Organisation and delegation
Organisatie en delegatie
- Vocabulary on organisational hierarchy
- Giving orders
This lesson covers essential Dutch vocabulary and expressions for organising and delegating tasks, such as taken verdelen (task distribution), leidinggevende (manager), and controleren (to check), helping you manage workflows and responsibilities effectively.
Listening & reading materials
Practice vocabulary in context with real materials.
Vocabulary (11) Share Copied!
Exercises Share Copied!
These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.
Exercise 1: Dialogue Cards
Instruction: Select a situation and practice the conversation with your teacher or fellow students.
Exercise 2: Multiple Choice
Instruction: Choose the correct solution
1. De leider zal het project binnenkort _____ .
(The leader will _____ the project soon.)2. We _____ het systeem om het werk soepeler te laten verlopen.
(We are _____ the system to make the work run more smoothly.)3. Hij heeft de melding meteen _____ nadat hij de taak had afgerond.
(He immediately _____ the notification after he had finished the task.)4. _____ de taken volgens de prioriteit, het is dringend.
(_____ the tasks according to priority, it is urgent.)Exercise 3: Organizing and changes in the team
Instruction:
Verb Tables
Organiseren - Organiseren
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb georganiseerd
- jij hebt georganiseerd
- hij/zij/het heeft georganiseerd
- wij hebben georganiseerd
- jullie hebben georganiseerd
- zij hebben georganiseerd
Veranderen - Veranderen
Onvoltooid toekomende tijd
- ik zal veranderen
- jij zult veranderen
- hij/zij/het zal veranderen
- wij zullen veranderen
- jullie zullen veranderen
- zij zullen veranderen
Informeren - Informeren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik informeer
- jij informeert
- hij/zij/het informeert
- wij informeren
- jullie informeren
- zij informeren
Voltooien - Voltooien
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb voltooid
- jij hebt voltooid
- hij/zij/het heeft voltooid
- wij hebben voltooid
- jullie hebben voltooid
- zij hebben voltooid
Organiseren - Organiseren
Onvoltooid toekomende tijd
- ik zal organiseren
- jij zult organiseren
- hij/zij/het zal organiseren
- wij zullen organiseren
- jullie zullen organiseren
- zij zullen organiseren
Grammar Share Copied!
It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!
Verb conjugation tables for this lesson Share Copied!
Veranderen change Share Copied!
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
| Dutch | English |
|---|---|
| (ik) heb veranderd | I have changed |
| (jij) hebt veranderd / hebt veranderd | You have changed / have changed |
| (hij/zij/het) heeft veranderd | he/she/it has changed |
| (wij) hebben veranderd | we have changed |
| (jullie) hebben veranderd | you have changed |
| (zij) hebben veranderd | they have changed |
Organiseren to organise Share Copied!
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
| Dutch | English |
|---|---|
| (ik) zal organiseren | I will organise |
| (jij) zult organiseren / zal organiseren | you will organise |
| (hij/zij/het) zal organiseren | he/she/it will organise |
| (wij) zullen organiseren | we will organise |
| (jullie) zullen organiseren | you will organise |
| (zij) zullen organiseren | they will organise |
Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!
Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.
Lesson Overview: Organisation and Delegation in Dutch
This lesson focuses on practical language skills for managing tasks and responsibilities within a team or workplace setting. You'll learn how to clearly assign and discuss duties, give polite instructions, and talk about hierarchy and roles.
Key Topics Covered
- Task Distribution During Team Meetings: Learn phrases to allocate responsibilities effectively. Example sentences include:
"Kun jij de klantgegevens verzamelen?" (Can you collect the customer data?) and "Controleer daarna de planning en stuur mij een update, alsjeblieft." (Then check the schedule and send me an update, please.) - Giving Instructions on the Work Floor: Practice polite and clear commands, such as:
"Kun jij deze documenten naar de administratie brengen?" (Can you bring these documents to administration?) and "Zou je de voorraad kunnen controleren?" (Could you check the inventory?) - Discussing Hierarchy and Responsibilities: Learn to identify who is responsible for tasks within a department.
For example:
"Wie is de leidinggevende van deze afdeling?" (Who is the manager of this department?) and "De financieel manager beheert het budget." (The financial manager manages the budget.)
Important Vocabulary & Expressions
- Organiseren (to organise) – often used in various tenses such as georganiseerd (organised) and organiseren (to organise)
- Veranderen (to change) – useful for discussing improvements or adjustments
- Voltooien (to complete) – describes finishing tasks or projects
- Informeren (to inform) – key when communicating updates or changes
- Modal verbs like kunnen (can), zullen (will), and polite forms like zou je kunnen (could you)
Verb Conjugation Highlights
The lesson includes exercises on verb conjugations in different tenses, focusing on project-related actions. For example:
- De leider zal het project binnenkort organiseren. (The leader will organise the project soon.)
- Hij heeft de melding meteen voltooid. (He immediately completed the notification.)
Tables demonstrate conjugations in the perfect tense (voltooid tegenwoordige tijd) and future tense (onvoltooid toekomende tijd), helping you use these verbs correctly in context.
Practical Application: Mini Story
To help internalize the vocabulary and grammar, a short story illustrates the use of verbs in context:
"De leider heeft georganiseerd een vergadering om de taken te verdelen. Wij zullen veranderen het systeem zodat het efficiënter werkt. Jij moet informeren het team over de nieuwe planning. Hij heeft voltooid het project op tijd, ondanks dat het dringend was. Morgen zullen wij organiseren een workshop om de vaardigheden te verbeteren."
Comparing Dutch to English: Notable Points
In Dutch, instructions and task delegation often include polite modal verbs, such as kunnen (can) and zullen (will/shall), which soften commands, unlike direct English imperatives. For example, "Zou je de voorraad kunnen controleren?" translates closely to "Could you check the inventory?" emphasizing politeness.
Verb placement is also important: in subordinate clauses and commands, verbs often appear late in the sentence, which is different from English word order.
Useful phrases to remember:
- "Taken verdelen" – dividing tasks
- "Instructies geven" – giving instructions
- "Verantwoordelijkheden bespreken" – discussing responsibilities
- "Leidinggevende" – manager or supervisor
- "Projectleider" – project leader
These lessons would not be possible without our amazing partners🙏
