Leer hoe je je weg vindt op het vliegveld en in het vliegtuig met praktische dialogen en nuttige woordenschat. Oefen werkwoordvervoegingen en woordenschat rond inchecken, vluchttijden vragen en door de veiligheidscontrole gaan. Deze les verbetert je Spaanse communicatievaardigheden in reiscontexten op A2-niveau.
Luister- en leesmateriaal
Oefen woordenschat in context met echte materialen.
A2.4.1 Lectura
¿Listo para embarcar? Sigue estos pasos en el aeropuerto
Klaar om aan boord te gaan? Volg deze stappen op het vliegveld
Woordenschat (17) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
El pasaporte
De paspoort
2
Viajar en avión
Reizen met het vliegtuig
3
Ponerse cómodo
Het comfortabel maken
4
La tarjeta de embarque
De instapkaart
5
El carné de identidad
De identiteitskaart
Ejercicio 2: Gespreksoefening
Instrucción:
- Beschrijf met behulp van de afbeeldingen wat je op de luchthaven en in het vliegtuig moet doen. (Met behulp van de foto's beschrijf wat je moet doen op het vliegveld en in het vliegtuig.)
- Vind je het leuk om te vliegen? Waarom wel of niet? (Hou je van vliegen? Waarom of waarom niet?)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
Tienes que obtener tu billete en el mostrador de facturación. Je moet je ticket bij de incheckbalie halen. |
Es necesario pasar por el control de seguridad. Het is noodzakelijk om de veiligheidscontrole te doorlopen. |
En el avión tienes que usar el cinturón de seguridad. In het vliegtuig moet je je veiligheidsgordel gebruiken. |
No me gusta volar porque el control de seguridad siempre tarda mucho. Ik hou er niet van om te vliegen omdat de veiligheidscontrole altijd zo lang duurt. |
Me gusta viajar en avión porque es muy rápido. Ik ga graag met het vliegtuig omdat het zo snel is. |
No me gustan los asientos del avión. No son cómodos. Ik houd niet van de vliegtuigstoelen. Ze zijn niet comfortabel. |
El auxiliar de vuelo está mostrando las instrucciones de seguridad. De steward laat de veiligheidsinstructies zien. |
... |
Oefening 3: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 4: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. He _____ por el control de seguridad sin problemas.
(Ik ben _____ door de veiligheidscontrole gegaan.)2. Yo _____ mi tarjeta de embarque en el mostrador.
(Ik _____ mijn instapkaart bij de balie.)3. El piloto _____ aterrizado el avión con mucha habilidad.
(De piloot _____ het vliegtuig zeer vaardig geland.)Oefening 5: Op de luchthaven en in het vliegtuig
Instructie:
Werkwoordschema's
Pasar - Passeren
Pretérito perfecto
- yo he pasado
- tú has pasado
- él/ella/Ud. ha pasado
- nosotros/nosotras hemos pasado
- vosotros/vosotras habéis pasado
- ellos/ellas/Uds. han pasado
Mostrar - Tonen
Presente
- yo muestro
- tú muestras
- él/ella/Ud. muestra
- nosotros/nosotras mostramos
- vosotros/vosotras mostráis
- ellos/ellas/Uds. muestran
Abrocharse - Vastmaken
Presente
- yo me abrocho
- tú te abrochas
- él/ella/Ud. se abrocha
- nosotros/nosotras nos abrochamos
- vosotros/vosotras os abrocháis
- ellos/ellas/Uds. se abrochan
Ponerse - Comfortabel maken
Presente
- yo me pongo
- tú te pones
- él/ella/Ud. se pone
- nosotros/nosotras nos ponemos
- vosotros/vosotras os ponéis
- ellos/ellas/Uds. se ponen
Aterrizar - Landen
Pretérito perfecto
- yo he aterrizado
- tú has aterrizado
- él/ella/Ud. ha aterrizado
- nosotros/nosotras hemos aterrizado
- vosotros/vosotras habéis aterrizado
- ellos/ellas/Uds. han aterrizado
Levantarse - Opstaan
Pretérito perfecto
- yo me he levantado
- tú te has levantado
- él/ella/Ud. se ha levantado
- nosotros/nosotras nos hemos levantado
- vosotros/vosotras os habéis levantado
- ellos/ellas/Uds. se han levantado
Oefening 6: Adjectives: "Bonito", "Feo", "Bueno", "Malo", etc ...
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Bijvoeglijke naamwoorden: "Bonito", "Feo", "Bueno", "Malo", enzovoort ...
Toon vertaling Toon antwoordenmalo, bonito, bueno, fuerte, débil
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A2.4.2 Gramática
Adjectives: "Bonito", "Feo", "Bueno", "Malo", etc ...
Bijvoeglijke naamwoorden: "Bonito", "Feo", "Bueno", "Malo", enzovoort ...
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Pasar passeren Delen Gekopieerd!
Pretérito perfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) he pasado | ik ben gepasseerd |
(tú) has pasado | jij bent gepasseerd |
(él/ella) ha pasado | hij/zij is gepasseerd |
(nosotros/nosotras) hemos pasado | wij hebben gepasseerd |
(vosotros/vosotras) habéis pasado | jullie hebben gepasseerd |
(ellos/ellas) han pasado | zij hebben gepasseerd |
Mostrar tonen Delen Gekopieerd!
Presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) muestro | ik toon |
(tú) muestras | jij toont |
(él/ella) muestra | hij/zij toont |
(nosotros/nosotras) mostramos | wij tonen |
(vosotros/vosotras) mostráis | jullie tonen |
(ellos/ellas) muestran | zij tonen |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Welkom bij de les 'Op het vliegveld en in het vliegtuig'
In deze les leer je hoe je je kunt redden op de luchthaven en tijdens je vlucht. We behandelen belangrijke situaties zoals inchecken bij de balie, informatie vragen over vluchttijden en terminals, en door de veiligheidscontrole gaan. Daarnaast oefen je de communicatie met personeel en medepassagiers met behulp van dialogen en praktische zinnen.
Wat kun je verwachten?
- Handige dialogen om gesprekken te voeren bij de balie, informatiepunten en beveiliging.
- Belangrijke bijvoeglijke naamwoorden zoals bonito (mooi), feo (lelijk), bueno (goed), en malo (slecht) om je beschrijvingen te verrijken.
- Werkwoordsvervoegingen in de tegenwoordige tijd en het pretérito perfecto, cruciaal voor het aangeven van handelingen en ervaringen, bijvoorbeeld he pasado (ik ben gepasseerd) of muestro (ik toon).
- Een korte verhaaltje over een reiservaring op het vliegveld en in het vliegtuig, om de geleerde zinnen goed te oefenen in context.
Praktische tips voor communicatie
Je leert hoe je beleefd om hulp kunt vragen, vluchttijden kunt navragen en instructies kunt opvolgen, wat essentieel is om stress op de luchthaven te verminderen.
Belangrijke verschillen met het Nederlands
In het Spaans worden werkwoorden vervoegd met hulpwerkwoorden zoals haber om tijdsvormen zoals het pretérito perfecto te vormen, bijvoorbeeld he pasado. In het Nederlands gebruiken we meestal de voltooid tegenwoordige tijd zoals 'ik ben gepasseerd'. Daarnaast zijn sommige woordvolgordes anders, en worden wederkerende werkwoorden vaker gebruikt, zoals me pongo (ik doe aan/ik ga zitten). Het is nuttig om deze verschillen te herkennen voor een correcte en natuurlijke communicatie.
Handige woorden en zinnen om te onthouden:
La tarjeta de embarque – instapkaart
El control de seguridad – veiligheidscontrole
¿A qué hora sale el vuelo? – Hoe laat vertrekt de vlucht?
¿Dónde está la puerta de embarque? – Waar is de instapgate?