Deze les behandelt nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden in het Nederlands. Je leert hoe je zinnen met deze voegwoorden verbindt en wat het effect is op de woordvolgorde. De les bevat praktische dialogen over pensioen en oefent met werkwoorden zoals 'genieten' en 'vervelen'. Ideaal voor A2-niveau leerlingen die vloeiendere zinnen willen maken en de grammaticale verschillen tussen hoofd- en bijzinnen willen begrijpen.
Woordenschat (13) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Het risico
Het risico
2
Het doel
Het doel
3
Het pensioen
Het pensioen
4
De uitkering
De uitkering
5
Genieten
Genieten
Oefening 2: Gespreksoefening
Instructie:
- Hoe lang werk je al en wanneer ga je met pensioen? (Hoe lang werk je al en wanneer ga je met pensioen?)
- Welke activiteiten blijf je doen als je met pensioen bent? (Welke activiteiten blijf je doen als je met pensioen bent?)
- Welke veranderingen ga je doorvoeren als je met pensioen gaat? Hoe ga je je vrije tijd besteden? (Welke veranderingen ga je maken als je met pensioen gaat? Hoe ga je je vrije tijd besteden?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Ik werk al 10 jaar. Ik wil met pensioen gaan als ik 60 ben. |
Ik ben 5 jaar geleden met mijn baan begonnen. Ik weet niet wanneer ik met pensioen ga. |
Ik wil Engels blijven leren en elke dag oefenen. |
Ik wil mijn vrienden blijven ontmoeten en sporten. |
Ik wil naar nieuwe plaatsen reizen en meer ontspannen. |
Ik zal kunstlessen volgen en vaak mijn familie bezoeken. |
... |
Oefening 3: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 4: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Als ik met pensioen ben, zal ik ___ niet snel vervelen.
2. Ik ___ binnenkort van mijn vrije tijd.
3. Misschien zal ik vrijwilligerswerk ___ om actief te blijven.
4. Als ik meer vrije tijd ___, wil ik reizen en meer genieten.
Oefening 5: Met pensioen: plannen maken en genieten van de vrije tijd
Instructie:
Werkwoordschema's
Zich vervelen - Zich vervelen
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik verveel mij
- jij/je/U verveelt zich
- hij/zij/het verveelt zich
- wij/we vervelen ons
- jullie vervelen je
- zij/ze vervelen zich
Beslissen - Beslissen
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik beslis
- jij/je/U beslist
- hij/zij/het beslist
- wij/we beslissen
- jullie beslissen
- zij/ze beslissen
Genieten - Genieten
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
- ik zal genieten
- jij zult genieten
- hij/zij/het zal genieten
- wij zullen genieten
- jullie zullen genieten
- zij zullen genieten
Genieten - Genieten
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik geniet
- jij/je/U geniet
- hij/zij/het geniet
- wij/we genieten
- jullie genieten
- zij/ze genieten
Zijn - Zijn
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
- ik ben
- jij/je/U bent
- hij/zij/het is
- wij/we zijn
- jullie zijn
- zij/ze zijn
Oefening 6: Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
Toon vertaling Toon antwoordenwant, en, omdat, om, of, zonder, maar
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A2.34.1 Grammatica
Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Zich vervelen zich vervelen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) verveel | (ik) verveel |
(jij) verveelt / verveel | (jij) verveelt / verveel |
(hij/zij/het) verveelt | (hij/zij/het) verveelt |
(wij) vervelen | (wij) vervelen |
(jullie) vervelen | (jullie) vervelen |
(zij) vervelen | (zij) vervelen |
Genieten genieten Delen Gekopieerd!
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) zal genieten / zal gaan genieten | (ik) zal genieten / zal gaan genieten |
(jij) zal genieten / zal gaan genieten | (jij) zal genieten / zal gaan genieten |
(hij/zij/het) zal genieten / zal gaan genieten | (hij/zij/het) zal genieten / zal gaan genieten |
(wij) zullen genieten / zullen gaan genieten | (wij) zullen genieten / zullen gaan genieten |
(jullie) zullen genieten / zullen gaan genieten | (jullie) zullen genieten / zullen gaan genieten |
(zij) zullen genieten / zullen gaan genieten | (zij) zullen genieten / zullen gaan genieten |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Leer over nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
In deze les ontdek je hoe je twee zinnen of zinsdelen met elkaar kunt verbinden. Hiervoor gebruiken we nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden. Dit is belangrijk om vloeiendere en duidelijkere zinnen te maken in het Nederlands.
Wat zijn nevenschikkende voegwoorden?
Nevenschikkende voegwoorden verbinden woorden, woordgroepen of hoofdzinnen die gelijkwaardig zijn. Voorbeelden hiervan zijn en, maar, want en of. Bijvoorbeeld: "Ik ga met pensioen en ik wil veel reizen." Deze voegwoorden veranderen de volgorde van woorden meestal niet.
Wat zijn onderschikkende voegwoorden?
Onderschikkende voegwoorden verbinden een hoofdzin met een bijzin, waarbij de bijzin afhankelijk is van de hoofdzin. Voorbeelden hiervan zijn omdat, terwijl, als, dat en hoewel. Bijvoorbeeld: "Ik blijf lezen omdat ik dat leuk vind." Let op: bij onderschikkende voegwoorden verandert de woordvolgorde in de bijzin, bijvoorbeeld wordt het werkwoord vaak naar het einde van de zin geplaatst.
Handige voorbeelden en werkwoorden
- "Als ik met pensioen ben, zal ik veel reizen." (als - onderschikkend voegwoord)
- "Ik wil vrijwilligerswerk doen omdat ik actief wil blijven."
- "Ik ga wandelen en ik bezoek mijn vrienden." (nevenschikkend voegwoord)
Belangrijke tips voor het gebruik
Let bij nevenschikkende voegwoorden op de volgorde van de zinnen: die blijft vaak hetzelfde.Het werkwoord staat meestal direct na het onderwerp. Bij onderschikkende voegwoorden komt het werkwoord helemaal aan het eind van de bijzin. Dit verschil in zinsbouw is essentieel voor correcte Nederlandse zinnen.
Verschillen tussen instructie en Nederlands
In het Nederlands gebruiken we vooral onderscheid tussen nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden, wat anders kan zijn dan in je moedertaal. Zo is het gebruik van de werkwoordvolgorde bij onderschikkende voegwoorden uniek. Vooral de verplaatsing van het werkwoord naar het einde van de bijzin is typisch. Bijvoorbeeld: "Ik ga met pensioen omdat ik wil ontspannen." Let ook op de manier waarop tijd en modaliteit worden uitgedrukt, bijvoorbeeld met de onvoltooid tegenwoordige tijd of de onvoltooid toekomende tijd, zoals in "ik zal genieten." Deze nuances zijn belangrijk voor goed begrip en correcte communicatie.