Leer in deze les hoe je in het Nederlands praat over afkomst, nationaliteit en waar je woont. Oefen met vragen als 'Waar kom je vandaan?', het gebruik van lidwoorden en zelfstandig naamwoorden, en praktische dialogen voor dagelijks taalgebruik op niveau A1.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (22) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Rangschik de woorden in de juiste categorieën: landen van herkomst en woorden die te maken hebben met nationaliteit en taal.
Landen van herkomst
Nationaliteit en taal
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Duitsland
Duitsland
2
Wonen
Wonen
3
Portugal
Portugal
4
Komen
Komen
5
Denemarken
Denemarken
Oefening 5: Gespreksoefening
Instructie:
- Beschrijf de nationaliteit van iedere persoon. (Beschrijf de nationaliteit van elke persoon.)
- Zeg waar ze momenteel wonen. (Zeg waar ze momenteel wonen.)
- Vertel waar je woont. (Vertel waar je woont.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Waar ____ jij vandaan?
2. Ik ____ uit Nederland en ik woon in Amsterdam.
3. Mijn vriend ____ in een kleine stad.
4. Wij ____ samen in een appartement in het centrum.
Oefening 8: Waar kom je vandaan?
Instructie:
Werkwoordschema's
Wonen - Wonen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik woon
- jij woont
- hij/zij/het woont
- wij wonen
- jullie wonen
- zij wonen
Komen - Komen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kom
- jij komt
- hij/zij/het komt
- wij komen
- jullie komen
- zij komen
Oefening 9: Bepaalde en onbepaalde lidwoorden (de, het, een)
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Bepaalde en onbepaalde lidwoorden (de, het, een)
Toon vertaling Toon antwoordende, het, een
Oefening 10: Het zelfstandig naamwoord (enkelvoud & meervoud)
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Het zelfstandig naamwoord (enkelvoud & meervoud)
Toon vertaling Toon antwoordensteden, boeken, baby’s, vrouwen, huizen, talen, programma’s, brieven
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.3.2 Grammatica
Bepaalde en onbepaalde lidwoorden (de, het, een)
Bepaalde en onbepaalde lidwoorden (de, het, een)
A1.3.3 Grammatica
Het zelfstandig naamwoord (enkelvoud & meervoud)
Het zelfstandig naamwoord (enkelvoud & meervoud)
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Wonen wonen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) woon | (ik) woon |
(jij) woont/woon | (jij) woont/woon |
(hij/zij/het) woont | (hij/zij/het) woont |
(wij) wonen | (wij) wonen |
(jullie) wonen | (jullie) wonen |
(zij) wonen | (zij) wonen |
Komen komen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) kom | (ik) kom |
(jij) komt/kom | (jij) komt/kom |
(hij/zij/het) komt | (hij/zij/het) komt |
(wij) komen | (wij) komen |
(jullie) komen | (jullie) komen |
(zij) komen | (zij) komen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Introductie tot de les "Waar kom je vandaan?"
Deze les is speciaal ontworpen voor beginnende taalleerders (niveau A1) die Nederlands willen leren spreken over afkomst en nationaliteit. Je leert hoe je vragen stelt en beantwoordt over waar je vandaan komt, welke talen je spreekt en waar je woont. Daarnaast word je geïntroduceerd in het gebruik van bepaalde en onbepaalde lidwoorden (de, het, een), en begrijp je het zelfstandig naamwoord in enkelvoud en meervoud.
Wat leer je in deze les?
- Vragen en antwoorden over afkomst: bijvoorbeeld "Waar kom je vandaan?" en "Ik kom uit Nederland."
- Lidwoorden: hoe gebruik je de, het en een correct bij zelfstandige naamwoorden.
- Zelfstandige naamwoorden: verschil tussen enkelvoud en meervoud, zoals "de taal" en "de talen".
- Praktische dialoogkaarten: gesprekken bij werk, op straat en in het café om je spreekvaardigheid te oefenen.
- Veelvoorkomende zinnen en woordenschat: nationaliteiten, landen zoals Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en Spanje, en termen als "de nationaliteit" en "geboren worden".
Belangrijke tips en verschillen met het Engels
In het Nederlands staat de vraag "Waar kom je vandaan?" letterlijk voor "Where do you come from?" Je gebruikt kom in de eerste persoon enkelvoud, net als "I come" in het Engels. Ook is het gebruik van lidwoorden een belangrijk verschil: waar het Engels vaak zonder lidwoord spreekt ("I speak English"), gebruikt het Nederlands "het Nederlands" met het lidwoord.
Enkele handige zinnen zijn:
- "Ik ben geboren in Spanje."
- "Ik woon in een grote stad."
- "Wat is jouw nationaliteit?"
Deze les ondersteunt je met oefeningen zoals zinsvolgorde, werkwoordvervoegingen en het correct gebruiken van persoonlijke voornaamwoorden om je Nederlands vloeiender en natuurlijker te maken.