Leer over duurzaam vervoer in Nederland met praktische dialogen, woordenschat en onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd. Oefen met vervoermiddelen zoals fiets, trein en elektrische auto, en ontdek hoe je vragen over openbaar vervoer stelt. Deze les op A2-niveau helpt je gesprekken te voeren over milieuvriendelijk reizen en maakt je vertrouwd met belangrijke grammaticale structuren en woorden.
Woordenschat (11) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Favoriete
Favoriete
2
De elektrische auto
De elektrische auto
3
De rit
De rit
4
Het vervoer
Het vervoer
5
Het openbaar vervoer
Het openbaar vervoer
Oefening 2: Gespreksoefening
Instructie:
- Hoe ben je naar je werk gekomen? (Hoe ben je naar je werk gekomen?)
- Heeft jouw stad veel fietspaden? (Heeft jouw stad veel fietspaden?)
- Gebruikte u vaak het openbaar vervoer? (Heb je vaak het openbaar vervoer gebruikt?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Ik gebruik de fiets om naar mijn werk te gaan, maar om boodschappen te doen gebruik ik een auto. |
Ik ga overal met de auto naartoe omdat het openbaar vervoer te lang duurt. |
Ik neem de fiets omdat er veel fietspaden in mijn stad zijn. |
Ik neem altijd de metro. Het is de snelste manier voor mij. |
Ik vind elektrische auto's erg goed omdat ze duurzaam zijn. |
Ik heb geen elektrische auto omdat ze erg duur zijn. |
... |
Oefening 3: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 4: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Vroeger ___ ik vaak met de elektrische auto naar mijn werk.
2. Toen ik ___ voor duurzaam vervoer koos, gebruikte ik vaker de fiets.
3. De fietser ___ voorzichtig door de groene zone.
4. Vorige week ___ ik het openbaar vervoer om het milieu te beschermen.
Oefening 5: Duurzaam vervoer in de stad
Instructie:
Werkwoordschema's
Kiezen - Kiezen
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
- ik koos
- jij koos
- hij/zij/het koos
- wij kozen
- jullie kozen
- zij kozen
Rijden - Rijden
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
- ik reed
- jij reed
- hij/zij/het reed
- wij reden
- jullie reden
- zij reden
Oefening 6: Bijvoeglijk naamwoord met of zonder -e
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Bijvoeglijk naamwoord met of zonder -e
Toon vertaling Toon antwoordenduurzaam, grote, elektrische, aardig, lange, mooi, gevaarlijke, favoriete
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Rijden rijden Delen Gekopieerd!
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) reed | (ik) reed |
(jij) reed/reedde | (jij) reed/reedde |
(hij/zij/het) reed | (hij/zij/het) reed |
(wij) reden | (wij) reden |
(jullie) reden | (jullie) reden |
(zij) reden | (zij) reden |
Kiezen kiezen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) koos | (ik) koos |
(jij) koos | (jij) koos |
(hij/zij/het) koos | (hij/zij/het) koos |
(wij) kozen | (wij) kozen |
(jullie) kozen | (jullie) kozen |
(zij) kozen | (zij) kozen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Duurzaam Vervoer: Leren over milieuvriendelijk reizen
Deze les behandelt het thema duurzaam vervoer en hoe je in het dagelijks leven milieuvriendelijkere keuzes kunt maken. Je oefent niet alleen met gesprekken over welk vervoer je gebruikt, maar ook met belangrijke werkwoorden in de verleden tijd die vaak bij dit onderwerp horen, zoals kiezen en rijden.
Inhoud van de les
- Dialogen waarin je praat over dagelijkse vervoersmiddelen zoals de fiets, trein, bus, tram en elektrische auto.
- Vergelijkingen tussen verschillende vervoersmiddelen met hun voor- en nadelen, om zo je mening te kunnen geven en begrijpen.
- Vragen over het openbaar vervoer oefenen om klaar te zijn voor praktische situaties, zoals het vragen naar vertrektijden en betrouwbaarheid van trams en bussen.
- Werkwoordconjugaties van onregelmatige werkwoorden in de onvoltooid verleden tijd (OVT), bijvoorbeeld: ik koos, ik reed.
- Korte verhalen en invuloefeningen over duurzaam vervoer om de nieuwe woorden en tijden actief te gebruiken.
Belangrijke woordenschat en grammatica
Je leert woorden zoals duurzaam, openbaar vervoer, fiets, elektrische auto, en werkwoorden als kiezen en rijden. Daarnaast oefen je met het correct vervoegen van deze werkwoorden in de verleden tijd, wat essentieel is om over ervaringen en keuzes uit het verleden te spreken.
Tips voor het taalgebruik
Let op het gebruik van het bijvoeglijk naamwoord vaak met of zonder -e
, bijvoorbeeld duurzaam vs. duurzame opties. Je leert ook zinnen vormen om je mening te delen en vragen te stellen, waarmee je beter kunt communiceren over vervoer en duurzaamheid.
Over de instructietaal en het Nederlands
In deze les is de instructietaal Nederlands, wat betekent dat uitleg en opdrachten in het Nederlands zijn geschreven. Dit helpt bij het oefenen van leesbegrip en het begrijpen van instructies in de doeltaal zelf. Een interessant verschil is dat werkwoorden als kiezen en rijden in het Nederlands onregelmatige verleden tijden hebben (zoals koos, reed) die je vaak niet direct uit andere talen kunt afleiden. Handige woorden en uitdrukkingen zijn bijvoorbeeld het openbaar vervoer (public transport), voorkeur geven aan (to prefer), en milieuvriendelijk (environmentally friendly). Deze zijn praktisch om dagelijkse gesprekken over vervoer te voeren.