A2.9: Paperwork and bureaucracy

Papierwerk en bureaucratie

Learn to discuss paperwork and bureaucracy in Dutch by practicing phrases like 'een werkvergunning aanvragen' and 'een bewijs van adres meenemen', while mastering the past tense of weak verbs such as 'probeerde' and 'pakte'.

Listening & reading materials

Practice vocabulary in context with real materials.

Vocabulary (12)

 De afspraak: The appointment (Dutch)

De afspraak

Show

The appointment Show

 Aanvragen (apply) - Verb conjugation and exercises

Aanvragen

Show

Apply Show

 De baan: The job (Dutch)

De baan

Show

The job Show

 De ambtenaar: The civil servant (Dutch)

De ambtenaar

Show

The civil servant Show

 De werkvergunning: the work permit (Dutch)

De werkvergunning

Show

The work permit Show

 Het stadhuis: The town hall (Dutch)

Het stadhuis

Show

The town hall Show

 Het document: The document (Dutch)

Het document

Show

The document Show

 De verplichting: The obligation (Dutch)

De verplichting

Show

The obligation Show

 Verzekerd: insured (Dutch)

Verzekerd

Show

Insured Show

 De werkloosheid: The unemployment (Dutch)

De werkloosheid

Show

The unemployment Show

 De inschrijving: The registration (Dutch)

De inschrijving

Show

The registration Show

 Pakken (to take) - Verb conjugation and exercises

Pakken

Show

To take Show

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Translate and use in a sentence

Instruction: Pick a word, translated and use the word in a sentence or dialogue.

1

De werkloosheid


The unemployment

2

De baan


The job

3

De verplichting


The obligation

4

Aanvragen


Apply

5

De ambtenaar


The civil servant

Exercise 2: Dialogue Cards

Instruction: Select a situation and practice the conversation with your teacher or fellow students.

Exercise 3: Multiple Choice

Instruction: Choose the correct solution

1. Ik ___ gisteren een afspraak te maken bij het stadhuis.

(I ___ yesterday to make an appointment at the town hall.)

2. De ambtenaar ___ dat de inschrijving was gelukt.

(The official ___ that the registration was successful.)

3. We ___ lang op de werkvergunning die we hadden aangevraagd.

(We ___ a long time for the work permit we had applied for.)

4. Vorige week ___ ik alle benodigde documenten voor de baan.

(Last week I ___ all the necessary documents for the job.)

Exercise 4: Handling paperwork at the town hall

Instruction:

Vorige week (Proberen - OVT) ik een werkvergunning aan te vragen bij het stadhuis. De ambtenaar (Pakken - OVT) alle documenten en (Controleren - OVT) ze zorgvuldig. Ik (Wachten - OVT) geduldig tot ze klaar was. Toen zij klaar was, (Proberen - OVT) ik nog informatie te krijgen over andere verplichtingen. Uiteindelijk (Pakken - OVT) zij een folder en gaf die aan mij. We (Wachten - OVT) samen op de bevestigde afspraak om het verder af te handelen.


Last week I tried (Try - Past Simple) to apply for a work permit at the town hall. The official took (Take - Past Simple) all the documents and checked (Check - Past Simple) them carefully. I waited (Wait - Past Simple) patiently until she was done. When she was done, I tried (Try - Past Simple) to get more information about other obligations. Eventually, she took (Take - Past Simple) a brochure and gave it to me. We waited (Wait - Past Simple) together for the confirmed appointment to handle it further.

Verb Tables

Proberen - Try

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

  • ik probeerde
  • jij probeerde
  • hij/zij/het probeerde
  • wij probeerden
  • jullie probeerden
  • zij probeerden

Pakken - Take

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

  • ik pakte
  • jij pakte
  • hij/zij/het pakte
  • wij pakten
  • jullie pakten
  • zij pakten

Wachten - Wait

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

  • ik wachtte
  • jij wachtte
  • hij/zij/het wachtte
  • wij wachtten
  • jullie wachtten
  • zij wachtten

Controleren - Check

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

  • ik controleerde
  • jij controleerde
  • hij/zij/het controleerde
  • wij controleerden
  • jullie controleerden
  • zij controleerden

Exercise 5: Onvoltooid verleden tijd: zwakke werkwoorden

Instruction: Fill in the correct word.

Grammar: Past simple tense: regular verbs

Show translation Show answers

wandelde, huurden, maakte, bevestigde, probeerde, meldde, leerde, wachtte

1. Proberen:
De ambtenaar ... wakker te blijven tijdens de vergadering.
(The civil servant tried to stay awake during the meeting.)
2. Maken:
De ambtenaar ... een kopie van mijn paspoort.
(The civil servant made a copy of my passport.)
3. Bevestigen:
Ik ... mijn afspraak via de telefoon.
(I confirmed my appointment by phone.)
4. Wandelen:
Hij ... naar het stadhuis voor zijn afspraak.
(He walked to the town hall for his appointment.)
5. Wachten:
Mijn moeder ... een uur op de afspraak.
(My mother waited an hour for the appointment.)
6. Huren:
Wij ... een woning via een officieel formulier.
(We rented a house using an official form.)
7. Melden:
Ik ... mijn nieuwe baan bij de gemeente.
(I reported my new job to the municipality.)
8. Leren:
De student ... veel over sociale zekerheid.
(The student learned a lot about social security.)

Grammar

It's not the most exciting thing, we admit, but it’s absolutely essential (and we promise it'll pay off)!

A2.9.2 Grammatica

Onvoltooid verleden tijd: zwakke werkwoorden

Past simple tense: regular verbs


Verb conjugation tables for this lesson

Pakken to take

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Dutch English
(ik) pakte I took
(jij) pakte/pakte you took
(hij/zij/het) pakte he/she/it took
(wij) pakten we took
(jullie) pakten you took
(zij) pakten they took

Exercises and examples phrases

Proberen to try

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

Dutch English
(ik) probeerde I tried
(jij) probeerde/probeerde you tried
(hij/zij/het) probeerde he/she/it tried
(wij) probeerden we tried
(jullie) probeerden you tried
(zij) probeerden they tried

Exercises and examples phrases

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

Paperwork and Bureaucracy in Dutch

This lesson focuses on practical language skills around dealing with official paperwork and bureaucratic processes in the Netherlands. You will learn vocabulary and expressions related to submitting applications, registering with municipal authorities, and managing social security forms.

Key Topics

  • How to talk about applying for documents like a work permit or identity card.
  • Using the past simple tense (Onvoltooid Verleden Tijd) with regular verbs to describe completed actions related to bureaucratic processes.
  • Important official terms and phrases for conversations at government offices.

Examples of Useful Vocabulary and Expressions

  • aanvragen – to apply for (e.g., een werkvergunning aanvragen)
  • inschrijven – to register (bij de gemeente inschrijven)
  • formulier – form
  • documenten – documents
  • bewijs – proof, evidence (like bewijs van adres)
  • paspoort – passport
  • verblijfsvergunning – residence permit
  • bevestiging – confirmation

Past Simple Tense: Onvoltooid Verleden Tijd (OVT)

The lesson emphasizes the use of the past simple tense to describe completed past actions crucial for discussing bureaucratic tasks. For example:

  • Ik probeerde gisteren een afspraak te maken bij het stadhuis. (I tried to make an appointment at the town hall yesterday.)
  • De ambtenaar bevestigde dat de inschrijving was gelukt. (The official confirmed that the registration was successful.)

Common weak verbs like proberen (to try), pakken (to take), wachten (to wait), and controleren (to check) are conjugated in OVT and are used repeatedly in bureaucratic contexts.

Dialogue Practice

You will find example dialogues to simulate real-life conversations:

  • Inquiries about work permits including required documents.
  • Discussion with colleagues about social security paperwork.
  • Practice dialogues for municipal registration procedures.

Language Notes: Dutch vs. English

While English and Dutch share many grammar concepts, notice that in Dutch the Onvoltooid Verleden Tijd (simple past) is often used with weak verbs to narrate past events in everyday situations such as bureaucratic appointments. Unlike English continuous tenses, Dutch typically employs simple past forms for these actions.

Some useful phrases and their English equivalents:

  • Ik wachtte geduldig. — I waited patiently.
  • U moet een werkgeversverklaring meenemen. — You must bring an employer declaration.
  • De inschrijving was gelukt. — The registration was successful.

This vocabulary and grammar provide a solid foundation for practical communication when handling official paperwork in Dutch-speaking settings.

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏