Tandheelkunde.17: Spaces and roles in the dental clinic

Ruimtes en functies in de tandheelkundige kliniek

In deze les leer je de belangrijkste ruimtes in de tandartspraktijk benoemen, zoals de wachtruimte, behandelkamer en balie, en rollen zoals tandarts, assistente en mondhygiënist bespreken. Je oefent met woorden als 'organiseren', 'helpen' en 'uitleggen'.

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. De assistent ___ de tandarts met de voorbereidingen in de kliniek.


2. Wij ___ de afspraken zodat de patiënten snel worden geholpen.


3. De specialist ___ uit welke behandeling nodig is voor de patiënt.


4. U ___ het recept voor de medicijnen op een formulier.


Oefening 3: Een dag in de tandartspraktijk

Instructie:

Vandaag (Beginnen - Tegenwoordige tijd) ik mijn dienst in de tandartspraktijk om negen uur. Mijn collega tandarts (Helpen - Tegenwoordige tijd) een nieuwe patiënt terwijl ik de behandelkamer (Organiseren - Tegenwoordige tijd) . We (Weten - Tegenwoordige tijd) dat een goede indeling belangrijk is voor de efficiëntie. Later (Legen - Tegenwoordige tijd) ik de patiënt uit wie de tandartsassistent is en wat haar taken zijn. Zo voelt iedereen zich welkom en geïnformeerd.


Vandaag begin ik mijn dienst in de tandartspraktijk om negen uur. Mijn collega tandarts helpt een nieuwe patiënt terwijl ik de behandelkamer organiseer . We weten dat een goede indeling belangrijk is voor de efficiëntie. Later leg ik de patiënt uit wie de tandartsassistent is en wat haar taken zijn. Zo voelt iedereen zich welkom en geïnformeerd.

Werkwoordschema's

Beginnen - Beginnen

Tegenwoordige tijd

  • ik begin
  • jij begint
  • hij/zij/het begint
  • wij beginnen
  • jullie beginnen
  • zij beginnen

Helpen - Helpen

Tegenwoordige tijd

  • ik help
  • jij helpt
  • hij/zij/het helpt
  • wij helpen
  • jullie helpen
  • zij helpen

Organiseren - Organiseren

Tegenwoordige tijd

  • ik organiseer
  • jij organiseert
  • hij/zij/het organiseert
  • wij organiseren
  • jullie organiseren
  • zij organiseren

Weten - Weten

Tegenwoordige tijd

  • ik weet
  • jij weet
  • hij/zij/het weet
  • wij weten
  • jullie weten
  • zij weten

Legen - Legen

Tegenwoordige tijd

  • ik leg
  • jij legt
  • hij/zij/het legt
  • wij leggen
  • jullie leggen
  • zij leggen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Overzicht van de les: Ruimtes en rollen in de tandartspraktijk

Deze les richt zich op het leren gebruiken van woorden en uitdrukkingen die te maken hebben met de verschillende ruimtes en functies binnen een tandartspraktijk. Het is bedoeld voor A2-leerlingen die willen oefenen met praktische gesprekken en beschrijvingen over een professionele omgeving.

Belangrijke ruimtes in de praktijk

  • Wachtkamer: de plek waar patiënten plaatsnemen voor hun afspraak.
  • Behandelkamer: waar de tandarts en mondhygiënist werken aan de tandverzorging van patiënten.
  • Laboratorium: hier worden protheses gemaakt.
  • Balie / receptie: ruimte waar patiënten zich aanmelden en afspraken worden genoteerd.

Belangrijke rollen en taken

  • Tandarts: controleert en behandelt tanden.
  • Assistent(e): helpt bij behandelingen en bereidt alles voor.
  • Mondhygiënist: reinigt tanden en geeft verzorgingstips.
  • Receptioniste: beheert afspraken en telefoongesprekken.

Kernbegrippen en voorbeeldzinnen

Leer woorden als praktijk, wachtkamer, behandelkamer, en receptie. Oefen met zinnen zoals: "Dit is de behandelkamer waar wij patiënten helpen" en "De assistente maakt alles klaar voor de tandarts." Deze praktische taal helpt je met alledaagse gesprekken binnen een kliniek.

Organisatie en samenwerking binnen de praktijk

Naast vocabulaire leer je ook hoe je spreekt over het organiseren van de praktijk, zoals het plannen van afspraken, zorgen voor een comfortabele wachtkamer en duidelijke taakverdeling. Dit vergroot niet alleen je woordenschat, maar ook je vermogen om functionele gesprekken te voeren.

Werkwoordspelling en belangrijke grammaticale punten

De les besteedt aandacht aan de tegenwoordige tijd van regelmatige en onregelmatige werkwoorden, zoals helpen, organiseren, weten en leggen. Je oefent met multiplechoice vragen en korte verhalen waarin je deze werkwoorden correct gebruikt.

Voorbeeld vervoegingen

  • helpen: ik help, jij helpt, hij helpt, wij helpen
  • organiseren: ik organiseer, jij organiseert, hij organiseert, wij organiseren
  • weten: ik weet, jij weet, hij weet, wij weten

Verschillen tussen instructietaal en het Nederlands

Aangezien Nederlands de instructietaal én de leerdoeltaal is, worden vertalingen achterwege gelaten om verwarring te voorkomen. Let op het gebruik van formele aanspreekvormen zoals "u" in de praktijkcontext en eenvoudige presentaties zoals "Wilt u de praktijk even zien?". Dit is typisch voor zakelijke en professionele situaties.

Handige woorden en uitdrukkingen:

  • praktijk: tandartspraktijk
  • behandelkamer: behandelruimte
  • afspraken maken: het inplannen van consultaties
  • assistent vs. mondhygiënist: verschillende rollen in de kliniek

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏