Leer hoe je wensen, beleefdheden en suggesties uitdrukt met het onvoltooid verleden toekomende tijd in het Nederlands. Oefen gesprekken over familieplannen en toekomstwensen in alledaagse situaties met realistische dialogen en werkwoordvervoegingen. Verbeter je taalvaardigheid door praktische oefeningen en begrijp belangrijke verschillen tussen Nederlands en instructietaal.
Woordenschat (12) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
De relatie
De relatie
2
Scheiden
Scheiden
3
Een gezin stichten
Een gezin stichten
4
Samenwonen
Samenwonen
5
Trouwen
Trouwen
Oefening 2: Gespreksoefening
Instructie:
- Wat is de volgende grote stap die (jouw partner en) jij wilt zetten? (Wat is de volgende grote stap die jij (en je partner) wilt zetten?)
- Zou je een gezin willen stichten? (Zou je graag een gezin willen stichten?)
- Zou je huisdieren willen hebben? Waarom wel of niet? (Zou je huisdieren willen hebben? Waarom of waarom niet?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Mijn partner en ik gaan in juni trouwen. |
Ik heb geen partner, maar mijn beste vriend en ik zijn net samen gaan wonen. |
Ik wil binnenkort een gezin stichten. Ik zou graag 3 kinderen willen hebben. |
Ik wil in de toekomst geen kinderen. Mijn partner en ik zijn heel gelukkig zonder hen. |
Ik zou later graag een hond en twee katten willen hebben. Ik ben opgegroeid met huisdieren en ik zou hetzelfde willen voor mijn kinderen. |
Een huisdier is een grote verantwoordelijkheid en met ons werk en twee kinderen hebben we niet genoeg tijd om voor een huisdier te zorgen. |
... |
Oefening 3: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 4: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Ik _____ graag binnenkort met mijn partner gaan samenwonen.
2. We _____ graag over een paar jaar een kind krijgen.
3. _____ je aan de toekomst moeten denken voordat je trouwt?
4. Ik _____ graag binnenkort een gezin willen stichten in Nederland.
Oefening 5: Gezinsplannen voor de toekomst
Instructie:
Werkwoordschema's
Zouden - Zouden
Conditionele Tegenwoordige Tijd
- ik zou
- jij zou
- hij/zij/het zou
- wij zouden
- jullie zouden
- zij zouden
Zijn - Zijn
Verleden Tijd
- ik was
- jij was
- hij/zij/het was
- wij waren
- jullie waren
- zij waren
Krijgen - Krijgen
Verleden Tijd
- ik kreeg
- jij kreeg
- hij/zij/het kreeg
- wij kregen
- jullie kregen
- zij kregen
Nemen - Nemen
Verleden Tijd
- ik nam
- jij nam
- hij/zij/het nam
- wij namen
- jullie namen
- zij namen
Oefening 6: Wensen, beleefdheid en suggesties met onvoltooid verleden toekomende tijd
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Wensen, beleefdheid en suggesties met onvoltooid verleden toekomende tijd
Toon vertaling Toon antwoordenzou, Zou, zouden
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A2.32.1 Grammatica
Wensen, beleefdheid en suggesties met onvoltooid verleden toekomende tijd
Wensen, beleefdheid en suggesties met onvoltooid verleden toekomende tijd
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Leven leven Delen Gekopieerd!
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
ik zou leven | ik zou leven |
jij zou leven / zou jij leven | jij zou leven / zou jij leven |
(hij/zij/het) hij zou leven / zij zou leven / het zou leven | (hij/zij/het) hij zou leven / zij zou leven / het zou leven |
wij zouden leven | wij zouden leven |
jullie zouden leven | jullie zouden leven |
zij zouden leven | zij zouden leven |
Trouwen trouwen Delen Gekopieerd!
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) zou trouwen | (ik) zou trouwen |
(jij) zou trouwen | (jij) zou trouwen |
(hij/zij/het) zou trouwen | (hij/zij/het) zou trouwen |
(wij) zouden trouwen | (wij) zouden trouwen |
(jullie) zouden trouwen | (jullie) zouden trouwen |
(zij) zouden trouwen | (zij) zouden trouwen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Familieplannen en Toekomstige Wensen Uitdrukken
In deze les leer je hoe je op een beleefde en natuurlijke manier praat over wensen, suggesties en plannen binnen het thema familie, met behulp van het onvoltooid verleden toekomende tijd. Dit is vooral handig om gesprekken te voeren over persoonlijke doelen, gezinsplannen en toekomstverwachtingen.
Gespreksvaardigheden in Verschillende Situaties
Je oefent met realistische dialogen, zoals bij een informeel etentje, een overleg met een goede vriend of een gesprek op het werk. De dialogen bevatten zinnen als "Ik zou graag binnenkort een gezin willen stichten" of "We zouden graag in een rustig dorp met veel natuur willen wonen", waarmee je beleefdheid en intenties uitdrukt.
Belangrijke Werkwoordsvormen en Voorbeelden
- Zouden: gebruikt om wenselijkheid, voorstel of mogelijkheid aan te geven (bijvoorbeeld: "Ik zou graag samenwonen.")
- Verleden tijd van belangrijke werkwoorden als zijn, krijgen, nemen die vaak samen met 'zouden' voorkomen, zoals "we waren al lange tijd een serieus koppel".
Verbeter je taalgebruik met oefeningen
Naast dialoogtrainingen bevat de les multiple choice oefeningen voor werkwoordvervoegingen en korte verhalende teksten met invulzinnen. Dit helpt je de juiste vorm van werkwoorden in context te herkennen en toe te passen.
Culturele en Taalverschillen
In het Nederlands worden wensen en beleefdheden vaak met de conditie of de voorwaardelijke tijd uitgedrukt, wat bijvoorbeeld in het Engels overeenkomt met het gebruik van "would". Nederlanders gebruiken daarbij vaak zachte formuleringen om plannen of intenties te bespreken, bijvoorbeeld "Zou je graag...". Dit kan formeel of informeel zijn, afhankelijk van de situatie.
Enkele nuttige uitdrukkingen:
- "Ik zou graag..." = I would like to...
- "Zou je... kunnen..." = Would you be able to...
- "We zouden graag..." = We would like to...