A1.26: Zintuigen en waarnemen

Sensi e percezione

Leer hoe je in het Italiaans zintuigen en vergelijkingen met bijvoeglijke naamwoorden maakt, zoals 'più + aggettivo + di'. Oefen met praktische woorden over zicht, smaak en aanraken, en begrijp de vervoegingen van zintuig-gerelateerde werkwoorden als 'annusare' en 'toccare' in de verleden tijd.

Woordenschat (14)

 Chiaro: helder (Italian)

Chiaro

Show

Helder Show

 Scuro: donker (Italian)

Scuro

Show

Donker Show

 Dolce: zoet (Italian)

Dolce

Show

Zoet Show

 Salato: zout (Italian)

Salato

Show

Zout Show

 Amaro: bitter (Italian)

Amaro

Show

Bitter Show

 Morbido: zacht (Italian)

Morbido

Show

Zacht Show

 Duro: hard (Italian)

Duro

Show

Hard Show

 Il suono: het geluid (Italian)

Il suono

Show

Het geluid Show

 Il silenzio: De stilte (Italian)

Il silenzio

Show

De stilte Show

 I sensi: de zintuigen (Italian)

I sensi

Show

De zintuigen Show

 Sporco: vuil (Italian)

Sporco

Show

Vuil Show

 Pulito: schoon (Italian)

Pulito

Show

Schoon Show

 Annusare (ruiken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Annusare

Show

Ruiken Show

 Toccare (aanraken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Toccare

Show

Aanraken Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
della musica | quello della | alto di | televisione. | Il suono | è più
Il suono della musica è più alto di quello della televisione.
(Het geluid van de muziek is harder dan dat van de televisie.)
2.
bevo di | solito. | è meno | amaro del | Questo caffè | tè che
Questo caffè è meno amaro del tè che bevo di solito.
(Deze koffie is minder bitter dan de thee die ik gewoonlijk drink.)
3.
dell'arancia. | dolce | è | mela | più | La
La mela è più dolce dell'arancia.
(De appel is zoeter dan de sinaasappel.)
4.
questa. | È più | Posso toccare | quella stoffa? | morbida di
Posso toccare quella stoffa? È più morbida di questa.
(Mag ik die stof aanraken? Het is zachter dan deze.)
5.
quella fuori. | L'aria in | è più | questa stanza | pulita di
L'aria in questa stanza è più pulita di quella fuori.
(De lucht in deze kamer is schoner dan die buiten.)
6.
biscotti. | pane appena sfornato | Il profumo del | quanto quello dei | è tanto buono
Il profumo del pane appena sfornato è tanto buono quanto quello dei biscotti.
(De geur van versgebakken brood is net zo lekker als die van de koekjes.)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Il caffè è più amaro del tè. (Koffie is bitterder dan thee.)
Ho annusato il profumo, è molto dolce. (Ik heb aan de geur geroken, het is erg zoet.)
La stanza è più chiara di quanto pensassi. (De kamer is helderder dan ik dacht.)
Questo cuscino è più morbido della vecchia sedia. (Dit kussen is zachter dan de oude stoel.)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Classificeer deze woorden volgens de zintuigen waar ze naar verwijzen om je te helpen ze beter te onthouden.

Aspetti visivi (vista)

Sapori (gusto)

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Toccare


Aanraken

2

Chiaro


Helder

3

Dolce


Zoet

4

Pulito


Schoon

5

Morbido


Zacht

Esercizio 5: Gespreksoefening

Istruzione:

  1. Beschrijf het tegenovergestelde in de afbeeldingen met vergelijkingen (meer dan, evenveel als, minder dan). (Beschrijf de tegenstelling in de afbeeldingen met vergelijkingen (meer dan, zo ... als, minder dan).)
  2. Vraag aan de persoon die naast je zit of ze de voorkeur geven aan zoet of zout eten, zoete of bittere drankjes,... (Vraag aan de persoon die naast je zit of ze de voorkeur geven aan zoet of zout eten, zoete of bittere dranken,...)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Il caffè è più amaro del tè.

Koffie is bitterder dan thee.

Una mela è più dura di una banana.

Een appel is harder dan een banaan.

I fiori profumano meglio dei calzini.

Bloemen ruiken beter dan sokken.

Il cibo salato è buono quanto il cibo dolce.

Zout voedsel smaakt net zo goed als zoet voedsel.

Preferisci l'odore del caffè o del tè?

Heb je liever de geur van koffie of thee?

Preferisco l'odore amaro del caffè.

Ik geef de voorkeur aan de bittere geur van koffie.

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Ieri ___ toccato una stoffa molto morbida al supermercato.

(Gisteren ___ een hele zachte stof aangeraakt in de supermarkt.)

2. ___ annusato il profumo dei fiori nel giardino.

(___ de geur van de bloemen in de tuin geroken.)

3. Lui ___ toccato la superficie del tavolo e l'ha trovata più liscia della sedia.

(Hij ___ het oppervlak van de tafel aangeraakt en vond het gladder dan de stoel.)

4. Tu ___ annusato quel formaggio? Sembra più salato del solito.

(Jij ___ die kaas geroken? Het lijkt zouter dan normaal.)

Oefening 8: Een uitje naar de markt

Instructie:

Ieri mattina, io (Annusare - Passato prossimo) (Essere - Passato prossimo) il profumo dei fiori freschi al mercato. La rosa (Essere - Passato prossimo) (Toccare - Passato prossimo) più profumata del gelsomino. Maria e Luca (Toccare - Passato prossimo) (Essere - Presente) i tessuti morbidi e hanno detto che il cotone (Essere - Presente) più pulito (Toccare - Passato prossimo) lana. Io (Toccare - Passato prossimo) (Essere - Imperfetto) una mela; era più dolce di quella che avevo mangiato ieri. Al mercato, il suono delle campane (Essere - Imperfetto) più chiaro del traffico della città. Abbiamo deciso che la frutta italiana (Essere - Presente) meno amara di quella straniera, e tutti siamo stati contenti della scelta.


Gisterenmorgen heb ik de geur van verse bloemen op de markt geroken. De roos was geuriger dan de jasmijn. Maria en Luca raakten de zachte stoffen aan en zeiden dat katoen schoner is dan wol. Ik raakte een appel aan; die was zoeter dan degene die ik gisteren had gegeten. Op de markt was het geluid van de klokken helderder dan het stadsverkeer. We besloten dat Italiaans fruit minder bitter is dan buitenlands fruit, en we waren allemaal tevreden met de keuze.

Werkwoordschema's

Annusare - Ruiken

Passato prossimo

  • io ho annusato
  • tu hai annusato
  • lui/lei ha annusato
  • noi abbiamo annusato
  • voi avete annusato
  • loro hanno annusato

Essere - Zijn

Passato prossimo

  • io sono stato/a
  • tu sei stato/a
  • lui/lei è stato/a
  • noi siamo stati/e
  • voi siete stati/e
  • loro sono stati/e

Toccare - Aanraken

Passato prossimo

  • io ho toccato
  • tu hai toccato
  • lui/lei ha toccato
  • noi abbiamo toccato
  • voi avete toccato
  • loro hanno toccato

Essere - Zijn

Presente

  • io sono
  • tu sei
  • lui/lei è
  • noi siamo
  • voi siete
  • loro sono

Essere - Zijn

Imperfetto

  • io ero
  • tu eri
  • lui/lei era
  • noi eravamo
  • voi eravate
  • loro erano

Oefening 9: Gli aggettivi comparativi: "Più + aggettivo + di," ...

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De vergrotende trap van bijvoeglijke naamwoorden: "Più + aggettivo + di," ...

Toon vertaling Toon antwoorden

più, come, meno

1.
Il blu è ... scuro del giallo.
(Blauw is donkerder dan geel.)
2.
Il rumore è fastidioso ... l'altro.
(Het geluid is net zo storend als het andere.)
3.
Luigi è alto ... Mario.
(Luigi is even lang als Mario.)
4.
La notte è ... rumorosa del giorno.
(De nacht is minder lawaaierig dan de dag.)
5.
Il pane è ... dolce della torta.
(Het brood is minder zoet dan de taart.)
6.
L'inverno è ... freddo dell'estate.
(De winter is kouder dan de zomer.)
7.
Il colore rosso è ... intenso del verde.
(De kleur rood is intenser dan groen.)
8.
Il suono è ... chiaro del precedente.
(Het geluid is minder duidelijk dan het vorige.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.26.1 Grammatica

Gli aggettivi comparativi: "Più + aggettivo + di," ...

De vergrotende trap van bijvoeglijke naamwoorden: "Più + aggettivo + di," ...


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Toccare aanraken

Passato prossimo

Italiaans Nederlands
(io) ho toccato ik heb aangeraakt
(tu) hai toccato jij hebt aangeraakt
(lui/lei) ha toccato hij/zij heeft aangeraakt
(noi) abbiamo toccato wij hebben aangeraakt
(voi) avete toccato jullie hebben aangeraakt
(loro) hanno toccato zij hebben aangeraakt

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Annusare ruiken

Passato prossimo

Italiaans Nederlands
(io) ho annusato ik heb geroken
(tu) hai annusato jij hebt geroken
(lui/lei) ha annusato hij/zij heeft geroken
(noi) abbiamo annusato wij hebben geroken
(voi) avete annusato jullie hebben geroken
(loro) hanno annusato zij hebben geroken

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Italiaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem gewoon vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Inleiding tot zintuigen en vergelijkingen in het Italiaans

In deze les verkennen we hoe je zintuigen en het gebruik van vergelijkingen in het Italiaans kunt beschrijven. Het centrale grammaticale thema zijn de vergelijkende bijvoeglijke naamwoorden, gevormd met "più + aggettivo + di" (meer + bijvoeglijk naamwoord + dan). Hiermee kun je verschillen aangeven, bijvoorbeeld tussen twee geuren, smaken, of geluidssterktes.

Belangrijke grammaticale structuur

Je leert zinnen maken als "Il caffè è più amaro del tè" (De koffie is bitterder dan de thee). Dit principe geldt voor allerlei zintuiglijke waarnemingen zoals zicht, smaak, gehoor en tastzin.

Voorbeelden van zintuigingen en woorden

  • Visueel (zicht): il chiaro (licht), lo scuro (donker), pulito (schoon), sporco (vuil)
  • Smaak (sapore): amaro (bitter), dolce (zoet), salato (zout), duro (hard)

Praktische dialogen

De lessen bevatten dialogen waarin je leert vergelijkingen te maken over geuren op een markt of smaken van Italiaanse lekkernijen. Bijvoorbeeld: „Questo pepe è più profumato del peperoncino“ (Deze peper is geuriger dan de chilipeper).

Gebruik van werkwoorden in combinatie met zintuigen

Daarnaast oefen je vervoegingen van werkwoorden als annusare (ruiken) en toccare (aanraken) in de verleden tijd, wat helpt om zintuiglijke ervaringen te beschrijven.

Opvallende verschillen met het Nederlands

Een interessant verschil is de Italiaanse constructie met "di" die als vergelijkingswoord wordt gebruikt, vergelijkbaar met het Nederlandse "dan". Waar in het Italiaans vaak "più + aggettivo + di" wordt gezegd, gebruikt het Nederlands "meer + bijvoeglijk naamwoord + dan". Verder is het belangrijk te letten op de vervoeging van werkwoorden in het passato prossimo die vaak met hulpwerkwoorden avere of essere worden gevormd, afhankelijk van het werkwoord.

Nuttige zinnen en woorden:

  • „Il suono è più alto di quello.” – „Het geluid is hoger dan dat.”
  • „Ho annusato il profumo.” – „Ik heb de geur geroken.”
  • „Questo cuscino è più morbido della sedia.” – „Dit kussen is zachter dan de stoel.”
  • „Più... di...” = „meer ... dan...”

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏