Leer in deze A1-les hoe je in het Spaans de tijd vraagt en aangeeft. Ontdek belangrijke tijdsuitdrukkingen, praktijksituaties, en werkwoordvervoegingen die je helpen om kloklezen in het Spaans onder de knie te krijgen. Ideaal voor beginners die effectief willen communiceren over tijd. Inclusief voorbeelden en nuttige vergelijkingen met het Nederlands.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
Woordenschat (24) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Zinnen herschikken
Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.
Oefening 2: Een woord matchen
Instructie: Kom de vertalingen overeen
Oefening 3: Clusteren van woorden
Instructie: Classificeer de volgende woorden in twee categorieën met betrekking tot hoe je de tijd zegt: een met uitdrukkingen voor hele uren en een andere met uitdrukkingen voor minuten.
Expresiones para horas exactas
Expresiones para minutos y fracciones de hora
Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Llegar
Aankomen
2
De la noche
Van de avond
3
Menos cuarto
Kwart voor
4
Menos veinte
20 voor
5
De la tarde
's middags
Ejercicio 5: Gespreksoefening
Instrucción:
- Hoe laat is het op de foto's? (Hoe laat is het op de foto's?)
- Hoe laat is het op dit moment? (Hoe laat is het nu?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Son las tres y media. Het is half 4. |
Son las cuatro de la tarde. Het is vier uur in de middag. |
Son las doce menos cuarto. Het is kwart voor twaalf. |
Son las cinco y diez. Het is tien over vijf. |
Son las diez y cuarto de la mañana. Het is kwart over tien in de ochtend. |
Es la una de la madrugada. Het is één uur 's nachts. |
... |
Oefening 6: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 7: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. ¿Qué hora _______ en el reloj de la oficina?
(Hoe laat _______ de klok op kantoor aan?)2. Normalmente, el tren ______ a las ocho de la tarde y llegamos puntuales.
(Normaal gesproken ______ de trein om acht uur 's avonds aan en komen we op tijd.)3. Siempre ______ el periódico para saber el momento exacto del día.
(Ik ______ altijd de krant om het exacte moment van de dag te weten.)4. A las nueve de la noche, ella normalmente ______ para la cena con amigos.
(Om negen uur 's avonds ______ zij normaal gesproken aan voor het diner met vrienden.)Oefening 8: De vergadering en de klok
Instructie:
Werkwoordschema's
Llegar - Aankomen
Presente
- yo llego
- tú llegas
- él/ella/Usted llega
- nosotros/nosotras llegamos
- vosotros/vosotras llegáis
- ellos/ellas/Ustedes llegan
Leer - Kijken
Presente
- yo leo
- tú lees
- él/ella/Usted lee
- nosotros/nosotras leemos
- vosotros/vosotras leéis
- ellos/ellas/Ustedes leen
Decir - Zeggen
Presente
- yo digo
- tú dices
- él/ella/Usted dice
- nosotros/nosotras decimos
- vosotros/vosotras decís
- ellos/ellas/Ustedes dicen
Oefening 9: ¿Cómo decir la hora?
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Hoe zeg je de tijd?
Toon vertaling Toon antwoordencuatro y cuarto, once y cinco, diez menos cuarto, la una, dos y cinco, cinco, ocho y media
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Leer lezen Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) leo | ik lees |
(tú) lees | jij leest |
(él/ella) lee | hij/zij leest |
(nosotros/nosotras) leemos | wij lezen |
(vosotros/vosotras) leéis | jullie lezen |
(ellos/ellas) leen | zij lezen |
Llegar aankomen Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) llego | ik kom aan |
(tú) llegas | jij komt aan |
(él/ella) llega | hij/zij komt aan |
(nosotros/nosotras) llegamos | wij komen aan |
(vosotros/vosotras) llegáis | jullie komen aan |
(ellos/ellas) llegan | zij komen aan |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
De klok lezen en de tijd aangeven in het Spaans
In deze les leer je hoe je in het Spaans de tijd kunt vragen en aangeven, een essentiële vaardigheid voor dagelijkse gesprekken. Je leert vragen als ¿Qué hora es? en antwoorden met tijden zoals Son las nueve de la noche of Es la una en punto. Daarbij komt het gebruik van belangrijke tijdsuitdrukkingen aan bod, zoals en punto (precies), y cuarto (kwart over), y media (half) en menos cinco (vijf voor).
Kerninhoud en voorbeelden
- Verschil tussen uren en minuten uitdrukken: Bijvoorbeeld Son las cuatro y media (half vijf) versus Es la una menos cuarto (kwart voor één).
- Dagdeel toevoegen: Gebruik maken van termen als de la mañana, de la tarde en de la noche om tijdstippen te specificeren.
- Dialogen oefenen: Praktische situaties zoals op het station, tijdens een vergadering of in de klas om tijdindicaties te vragen en geven.
- Werkwoordvervoegingen: Herhaling van de tegenwoordige tijd van sleutelwerkwoorden die vaak voorkomen bij tijdsaanduidingen zoals llegar, leer en decir.
Belangrijke uitdrukkingen
- A las nueve de la noche - om negen uur 's avonds
- En punto - precies
- Y cuarto - kwart over
- Menos cinco - vijf voor
Verschillen tussen Nederlands en Spaans bij tijdsaanduidingen
In het Spaans wordt meestal het 12-uurssysteem gebruikt met aanduidingen als de la mañana (ochtend), de la tarde (middag) en de la noche (avond), terwijl het Nederlands vaker het 24-uurssysteem hanteert of duidelijk onderscheid maakt met ochtend, middag, avond. Een typisch Spaans fenomeen is het gebruik van menos om tijd vóór het hele uur aan te geven, bijvoorbeeld Es la una menos cuarto (kwart voor één), wat in het Nederlands direct wordt vertaald naar "kwart voor één". Handige woorden om te onthouden zijn hora (uur/tijd), reloj (klok), en werkwoorden als llegar (aankomen), die vaak in tijdsaanduidingen voorkomen.