In de video legt een meisje de weg uit aan een voorbijganger.
In de video legt een meisje de weg uit aan een voorbijganger.

Oefening 1: Luistervaardigheid

Instructie: Bekijk de video en herken de woordenschat. Beantwoord vervolgens de onderstaande vragen.

Woord
Mag ik u even wat vragen?
Weet u waar de Dorpsstraat is?
De weg uitleggen
Dat weet ik niet
Rechtdoor
De tweede links
En dan over de brug

Oefening 2: Dialoog

Instructie: Lees de dialoog en beantwoord de vragen.

Korte wegbeschrijving aan een verloren man in Breda.

1. Jeffrey: Goedemiddag, kunt u mij helpen? Ik zoek een apotheek in de buurt.
2. Fien: Ja, er is een apotheek vlakbij het station. Loop rechtuit en sla bij de tweede straat linksaf.
3. Jeffrey: Dank u, ben ik dan al bijna bij de apotheek?
4. Fien: Nee, daarna gaat u bij de derde straat rechtsaf en loopt u door tot aan de bibliotheek.
5. Jeffrey: Is dat in de Stationsstraat, naast het oude postkantoor?
6. Fien: Ja, dat klopt! Daar loopt u de straat in en dan ongeveer vijf minuten rechtdoor tot u de apotheek ziet.
7. Jeffrey: Kunt u dat misschien op uw telefoon laten zien? Mijn batterij is bijna leeg en ik kan de navigatie niet gebruiken.
8. Fien: Natuurlijk, ik laat het u zien. Het is inderdaad best veel om te onthouden.
9. Jeffrey: Heel erg bedankt! Met de kaart is het duidelijk. Dank u voor uw hulp!

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Hoe vraagt Jeffrey om hulp?


2. Wat is de eerste aanwijzing die Fien geeft?


3. Wat zegt Jeffrey over zijn telefoon?


4. Hoe lang moet Jeffrey nog wandelen om bij de apotheek te komen?


Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Beantwoord de vragen en corrigeer ze met je leraar.

  1. Hoe vroeg Jeffrey aan Fien waar de apotheek is?
  2. Hoe vroeg Jeffrey aan Fien waar de apotheek is?
  3. Welke aanwijzingen gaf Fien om bij de apotheek te komen?
  4. Welke aanwijzingen gaf Fien om bij de apotheek te komen?
  5. Hoe zou jij aan iemand de weg naar het dichtstbijzijnde station beschrijven?
  6. Hoe zou jij aan iemand de weg naar het dichtstbijzijnde station beschrijven?
  7. Wat zou jij doen als je telefoonbatterij leeg is en je de navigatie nodig hebt?
  8. Wat zou jij doen als je telefoonbatterij leeg is en je de navigatie nodig hebt?