A2.3: Boek uw accommodatie

Reserva tu alojamiento

Leer hoe je accommodatie boekt met sleuteltermen als habitacif3n (kamer), reserva (reservering) en desayuno (ontbijt). Oefen ook met onregelmatige vergelijkingen zoals mejor (beter), peor (slechter), mayor (groter) en menor (kleiner).

luisteren en lezen

Begin deze les door naar de audio te luisteren en de bijbehorende oefeningen te maken.

Woordenschat (15)

 Confirmar (bevestigen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Confirmar

Show

Bevestigen Show

 El alojamiento: De accommodatie (Spaans)

El alojamiento

Show

De accommodatie Show

 Hacer una reserva: Een reservering maken (Spaans)

Hacer una reserva

Show

Een reservering maken Show

 Incluido: Inbegrepen (Spaans)

Incluido

Show

Inbegrepen Show

 La pensión completa: volpension (Spaans)

La pensión completa

Show

Volpension Show

 La media pensión: half pension (Spaans)

La media pensión

Show

Half pension Show

 El hostal: het hostel (Spaans)

El hostal

Show

Het hostel Show

 El camping: de camping (Spaans)

El camping

Show

De camping Show

 La habitación individual: de eenpersoonskamer (Spaans)

La habitación individual

Show

De eenpersoonskamer Show

 La habitación doble: de tweepersoonskamer (Spaans)

La habitación doble

Show

De tweepersoonskamer Show

 Buscar (zoeken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Buscar

Show

Zoeken Show

 El alojamiento y desayuno: Logies en ontbijt (Spaans)

El alojamiento y desayuno

Show

Logies en ontbijt Show

 El número de reserva: het reserveringsnummer (Spaans)

El número de reserva

Show

Het reserveringsnummer Show

 La cancelación gratuita: De gratis annulering (Spaans)

La cancelación gratuita

Show

De gratis annulering Show

 El albergue: De herberg (Spaans)

El albergue

Show

De herberg Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

La habitación doble


De tweepersoonskamer

2

Incluido


Inbegrepen

3

La cancelación gratuita


De gratis annulering

4

La pensión completa


Volpension

5

El hostal


Het hostel

Ejercicio 2: Gespreksoefening

Instrucción:

  1. Reproduce una conversación para reservar una habitación. Decide una fecha y pregunta si tienen una habitación libre. (Voer een gesprek om een kamer te reserveren. Beslis over een datum en vraag of ze een vrije kamer hebben.)
  2. Decide qué tipo de alojamiento quieres reservar. (Bepaal welk type accommodatie je wilt boeken.)
  3. Haz preguntas sobre lo que está incluido en tu reserva. (Stel vragen over wat bij uw boeking is inbegrepen.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

¿Tiene una habitación disponible para el 5 de febrero?

Heeft u een kamer beschikbaar op 5 februari?

Me gustaría reservar una habitación individual.

Ik wil graag een eenpersoonskamer boeken.

Quiero reservar una cama en una habitación de albergue.

Ik wil een bed in een hostelkamer boeken.

¿Hay una habitación doble disponible?

Is er een tweepersoonskamer beschikbaar?

¿Hay también una piscina?

Is er ook een zwembad?

¿Está el desayuno incluido?

Is het ontbijt inbegrepen?

...

Oefening 3: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 4: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Yo _____ un alojamiento con cancelación gratuita para nuestras vacaciones.

(Ik _____ een accommodatie met gratis annulering gezocht voor onze vakantie.)

2. ¿Tú _____ la reserva para la habitación doble en el hostal?

(Heb jij _____ de reservering voor de tweepersoonskamer in het pension?)

3. Nos _____ el albergue porque el servicio es mejor que el año pasado.

(We _____ het hostel leuk omdat de service beter is dan vorig jaar.)

4. Nosotros _____ una reserva para una habitación individual con desayuno incluido.

(Wij _____ een reservering gemaakt voor een eenpersoonskamer met ontbijt inbegrepen.)

Oefening 5: Accommodatiereservering voor een zakenreis

Instructie:

Esta semana (Buscar - Pretérito perfecto) un alojamiento para mi viaje de trabajo a Barcelona. Siempre (Gustar - Pretérito perfecto) quedarme en un hostal porque es más barato y tiene cancelación gratuita. Ayer, (Hacer - Pretérito perfecto) una reserva en un hostal que ofrece desayuno incluido. Mi compañero también (Elegir - Pretérito perfecto) una habitación individual porque prefiere más tranquilidad. Hoy, la agencia de viajes nos (Confirmar - Pretérito perfecto) la reserva por correo electrónico. Estoy seguro de que esta opción es mejor que la del año pasado y que (Gustar - Pretérito perfecto) a todos.


Deze week heb ik gezocht naar accommodatie voor mijn zakenreis naar Barcelona. Ik heb er altijd van gehouden om in een hostel te verblijven omdat het goedkoper is en gratis annulering heeft. Gisteren hebben we een reservering gemaakt in een hostel dat ontbijt inclusief aanbiedt. Mijn collega heeft ook een eenpersoonskamer uitgekozen omdat hij rustiger wil. Vandaag heeft het reisbureau de reservering per e-mail bevestigd . Ik ben er zeker van dat deze optie beter is dan die van vorig jaar en dat we er allemaal van hebben genoten .

Werkwoordschema's

Buscar - Buscar

Pretérito perfecto

  • Yo he buscado
  • Tú has buscado
  • Él/Ella/Usted ha buscado
  • Nosotros hemos buscado
  • Vosotros habéis buscado
  • Ellos/Ellas/Ustedes han buscado

Gustar - Gustar

Pretérito perfecto

  • (A mí) me ha gustado
  • (A ti) te ha gustado
  • (A él/ella/usted) le ha gustado
  • (A nosotros) nos ha gustado
  • (A vosotros) os ha gustado
  • (A ellos/ellas/ustedes) les ha gustado

Hacer - Hacer

Pretérito perfecto

  • Yo he hecho
  • Tú has hecho
  • Él/Ella/Usted ha hecho
  • Nosotros hemos hecho
  • Vosotros habéis hecho
  • Ellos/Ellas/Ustedes han hecho

Elegir - Elegir

Pretérito perfecto

  • Yo he elegido
  • Tú has elegido
  • Él/Ella/Usted ha elegido
  • Nosotros hemos elegido
  • Vosotros habéis elegido
  • Ellos/Ellas/Ustedes han elegido

Confirmar - Confirmar

Pretérito perfecto

  • Yo he confirmado
  • Tú has confirmado
  • Él/Ella/Usted ha confirmado
  • Nosotros hemos confirmado
  • Vosotros habéis confirmado
  • Ellos/Ellas/Ustedes han confirmado

Oefening 6: Los comparativos irregulares: Mejor, Peor, Mayor, Menor

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: De onregelmatige vergelijkingen: Mejor, Peor, Mayor, Menor

Toon vertaling Toon antwoorden

mayor, menor, mejor, peor

1.
Mal: La habitación es ... que la que reservamos.
(De kamer is slechter dan die we hebben gereserveerd.)
2.
Joven: Porque eres ... que yo, tienes el descuento.
(Jongen: Omdat je jonger bent dan ik, krijg je korting.)
3.
Joven: El recepcionista es ... que en otros hoteles.
(Jongen: De receptionist is beter dan in andere hotels.)
4.
Bien: El hotel tiene un servicio ... que el anterior.
(Goed: Het hotel heeft een betere service dan het vorige.)
5.
Bien: La habitación es ... que la que reservamos el año pasado.
(Goed: de kamer is beter dan degene die we vorig jaar hebben gereserveerd.)
6.
Viejo: Mi hermano es ... que yo, así que no tiene descuentos.
(Oudere: Mijn broer is ouder dan ik, dus hij krijgt geen korting.)
7.
Bien: El alojamiento con desayuno incluido es ... que sin él.
(Goed: de accommodatie met ontbijt inbegrepen is beter dan zonder.)
8.
Bien: El desayuno de este hotel es ... que el de ayer.
(Goed: het ontbijt in dit hotel is beter dan dat van gisteren.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A2.3.2 Gramática

Los comparativos irregulares: Mejor, Peor, Mayor, Menor

De onregelmatige vergelijkingen: Mejor, Peor, Mayor, Menor


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Gustar bevallen

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he gustado ik heb bevallen
(tú) has gustado jij bent bevallen
(él/ella) ha gustado hij/zij is bevallen
(nosotros/nosotras) hemos gustado wij zijn bevallen
(vosotros/vosotras) habéis gustado jullie hebben bevallen
(ellos/ellas) han gustado zij hebben bevalt

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Haber hebben

Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he habido ik heb gehad
(tú) has habido jij hebt gehad
(él/ella) ha habido hij heeft gehad / zij heeft gehad
(nosotros/nosotras) hemos habido wij hebben gehad
(vosotros/vosotras) habéis habido jullie hebben gehad
(ellos/ellas) han habido zij hebben gehad

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Spaans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Boek je accommodatie

In deze les leer je hoe je een accommodatie kunt boeken in het Spaans, bijvoorbeeld een hotelkamer of een verblijf in een albergue, zoals El Albergue de San Antón, een bekend toevluchtsoord op de Camino de Santiago.

Belangrijke thema's in deze les

  • Boekingen per telefoon, e-mail en online: je oefent gesprekken om kamers te reserveren en vragen te stellen over kamertypes, beschikbaarheid en extra diensten zoals ontbijt.
  • Ongelijke vergelijkingen: woorden zoals mejor (beter), peor (slechter), mayor (ouder, groter) en menor (jonger, kleiner) gebruiken we om kamertypes of opties met elkaar te vergelijken.

Belangrijke woorden en uitdrukkingen

  • Reservar una habitación - een kamer reserveren
  • Disponibilidad - beschikbaarheid
  • Suite, habitación individual, habitación doble - suite, eenpersoonskamer, tweepersoonskamer
  • Desayuno incluido - ontbijt inbegrepen
  • Mejor / Peor - beter / slechter
  • Mayor / Menor - groter/ouder / kleiner/jonger

Grammaticale focus

Je oefent met het pretérito perfecto om te praten over acties die recent voltooid zijn, zoals he buscado (ik heb gezocht) en hemos reservado (we hebben gereserveerd). Daarnaast komt het pretérito perfecto simple voor, bijvoorbeeld llamé (ik belde).

Verschillen en handige uitdrukkingen vergeleken met het Nederlands

In het Spaans worden vermeldingen van leeftijd of grootte vaak met mayor (ouder, groter) en menor (jonger, kleiner) gemaakt, terwijl het Nederlands hiervoor simplere bijvoeglijke naamwoorden gebruikt. Let ook op het verschil tussen mejor (beter) en peor (slechter) om kwaliteit te vergelijken.

Handige zinnen om te onthouden zijn onder andere:

  • ¿Hay disponibilidad para...? - Is er beschikbaarheid voor...?
  • Prefiero una habitación doble. - Ik heb liever een tweepersoonskamer.
  • ¿Está incluido el desayuno? - Is het ontbijt inbegrepen?
  • La suite es mejor porque tiene más espacio. - De suite is beter omdat het meer ruimte heeft.

Met deze kennis kun je gemakkelijk en zeker een accommodatie reserveren in het Spaans.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏