A1.8: Adres en contactgegevens

Adres i dane kontaktowe

In deze les leer je belangrijke Poolse woorden en uitdrukkingen om adres- en contactgegevens te vragen en geven, zoals „ulica” (straat), „numer telefonu” (telefoonnummer), en „adres e-mail”. Oefen met zinnen als „Gdzie mieszkasz?” en „Podaj proszę swój numer telefonu”.

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
telefonu? | Jaki | numer | masz
Jaki masz numer telefonu?
(Wat is je telefoonnummer?)
2.
swój | proszę | adres | e-mail. | Podaj
Podaj proszę swój adres e-mail.
(Geef alsjeblieft je e-mailadres op.)
3.
mieszkasz? | Gdzie
Gdzie mieszkasz?
(Waar woon je?)
4.
to ulica | Mój adres | trzy. | Warszawska dwadzieścia
Mój adres to ulica Warszawska dwadzieścia trzy.
(Mijn adres is Warschawska straat drieëntwintig.)
5.
numer | Czy | masz | do | pracy? | telefonu
Czy masz numer telefonu do pracy?
(Heb je een telefoonnummer van het werk?)
6.
telefonu. | mój | zapisz | numer | Proszę,
Proszę, zapisz mój numer telefonu.
(Noteer alsjeblieft mijn telefoonnummer.)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Proszę podać swój adres e-mail do wysłania dokumentów. (Geef alstublieft uw e-mailadres op om de documenten te verzenden.)
Jaki jest numer telefonu do pani Nowak? (Wat is het telefoonnummer van mevrouw Nowak?)
Mieszkam na ulicy Kwiatowej 15 w Warszawie. (Ik woon in de straat Kwiatowa 15 in Warschau.)
Czy może mi pan podać swój numer telefonu? (Kunt u mij uw telefoonnummer geven?)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Verdeel de onderstaande woorden in twee categorieën: die betrekking hebben op de woonplaats, en die verband houden met contactgegevens.

Adres i miejsce zamieszkania

Dane kontaktowe

Ćwiczenie 4: Gespreksoefening

Instrukcja:

  1. Vraag iemand om hun contactgegevens. (Vraag iemand om hun contactgegevens.)
  2. Deel je adres en contactgegevens. (Deel uw adres en contactgegevens.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Jaki jest twój adres?

Wat is jouw adres?

Mój email to student@colanguage.com.

Mijn e-mailadres is student@colanguage.com.

Mój numer telefonu to 61385748.

Mijn telefoonnummer is 61385748.

Czy mogę prosić o twój numer telefonu?

Mag ik je telefoonnummer?

Czy możesz mi to wysłać na WhatsAppie?

Kun je het me op WhatsApp sturen?

Masz Instagrama?

Heb je Instagram?

Mój adres to „ulica Główna, numer 5”.

Mijn adres is "Hoofdstraat, nummer 5".

...

Oefening 5: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 6: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Jak się nazywasz i skąd _______?

(Hoe heet je en waar _______ je vandaan?)

2. Mieszkam w Warszawie, a ty gdzie _______?

(Ik woon in Warschau, en waar _______ jij?)

3. Podaj mi swój numer telefonu, żebym mógł do ciebie _______.

(Geef me je telefoonnummer zodat ik je kan _______.)

4. Czy mówisz po polsku? Tak, trochę _______.

(Spreek je Pools? Ja, ik _______ een beetje.)

Oefening 7: Een nieuwe buur leren kennen: adres en contactgegevens

Instructie:

Wczoraj (Poznać - Czas przeszły) nowego sąsiada. On (Mieszkać - Czas teraźniejszy) naprzeciwko mnie. Zapytałem go, gdzie (Pracować - Czas teraźniejszy) , a on odpowiedział, że (Pracować - Czas teraźniejszy) w dużej firmie w centrum miasta. Poprosiłem o numer telefonu, więc on mi go (Dać - Czas przeszły) . Potem zapytałem, czy chce mnie kiedyś odwiedzić w moim domu. On powiedział, że chętnie (Przyjść - Czas przyszły prosty) na herbatę w sobotę.


Gisteren heb ik een nieuwe buur leren kennen. Hij woont tegenover mij. Ik heb hem gevraagd waar hij werkt, en hij antwoordde dat hij werkt bij een groot bedrijf in het stadscentrum. Ik vroeg om zijn telefoonnummer, dus hij gaf het me. Daarna vroeg ik of hij me ooit thuis wil bezoeken. Hij zei dat hij graag op zaterdag komt voor thee.

Werkwoordschema's

Poznać - Leren kennen

Czas przeszły

  • ja poznałem
  • ty poznałeś
  • on/ona/ono poznał
  • my poznaliśmy
  • wy poznaliście
  • oni/one poznali

Mieszkać - Wonen

Czas teraźniejszy

  • ja mieszkam
  • ty mieszkasz
  • on/ona/ono mieszka
  • my mieszkamy
  • wy mieszkacie
  • oni/one mieszkają

Pracować - Werken

Czas teraźniejszy

  • ja pracuję
  • ty pracujesz
  • on/ona/ono pracuje
  • my pracujemy
  • wy pracujecie
  • oni/one pracują

Dać - Geven

Czas przeszły

  • ja dałem
  • ty dałeś
  • on/ona/ono dał
  • my daliśmy
  • wy daliście
  • oni/one dali

Przyjść - Komen

Czas przyszły prosty

  • ja przyjdę
  • ty przyjdziesz
  • on/ona/ono przyjdzie
  • my przyjdziemy
  • wy przyjdziecie
  • oni/one przyjdą

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Pools oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Lesonderwerp: Adres en contactgegevens in het Pools

Deze les richt zich op het leren van essentiële woorden, uitdrukkingen en zinnen om over adresgegevens en contactinformatie te praten in het Pools. Het is geschikt voor beginnende leerlingen op niveau A1 die willen oefenen met praktische communicatie, zoals het opgeven of vragen van telefoonnummers, e-mailadressen en woonadressen.

Belangrijke thema's en woordenschat

  • Adres en woonplaats: woorden zoals ulica (straat), numer domu (huisnummer), miasto (plaats/stad), kod pocztowy (postcode), blok (flatgebouw)
  • Contactgegevens: onder andere telefon (telefoon), e-mail (e-mail), numer telefonu (telefoonnummer)

Praktische communicatie en voorbeeldzinnen

De les bevat zinnen waarmee je contactgegevens kunt uitwisselen, zoals:
„Jaki masz numer telefonu?” (Wat is jouw telefoonnummer?)
„Podaj proszę swój adres e-mail.” (Geef je e-mailadres alsjeblieft.)
„Mój adres to ulica Warszawska dwadzieścia trzy.” (Mijn adres is Warschau straat 23.)

Gesprekken oefenen

Dialogen helpen je om te oefenen hoe je adressen en contactinformatie uitwisselt in situaties zoals op kantoor, bij een buurtenbijeenkomst of in een restaurant. Voorbeelden zijn:
„Czy może mi pan podać swój numer telefonu?” (Kunt u mij uw telefoonnummer geven?)
„Tak, mój numer to 600 123 456.” (Ja, mijn nummer is 600 123 456.)

Werkwoordvervoegingen en kleine verhaaltjes

Naast vocabulaire worden er ook basiswerkwoorden geoefend die nodig zijn voor het stellen van vragen en geven van informatie, zoals mieszkać (wonen), podawać (geven/doorgeven), en pracować (werken). Bijvoorbeeld:
„Jak się nazywasz i skąd jesteś?” (Hoe heet je en waar kom je vandaan?)
Plus een kort verhaal waarin deze woorden en werkwoordstijden in context staan.

Verschillen en nuttige tips voor Nederlandstaligen

In het Pools is het adres meestal opgebouwd uit de straatnaam gevolgd door het huisnummer, bijvoorbeeld „ulica Kwiatowa 15”, wat letterlijk "straat Kwiatowa 15" is. In het Nederlands zeggen we meestal eerst het huisnummer, bijvoorbeeld "Kwiatowa 15" zonder expliciet het woord "straat" te gebruiken. Daarnaast wordt in het Pools vaak formeel gevraagd met „Proszę podać…” (Alstublieft geef…), wat een beleefde manier is om informatie te vragen.
Let op dat het Pools de vervoeging van werkwoorden varieert per persoon, wat in het Nederlands minder complex is.
Nuttige uitdrukkingen:

  • Jaki masz numer telefonu? — Wat is jouw telefoonnummer?
  • Podaj proszę swój adres e-mail. — Geef je e-mailadres alsjeblieft.
  • Gdzie mieszkasz? — Waar woon je?

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏