Leer in deze les hoe je jezelf in het Pools voorstelt met zinnen als "Jak masz na imię?" (Hoe heet jij?) en "Nazywam się..." (Ik heet...). Ontdek ook beleefde aanspreekvormen zoals "pan" en "pani" en handige uitdrukkingen voor eerste ontmoetingen.
luisteren en lezen
Begin deze les door naar de audio te luisteren en de bijbehorende oefeningen te maken.
Woordenschat (16) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Wijs woorden toe aan de juiste categorieën: beleefdheidsuitdrukkingen of elementen van zelfvoorstelling.
Zwroty grzecznościowe
Elementy przedstawiania się
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Tak sobie
Gaat wel
2
Co u Pani słychać?
Hoe gaat het met u?
3
Świetnie
Geweldig
4
Nazywać się
Heten
5
Nazwisko
Achternaam
Ćwiczenie 5: Gespreksoefening
Instrukcja:
- Powiedz pełne imię i nazwisko każdej osoby. (Noem de volledige naam en de achternaam van elke persoon.)
- Odegraj dialog, w którym pytasz kogoś o imię i przedstawiasz się. (Speel een dialoog waarin je iemand naar hun naam vraagt en jezelf voorstelt.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Jak się _____?
(Hoe _____ je?)2. _____ się Anna Kowalska.
(_____ heet Anna Kowalska.)3. Przed_____ się jako nauczyciel.
(Voor_____ ik me voor als leraar.)4. Przepraszam, czy _____ powtórzyć?
(Sorry, kun _____ herhalen?)Oefening 8: Ontmoeting op kantoor
Instructie:
Werkwoordschema's
Nazywać się - Zich heten
Czas teraźniejszy
- Ja nazywam się
- Ty nazywasz się
- On/Ona/Ono nazywa się
- My nazywamy się
- Wy nazywacie się
- Oni/One nazywają się
Przedstawić się - Zich voorstellen
Czas teraźniejszy
- Ja przedstawiam się
- Ty przedstawiasz się
- On/Ona/Ono przedstawia się
- My przedstawiamy się
- Wy przedstawiajecie się
- Oni/One przedstawiają się
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A1.2.3 Gramatyka
Wymowa, intonacja i akcent w języku polskim
Uitspraak, intonatie en klemtoon in het Pools
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Nazywać się heten Delen Gekopieerd!
Czas teraźniejszy
Pools | Nederlands |
---|---|
(ja) nazywam się | ik heet |
(ty) nazywasz się | jij heet |
(on/ona/ono) nazywa się | hij/zij/het heet |
(my) nazywamy się | wij heten |
(wy) nazywacie się | jullie heten |
(oni/one) nazywają się | zij heten |
Przedstawić się zich voorstellen Delen Gekopieerd!
Czas teraźniejszy
Pools | Nederlands |
---|---|
(ja) przedstawiam się | ik stel me voor |
(ty) przedstawiasz się | jij stelt je voor |
(on/ona/ono) przedstawia się | hij/zij/het stelt zich voor |
(my) przedstawiamy się | wij stellen ons voor |
(wy) przedstawiacie się | jullie stellen je voor |
(oni/one) przedstawiają się | zij stellen zich voor |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Lesoverzicht: Je naam vertellen in het Pools
In deze les leer je hoe je jezelf voorstelt en naar iemands naam vraagt in het Pools, een essentiële vaardigheid voor elk beginnersniveau (A1). Je maakt kennis met eenvoudige zinnen en beleefdheidsvormen die gebruikt worden bij het voorstellen in verschillende situaties, zoals op het werk, bij een conferentie of een sociale bijeenkomst.
Belangrijke uitdrukkingen en voorbeelden
- Jak masz na imię? – Hoe heet je?
- Nazywam się Jan. – Ik heet Jan.
- Miło mi cię poznać. – Leuk je te ontmoeten.
- Pan Kowalski, miło mi. – Meneer Kowalski, aangenaam.
- Jak się pani nazywa? – Hoe heet u (beleefd, vrouwelijk)?
Beleefdheidstitels en persoonsvormen
De les introduceert ook beleefdheidstitels zoals pan (meneer), pani (mevrouw), pan młody (jongeman), en panna (mejuffrouw). Deze worden vaak gebruikt in formele situaties en zijn belangrijk om correcte aanspreekvormen te leren.
Grammaticale tips: werkwoord 'nazywać się'
Het werkwoord nazywać się wordt gebruikt om je naam te vertellen. Het vervoegt zich als volgt in de tegenwoordige tijd:
- Ja nazywam się (Ik heet)
- Ty nazywasz się (Jij heet)
- On/Ona nazywa się (Hij/Zij heet)
Praktische dialogen voor verschillende situaties
Je oefent met korte gesprekken die geschikt zijn voor:
- Eerste ontmoeting op het werk
- Gesprekken tijdens een conferentie
- Ontmoetingen in sociale situaties
Verschillen tussen Nederlands en Pools
In het Pools wordt bij het voorstellen vaak gebruikgemaakt van reflexieve werkwoorden zoals nazywać się, terwijl het Nederlands simpelweg 'heten' gebruikt. Daarnaast kent het Pools verschillende beleefdheidsvormen (pan, pani) die niet altijd direct in het Nederlands terugkomen. Het is daarom belangrijk om deze beleefdheidstitels goed te begrijpen om passende vormen van aanspreken te gebruiken.
Handige woordenschat:
- imię – naam (voornaam)
- jak – hoe
- twoje – jouw
- miło mi – leuk om je te ontmoeten