A1.8: Adres en contactgegevens

Adres i dane kontaktowe

Deze les in het Pools richt zich op het uitwisselen van adres- en contactgegevens, met belangrijke woorden zoals "ulica" (straat), "numer telefonu" (telefoonnummer) en "e-mail". Leer zinnen gebruiken om naar adressen en telefoonnummers te vragen en ze door te geven.

luisteren en lezen

Begin deze les door naar de audio te luisteren en de bijbehorende oefeningen te maken.

Woordenschat (12)

 Rok urodzenia: Geburtsjaar (Pools)

Rok urodzenia

Show

Geburtsjaar Show

 Miejsce urodzenia: geboorteplaats (Pools)

Miejsce urodzenia

Show

Geboorteplaats Show

 Adres: Adres (Pools)

Adres

Show

Adres Show

 Ulica: straat (Pools)

Ulica

Show

Straat Show

 Kod pocztowy: postcode (Pools)

Kod pocztowy

Show

Postcode Show

 Numer telefonu: telefoonnummer (Pools)

Numer telefonu

Show

Telefoonnummer Show

 Adres e-mail: E-mailadres (Pools)

Adres e-mail

Show

E-mailadres Show

 Kontakt: Contact (Pools)

Kontakt

Show

Contact Show

 Numer domu: huisnummer (Pools)

Numer domu

Show

Huisnummer Show

 Numer kierunkowy: netnummer (Pools)

Numer kierunkowy

Show

Netnummer Show

 Dać (geven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Dać

Show

Geven Show

 Dostać (krijgen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Dostać

Show

Krijgen Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
i kod | numer telefonu | pocztowy? | Jaki masz
Jaki masz numer telefonu i kod pocztowy?
(Welk telefoonnummer en postcode heb je?)
2.
ulicy Warszawskiej, | numer domu | pięć. | Mieszkam na
Mieszkam na ulicy Warszawskiej, numer domu pięć.
(Ik woon in de Warschausstraat, huisnummer vijf.)
3.
tobą skontaktować. | żebym mógł | się z | Proszę, podaj | adres e-mail, | mi swój
Proszę, podaj mi swój adres e-mail, żebym mógł się z tobą skontaktować.
(Geef me alsjeblieft je e-mailadres, zodat ik contact met je kan opnemen.)
4.
czy na | wsi? | Czy pracujesz | w mieście
Czy pracujesz w mieście czy na wsi?
(Werk je in de stad of op het platteland?)
5.
urodzenia? | twoje | Gdzie | jest | miejsce
Gdzie jest twoje miejsce urodzenia?
(Waar is je geboortestad?)
6.
o pracy? | z kolegą | godzinie rozmawiasz | O której
O której godzinie rozmawiasz z kolegą o pracy?
(Hoe laat praat je met je collega over werk?)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Proszę podać swój numer telefonu, żebyśmy mogli się skontaktować. (Geef alstublieft uw telefoonnummer op, zodat we contact kunnen opnemen.)
Mój adres e-mail to jan.kowalski@example.com. (Mijn e-mailadres is jan.kowalski@example.com.)
Gdzie mieszkasz? Podaj proszę ulicę i numer domu. (Waar woon je? Geef alstublieft straat en huisnummer op.)
O której godzinie mówisz do pracy codziennie? (Hoe laat ga je elke dag naar je werk?)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Wijs de onderstaande woorden toe aan de juiste categorie, rekening houdend met hun betekenis en gebruik.

Elementy adresu

Dane kontaktowe

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Kontakt


Contact

2

Dostać


Krijgen

3

Numer domu


Huisnummer

4

Miejsce urodzenia


Geboorteplaats

5

Ulica


Straat

Ćwiczenie 5: Gespreksoefening

Instrukcja:

  1. Poproś kogoś o jego dane kontaktowe. (Vraag iemand om hun contactgegevens.)
  2. Podziel się swoim adresem i danymi kontaktowymi. (Deel uw adres en contactgegevens.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Jaki jest twój adres?

Wat is jouw adres?

Mój email to student@colanguage.com.

Mijn e-mailadres is student@colanguage.com.

Mój numer telefonu to 61385748.

Mijn telefoonnummer is 61385748.

Czy mogę prosić o twój numer telefonu?

Mag ik je telefoonnummer?

Czy możesz mi to wysłać na WhatsAppie?

Kun je het me op WhatsApp sturen?

Masz Instagrama?

Heb je Instagram?

Mój adres to „ulica Główna, numer 5”.

Mijn adres is "Hoofdstraat, nummer 5".

...

Oefening 6: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 7: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Proszę, ___ swój numer telefonu.

(Alstublieft, ___ je telefoonnummer.)

2. Ja często ___ e-maile od kolegów z pracy.

(Ik ___ vaak e-mails van collega's van mijn werk.)

3. Ona ___ o twój adres i numer domu.

(Zij ___ naar je adres en huisnummer.)

4. My ___ nasze dane kontaktowe nowym znajomym.

(Wij ___ onze contactgegevens aan nieuwe kennissen.)

Oefening 8: Ik geef mijn adres en contactgegevens op

Instructie:

Cześć! Nazywam się Anna i (Mówić - Czas teraźniejszy) po polsku. Dziś (Dać - Czas teraźniejszy) mojemu nowemu sąsiadowi mój adres i numer telefonu. On się uśmiecha i mówi, że (Dostać - Czas teraźniejszy) moje dane. Ja również (Dostać - Czas teraźniejszy) jego adres e-mail. Potem razem (Jeść - Czas teraźniejszy) obiad i rozmawiamy o pracy. To dobry sposób na poznanie nowych osób w mieście.


Hallo! Mijn naam is Anna en ik spreek Pools. Vandaag geef ik mijn nieuwe buurman mijn adres en telefoonnummer. Hij lacht en zegt dat hij mijn gegevens krijgt . Ik krijg ook zijn e-mailadres. Daarna eten we samen lunch en praten we over werk. Het is een goede manier om nieuwe mensen in de stad te leren kennen.

Werkwoordschema's

Dać - Geven

Czas teraźniejszy

  • ja daję
  • ty dajesz
  • on/ona/ono daje
  • my dajemy
  • wy dajecie
  • oni/one dają

Dostać - Krijgen

Czas teraźniejszy

  • ja dostaję
  • ty dostajesz
  • on/ona/ono dostaje
  • my dostajemy
  • wy dostajecie
  • oni/one dostają

Mówić - Spreken

Czas teraźniejszy

  • ja mówię
  • ty mówisz
  • on/ona/ono mówi
  • my mówimy
  • wy mówicie
  • oni/one mówią

Jeść - Eten

Czas teraźniejszy

  • ja jem
  • ty jesz
  • on/ona/ono je
  • my jemy
  • wy jecie
  • oni/one jedzą

Oefening 9: Odmiana czasowników w czasie teraźniejszym

Instructie: Vul het juiste woord in.

Grammatica: Vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Toon vertaling Toon antwoorden

Pracuję, je, pracują, pyta, mówię, jemy, uczą się

1.
My ... obiad.
(Wij eten lunch.)
2.
Oni ... w biurze.
(Zij werken op kantoor.)
3.
Ja ... po polsku.
(Ik spreek Pools.)
4.
... jako kelner.
(Ik werk als ober.)
5.
Dzieci ... matematyki.
(Kinderen leren wiskunde.)
6.
Mężczyzna ... o drogę.
(De man vraagt de weg.)
7.
Rodzina ... kolację w restauracji.
(Het gezin eet avondeten in een restaurant.)
8.
Studentki ... do egzaminu.
(De studentes leren voor het examen.)

Grammatica

We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!

A1.8.2 Gramatyka

Odmiana czasowników w czasie teraźniejszym

Vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige tijd


Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les

Dać geven

Czas teraźniejszy

Pools Nederlands
(ja) daję ik geef
(ty) dajesz jij geeft
(on/ona/ono) daje hij/zij/het geeft
(my) dajemy wij geven
(wy) dacie jullie geven
(oni/one) dają zij geven

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Dostać krijgen

Czas teraźniejszy

Pools Nederlands
(ja) dostaję/dostaję ik krijg
(ty) dostajesz/dostajesz jij krijgt/jij krijgt
(on/ona/ono) dostaje/dostaje/dostaje hij/zij/het krijgt
(my) dostajemy/dostajemy wij krijgen
(wy) dostajecie/dostajecie jullie krijgen
(oni/one) dostają/dostają zij krijgen

Oefeningen en voorbeeldzinnen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Adres en contactgegevens in het Pools

Deze les richt zich op het leren van belangrijke woorden en zinnen rondom adresgegevens en contactinformatie in het Pools. Voor beginners op A1-niveau is het essentieel om te weten hoe je naar een telefoonnummer vraagt, je e-mailadres geeft en vertelt waar je woont. Dit zijn praktische vaardigheden die in veel alledaagse situaties van pas komen, zoals op het werk, bij buren, of in een restaurant.

Belangrijke woordenschat

De woordenschat is verdeeld in twee categorieën: Adres en woonplaats en Contactgegevens. Onder adres en woonplaats vallen woorden zoals ulica (straat), numer domu (huisnummer), miasto (stad), kod pocztowy (postcode) en blok (flatgebouw). Voor contactgegevens zijn belangrijke woorden telefon (telefoon), e-mail en numer telefonu (telefoonnummer).

Praktische zinnen en dialogen

De les bevat zinnen om informatie te vragen en te geven, bijvoorbeeld:

  • „Jaki masz numer telefonu?” (Wat is jouw telefoonnummer?)
  • „Podaj proszę swój adres e-mail.” (Geef alsjeblieft je e-mailadres.)
  • „Gdzie mieszkasz?” (Waar woon je?)
  • „Mój adres to ulica Warszawska dwadzieścia trzy.” (Mijn adres is Warszawska straat 23.)

Ook zijn er voorbeeldgesprekken over het uitwisselen van contactgegevens in verschillende situaties, zoals op kantoor, bij een ontmoeting met een buur of in een restaurant.

Werkwoorden en hun vervoeging

De les belicht veelgebruikte werkwoorden die hierbij horen, zoals mieszkać (wonen), podać (geven/doorgeven), en zadzwonić (bellen). Er zijn oefeningen met de juiste vervoeging van werkwoorden in de tegenwoordige, verleden en toekomende tijd, zoals:

  • Jak się nazywasz i skąd jesteś? (Hoe heet je en waar kom je vandaan?)
  • Mieszkam w Warszawie, a ty gdzie mieszkasz? (Ik woon in Warschau, en jij waar woon jij?)

Verschillen tussen Nederlands en Pools

Een opmerkelijk verschil is dat in het Pools het werkwoord vaak aan het eind van de vraag of zin staat, zoals in „Jaki masz numer telefonu?” tegenover het Nederlands „Wat is jouw telefoonnummer?” Ook gebruikt het Pools vaak beleefdheidsvormen met pan of pani (meneer/mevrouw) in formele situaties, wat in het Nederlands minder gebruikelijk is.

Enkele handige Poolse uitdrukkingen en hun Nederlandse equivalenten:

  • Podaj proszę swój numer telefonu. – Geef alsjeblieft je telefoonnummer.
  • Czy może mi pan/pani podać swój adres? – Kunt u mij uw adres geven?
  • Mieszkam na ulicy Kwiatowej 15. – Ik woon in de Kwiatowa straat 15.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏