Leer over het Nederlandse parlement, de rol van de regering en het belang van verkiezingen met praktijkgerichte gesprekken en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd en onvoltooid verleden tijd. Deze les helpt je werkwoorden correct te vervoegen en politieke thema's op A2-niveau te begrijpen.
Woordenschat (18) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
De koningin
De koningin
2
Het parlement
Het parlement
3
De (eerste) minister
De (eerste) minister
4
De president
De president
5
De rechter
De rechter
Oefening 2: Gespreksoefening
Instructie:
- Wat voor regering heeft jouw land? (Wat voor regering heeft jouw land?)
- Bestaat er een koninklijke familie in jouw land? (Bestaat er een koninklijke familie in jouw land?)
- Ben je in het leger gegaan? (Ben je naar het leger gegaan?)
- Wanneer zijn de verkiezingen? (Wanneer zijn de verkiezingen?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Op 7 juli hebben we gestemd voor een nieuwe president en regering. |
De koning is het staatshoofd. |
De laatste regering bestond uit 3 politieke partijen. |
De regering wordt gecontroleerd door het parlement en rechters. |
Ik moest naar het leger net als al mijn vrienden. |
Ik ging niet naar het leger maar ik werkte in plaats daarvan een jaar bij een sociale organisatie. |
De premier is veranderd sinds de laatste verkiezingen. |
... |
Oefening 3: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 4: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Vorige week ____ ik voor het eerst bij de verkiezingen.
2. De minister ____ gisteren in het parlement over nieuwe maatregelen.
3. De regering ____ vorig jaar hard gewerkt aan de nieuwe wet.
4. Tijdens de oorlog ____ het parlement in een andere stad.
Oefening 5: Mijn eerste ervaring met stemmen
Instructie:
Werkwoordschema's
Stemmen - Stemmen
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
- ik stemde
- jij stemde
- hij/zij stemde
- wij stemden
- jullie stemden
- zij stemden
Weten - Weten
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
- ik wist
- jij wist
- hij/zij wist
- wij wisten
- jullie wisten
- zij wisten
Werken - Werken
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
- ik werkte
- jij werkte
- hij/zij werkte
- wij werkten
- jullie werkten
- zij werkten
Spreken - Spreken
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
- ik sprak
- jij sprak
- hij/zij sprak
- wij spraken
- jullie spraken
- zij spraken
Hebben - Hebben
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
- ik heb
- jij hebt
- hij/zij heeft
- wij hebben
- jullie hebben
- zij hebben
Oefening 6: Voltooid tegenwoordige tijd of onvoltooid verleden tijd?
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Voltooid tegenwoordige tijd of onvoltooid verleden tijd?
Toon vertaling Toon antwoordenheb gestemd, heeft gewerkt, werkte, sprak, stemde
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A2.15.1 Grammatica
Voltooid tegenwoordige tijd of onvoltooid verleden tijd?
Voltooid tegenwoordige tijd of onvoltooid verleden tijd?
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Stemmen stemmen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) stemde | (ik) stemde |
(jij) stemde/stemde | (jij) stemde/stemde |
(hij/zij/het) stemde | (hij/zij/het) stemde |
(wij) stemden | (wij) stemden |
(jullie) stemden | (jullie) stemden |
(zij) stemden | (zij) stemden |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Overzicht van deze les: De regering en verkiezingen
In deze les leer je belangrijke thema's over het Nederlandse bestuur en verkiezingen, gecombineerd met de grammatica rond de voltooid tegenwoordige tijd (VTT) en onvoltooid verleden tijd (OVT). We behandelen gesprekken over het parlement, de rol van de regering en het stemproces, zodat je deze thema's in praktische situaties goed begrijpt en kunt toepassen.
Inhoud van de gesprekken
- Het parlement: de functies van de Eerste en Tweede Kamer en hun rol in het maken en goedkeuren van wetten.
- Verkiezingen en stemmen: hoe stemmen werkt, waarom het belangrijk is en recente ervaringen van burgers.
- De regering: taken van ministers en de koning, en hoe ze besluiten nemen die het dagelijks leven beïnvloeden.
Grammaticale focus
De nadruk ligt op het gebruik van tijdsvormen van regelmatige en onregelmatige werkwoorden in Nederlandse zinnen, met name:
- Onvoltooid verleden tijd (OVT): bijvoorbeeld stemde, sprak, werkte, wist.
- Voltooid tegenwoordige tijd (VTT): bijvoorbeeld heeft gestemd, heeft gewerkt.
Je oefent met meerdere keuzevragen en leest een korte realistische tekst over stemmen in het verleden, waarin deze werkwoordstijden afwisselend gebruikt worden.
Belangrijke voorbeelden en woordenschat
- Stemmen, spreken, werken, weten, hebben – deze werkwoorden worden vaak ingezet in dagelijkse politieke discussies.
- Uitdrukkingen zoals "voor het eerst stemmen", "wetten bespreken", "de regering bestuurt het land".
Taalverschillen en nuttige tips
In het Nederlands is de keuze tussen de voltooid tegenwoordige tijd en de onvoltooid verleden tijd deels afhankelijk van het soort activiteit en het moment waarop het gebeurde. Bijvoorbeeld: "ik sprak gisteren" (OVT) benadrukt een afgeronde actie in het verleden, terwijl "ik heb gesproken" (VTT) meer verband houdt met de gevolgen voor nu of een recente ervaring. Dit kan verschillen met instructies die in het Engels worden gegeven, waar de perfecte tijden anders gebruikt worden.
Enkele handige uitdrukkingen om te onthouden zijn: "Ik stemde" (ik bracht mijn stem uit), "de regering beslist" (neemt beslissingen), "de Eerste Kamer keurt goed" (gaat akkoord met wetten).