Leer gezonde voeding en gewoontes te bespreken in het Nederlands met de juiste betrekkelijke voornaamwoorden zoals die, dat, wat en wie. Oefen dagelijkse gesprekken over gezond eten, boodschappen plannen en gezonde levensstijl. Versterk ook je kennis van werkwoordvervoegingen in de verleden tijd met praktijkgerichte oefeningen en teksten.
Woordenschat (13) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Afvallen
Afvallen
2
Het dieet
Het dieet
3
Het tussendoortje
Het tussendoortje
4
Typisch
Typisch
5
Het ingrediënt
Het ingrediënt
Oefening 2: Gespreksoefening
Instructie:
- Heb je ooit een dieet gevolgd of doe je dat nu? (Ben je ooit op dieet geweest of ben je dat nu?)
- Kijk je meestal naar de ingrediëntenlijst wanneer je voedsel in de supermarkt koopt? (Kijk je meestal naar de ingrediëntenlijst als je voedsel koopt in de supermarkt?)
- Zou je je eetgewoonten als gezond of juist ongezond beschrijven? (Zou je jouw eetgewoonten als gezond of eerder ongezond beschrijven?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Ik heb nog nooit eerder dieet gevolgd. Hoewel ik vegetariër ben, dus ik eet geen vlees. |
Ik heb in het verleden enkele diëten geprobeerd, maar ik vond het niet leuk. Ik probeer nu actiever te zijn. |
Ik kijk altijd naar de ingrediënten. Ik controleer de suiker en het zout in het eten. |
Ik eet meestal erg gezond, maar soms neem ik wat chocolade. |
Ik heb een goede balans tussen ongezond en gezond eten. |
Ik eet behoorlijk ongezond. Ik ga binnenkort op dieet. |
... |
Oefening 3: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 4: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Vroeger ___ ik elke dag om gezond te blijven.
2. Na het sporten ___ ik me altijd om mijn voortgang te controleren.
3. De week nadat ik ___ met deze smoothie begon, voelde ik me fitter.
4. Ik ___ minder toen ik meer werkte, maar nu beweeg ik weer dagelijks.
Oefening 5: Gezonde voeding en sporten in het weekend
Instructie:
Werkwoordschema's
Sporten - Sporten
Onvoltooid verleden tijd
- ik sportte
- jij sportte
- hij/zij/het sportte
- wij sportten
- jullie sportten
- zij sportten
Wegen - Wegen
Onvoltooid verleden tijd
- ik woog
- jij woog
- hij/zij/het woog
- wij wogen
- jullie wogen
- zij wogen
Bespreken - Bespreken
Onvoltooid verleden tijd
- ik besprak
- jij besprak
- hij/zij/het besprak
- wij bespraken
- jullie bespraken
- zij bespraken
Vinden - Vinden
Onvoltooid verleden tijd
- ik vond
- jij vond
- hij/zij/het vond
- wij vonden
- jullie vonden
- zij vonden
Oefening 6: Betrekkelijke voornaamwoorden (die, dat, wat, wie)
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Betrekkelijke voornaamwoorden (die, dat, wat, wie)
Toon vertaling Toon antwoordenWie, wat, die, dat
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A2.25.1 Grammatica
Betrekkelijke voornaamwoorden (die, dat, wat, wie)
Betrekkelijke voornaamwoorden (die, dat, wat, wie)
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Sporten sporten Delen Gekopieerd!
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) sportte | (ik) sportte |
(jij) sportte/sporttest | (jij) sportte/sporttest |
(hij/zij/het) sportte | (hij/zij/het) sportte |
(wij) sportten | (wij) sportten |
(jullie) sportten | (jullie) sportten |
(zij) sportten | (zij) sportten |
Wegen wegen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) woog | (ik) woog |
(jij) woog/woogde | (jij) woog/woogde |
(hij/zij/het) woog | (hij/zij/het) woog |
(wij) wogen | (wij) wogen |
(jullie) wogen | (jullie) wogen |
(zij) wogen | (zij) wogen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Gezond eten en gewoontes in het Nederlands leren
Deze les helpt je om gezonde voeding en levensstijl te bespreken met behulp van betrekkelijke voornaamwoorden zoals die, dat, wat en wie. Je leert niet alleen over het samenstellen van gezonde maaltijden, maar ook hoe je boodschappen plant en gezonde versus minder gezonde gewoontes bespreekt in het Nederlands.
Wat leer je precies?
- Gebruik van betrekkelijke voornaamwoorden in dagelijkse gesprekken, bijvoorbeeld: "De tomaten die ik koop zijn vers."
- Gesprekken voeren over gezond eten, bijvoorbeeld over fruit en groenten, ontbijtproducten en eiwitten.
- Hoe je een gezond weekmenu plant met voorbeelden van voedsel zoals yoghurt, volkorenbrood, kip, broccoli, havermout, en fruit.
- Het bespreken van gezonde en minder gezonde gewoontes, zoals water drinken versus frisdrank, en beweging in het dagelijks leven.
- Versterking van de Nederlandse werkwoordspelling in de onvoltooide verleden tijd met praktische meerkeuze-oefeningen en een korte verhaaltekst.
Belangrijke woorden en uitdrukkingen
Je ontdekt woorden zoals gezond, voeding, vitamines, vezels en werkwoorden als sporten, wegen, bespreken en vinden in de verleden tijd. Ook leer je etiketten te begrijpen met voorbeelden als "De snacks die ik soms eet zijn...
Verschillen en handige zinnen
In het Nederlands worden betrekkelijke voornaamwoorden vaak gebruikt om zinnen te verbinden en eigenschappen toe te kennen. Dit verschilt van sommige talen waar je meer losse zinnen hebt. Probeer bijvoorbeeld de zin: "De banaan die ik gekozen heb, is lekker." Gebruik ook zinnen als: "Wie veel water drinkt, voelt zich beter." Dit helpt je vloeiender en natuurlijker te spreken.
Handige zinnen zijn onder andere:
- "Welk fruit eet jij het liefst als tussendoortje?"
- "Dat is slim, want vezels zijn belangrijk voor de spijsvertering."
- "Ik probeer altijd water te drinken in plaats van frisdrank."
- "De tijd die ik voor de televisie zit, is vaak te lang."
Door deze les word je beter in het voeren van dagelijkse gesprekken over gezond eten en leefstijl, terwijl je je Nederlandse grammatica versterkt.