag stopte ik bij de bushalte om een kaart te bekijken. Een toerist vraagt mij: "Kunt u mij helpen? Waar loopt het station?" Ik zeg: "Loop hier rechtsaf en daarna rechtdoor. Je loopt het park voorbij. Het station is dichtbij."

Werkwoordschema's

Luisteren - Luisteren

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik luister
  • jij luistert
  • hij/zij/het luistert
  • wij luisteren
  • jullie luisteren
  • zij luisteren

Zoeken - Zoeken

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik zoek
  • jij zoekt
  • hij/zij/het zoekt
  • wij zoeken
  • jullie zoeken
  • zij zoeken

Stoppen - Stoppen

Voltooid verleden tijd

  • ik stopte
  • jij stopte
  • hij/zij/het stopte
  • wij stopten
  • jullie stopten
  • zij stopten

Lopen - Lopen

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik loop
  • jij loopt
  • hij/zij/het loopt
  • wij lopen
  • jullie lopen
  • zij lopen

Lopen - Lopen

Gebiedende wijs

  • (jij) loop
  • (u) loopt

Oefening 9: Gebiedende wijs

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Gebiedende wijs

Toon vertaling Toon antwoorden

Kijkt, wandelen, Loop, Ga, Luistert, Stop, Zoek, Neem

1. Gaan:
... rechtdoor tot aan het station.
(Ga rechtdoor tot aan het station.)
2. Zoeken:
... snel een ziekenhuis in de buurt.
(Zoek snel een ziekenhuis in de buurt.)
3. Wandelen:
Niet in de foute richting ....
(Niet in de foute richting wandelen.)
4. Stoppen:
... bij de halte naast het park.
(Stop bij de halte naast het park.)
5. Luisteren:
... u even goed naar mijn instructies.
(Luistert u even goed naar mijn instructies.)
6. Kijken:
... u even op de kaart.
(Kijkt u even op de kaart.)
7. Nemen:
... linksaf bij de volgende straat.
(Neem linksaf bij de volgende straat.)
8. Lopen:
... naar het centrum voor meer winkels.
(Loop naar het centrum voor meer winkels.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Luisteren luisteren

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) luister (ik) luister
(jij) luister/luistert (jij) luister/luistert
(hij/zij/het) luistert (hij/zij/het) luistert
(wij) luisteren (wij) luisteren
(jullie) luisteren (jullie) luisteren
(zij) luisteren (zij) luisteren

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zoeken zoeken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

Nederlands Nederlands
(ik) zoek (ik) zoek
(jij) zoekt / zoek (jij) zoekt / zoek
(hij/zij/het) zoekt (hij/zij/het) zoekt
(wij) zoeken (wij) zoeken
(jullie) zoeken (jullie) zoeken
(zij) zoeken (zij) zoeken

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Stoppen stoppen

Voltooid verleden tijd (VVT)

Nederlands Nederlands
(ik) ben gestopt (ik) ben gestopt
(jij) bent gestopt / bent gestopt? (jij) bent gestopt / bent gestopt?
(hij/zij/het) is gestopt (hij/zij/het) is gestopt
(wij) zijn gestopt (wij) zijn gestopt
(jullie) zijn gestopt (jullie) zijn gestopt
(zij) zijn gestopt (zij) zijn gestopt

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Inleiding: De weg vragen en geven

In deze les leer je hoe je in het Nederlands de weg kunt vragen en geven. Dit is een essentieel onderdeel van dagelijkse communicatie, vooral wanneer je je in een stad beweegt. De les richt zich op het gebruik van de gebiedende wijs bij het geven van instructies en bevat praktische vocabulaire voor plekken in de stad en richtingsaanduidingen.

Belangrijkste inhoud en leerdoelen

Je leert hoe je duidelijk en correct instructies formuleert om iemand te helpen de juiste route te vinden. De focus ligt op het herkennen en gebruiken van plekken in de stad zoals het station, de straat, de halte, het centrum en het park. Daarnaast leer je woorden voor het geven van richtingen, zoals linksaf, rechtdoor, neem en stop.

Gebruik van de gebiedende wijs

De gebiedende wijs wordt veel gebruikt om iemand aan te moedigen of te instrueren een bepaalde handeling uit te voeren, bijvoorbeeld: Neem de tweede straat rechtsaf of Stop bij het grote gebouw. Hierbij is het belangrijk de juiste vorm te gebruiken, afhankelijk van of je iemand formeel of informeel aanspreekt.

Praktische woordenschat

  • Plekken in de stad: de halte, de straat, het station, het centrum, het park
  • Woorden voor het geven van richtingen: linksaf, rechtdoor, neem, stop

Dialogen oefenen

Je oefent met veelvoorkomende situaties zoals het vragen naar de weg naar het station, een bank of een apotheek. De dialogen helpen je om de juiste woordvolgorde en uitdrukkingen in een gesprek toe te passen.

Werkwoordvervoegingen in context

Naast vocabulaire en zinnen leer je ook over werkwoordvervoegingen, met name in de gebiedende wijs en de tegenwoordige tijd. Voorbeelden uit de les zijn werkwoorden als zoeken, luisteren, stoppen en lopen. Deze leer je herkennen en toepassen in zinnen zoals:

  • Zoek het adres op en ga daarna linksaf bij de eerste straat.
  • Luister goed naar de uitleg over de route, dan loop je vanzelf goed.

Verschillen tussen instructietaal en Nederlands

In het Nederlands worden bevelen vaak direct geformuleerd met de gebiedende wijs, zonder toevoeging van een onderwerp, bijvoorbeeld Loop rechtdoor. Dit verschilt van sommige andere talen die misschien subjunctieve vormen of beleefdheidsvormen gebruiken. Ook is het gebruik van het formele u belangrijk als je iemand beleefd wilt aanspreken, wat terugkomt in de vervoegingen (bijvoorbeeld loopt u).

Handige uitdrukkingen om de weg te vragen zijn onder andere:

  • Pardon, kunt u mij de weg naar het station wijzen?
  • Weet u waar de bank is?
  • Kunt u mij helpen? Waar is hier de apotheek?

En om de weg te geven gebruik je onder andere:

  • Loop deze straat uit en ga linksaf.
  • Neem de tweede straat rechtsaf en loop dan rechtdoor.
  • Stop even bij de halte en ga dan verder.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏