In der deutschen Quizshow "Blamieren oder Kassieren" wird ein Mathetrick gezeigt. Mit dem Trick kann man schnell die Zahlen von eins bis 100 addieren
In de Duitse quizshow "Blamieren oder Kassieren" wordt een wiskundetruc getoond. Met de truc kun je snel de getallen van één tot honderd optellen.

Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord Vertaling
von van
bis tot
addieren optellen
eins één
hundert honderd
zwei twee
fünfzig vijftig

Oefening 2: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Flohmärkte sind sehr bekannt in Deutschland und finden meistens Sonntags statt. Thomas will etwas von Claras Stand kaufen und fragt sie nach den Preisen...

Vlooienmarkten zijn erg bekend in Duitsland en vinden meestal op zondag plaats. Thomas wil iets van Clara's kraam kopen en vraagt haar naar de prijzen...
1. Thomas: Guten Morgen, wie viel kostet diese Hose? (Goedemorgen, hoeveel kost deze broek?)
2. Clara: Guten Morgen. Die Hose kostet elf Euro. (Goedemorgen. De broek kost elf euro.)
3. Thomas: Kannst du sie für sieben oder acht Euro verkaufen? (Kun je hem voor zeven of acht euro verkopen?)
4. Clara: Zehn Euro. Weniger nicht. (Tien euro. Niet minder.)
5. Thomas: Okay, dann nehme ich die Hose für zehn Euro. Wie viel kostet dieses T-Shirt? (Oké, dan neem ik de broek voor tien euro. Hoeveel kost dit T-shirt?)
6. Clara: Das T-Shirt kostet fünf Euro. (Het T-shirt kost vijf euro.)
7. Thomas: Können wir drei Euro machen? (Kunnen we drie euro maken?)
8. Clara: Vier Euro, bitte! (Vier euro, alsjeblieft!)
9. Thomas: Das ist in Ordnung. Wenn wir das addieren, sind es vierzehn Euro. (Dat is prima. Als we het optellen, is het veertien euro.)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Wie viel kostet die Hose laut Clara am Anfang?

(Hoeveel kost de broek volgens Clara aan het begin?)

2. Welchen Preis bietet Thomas für die Hose an?

(Welke prijs biedt Thomas voor de broek aan?)

3. Wie viel kostet das T-Shirt laut Clara?

(Hoeveel kost het T-shirt volgens Clara?)

4. Wie viel Euro bezahlt Thomas insgesamt für die Hose und das T-Shirt?

(Hoeveel euro betaalt Thomas in totaal voor de broek en het T-shirt?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Wie viel möchtest du normalerweise für Kleidung bezahlen?
  2. Hoeveel wil je normaal gesproken betalen voor kleding?
  3. Kannst du erklären, wie man auf dem Flohmarkt beim Einkaufen verhandelt?
  4. Kun je uitleggen hoe je koopt op de rommelmarkt door te onderhandelen?
  5. Was ist dein Lieblingskleidungsstück und wie viel hast du dafür bezahlt?
  6. Wat is je favoriete kledingstuk en hoeveel heb je ervoor betaald?
  7. Welche Zahlen benutzt du oft beim Einkaufen, und warum sind sie wichtig?
  8. Welke cijfers gebruik je vaak bij het winkelen, en waarom zijn ze belangrijk?