Tandheelkunde.5: First dental visit

Eerste tandartsbezoek

In deze les oefen je het eerste tandartsbezoek met woorden als röntgenfoto, mondonderzoek, spiegel en sonde. Je leert hoe je een gesprek voert over controle, uitleg en het maken van foto's.

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gespreksoefening

Instructie:

  1. Simuleer het welkom in de wachtruimte. Stel jezelf voor, stel de patiënt gerust met een korte zin en begeleid hen naar de behandelkamer. (Simuleer het welkom in de wachtruimte. Stel jezelf voor, stel de patiënt gerust met een korte zin en begeleid hen naar de behandelkamer.)
  2. Beschrijf uw klinisch protocol voor het afhandelen van een eerste afspraak. (Beschrijf uw klinische protocol voor het beheren van een eerste bezoek.)
  3. Begeleid de patiënt naar de receptie voor de uitleg van het behandelplan/de kostenraming en de bevestiging van de volgende afspraak. (Begeleid de patiënt naar de receptie voor de uitleg van het behandelplan/de kostenraming en de bevestiging van de volgende afspraak.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Javier? Hallo, ik ben Dr. Isabelle; volg mij alstublieft.

U kunt uw spullen hier achterlaten en gaan zitten in de tandartsstoel.

Vertel me, wat brengt je hier vandaag?

Heeft u allergieën of een bepaalde systemische aandoening?

Verwijder uw piercing en metalen ketting voor de panoramische röntgenfoto.

Bij de receptie zullen ze de kostenraming aan u uitleggen en uw volgende afspraak geven.

...

Oefening 2: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 3: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Ik ___ de presentatie met een korte introductie.


2. Vervolgens ___ ik de eerste röntgenfoto’s.


3. Daarna ___ ik met de spiegel en sonde de mond van de patiënt.


4. Ik ___ de patiënt uit wat ik ga doen tijdens het consult.


Oefening 4: Eerste tandartsbezoek

Instructie:

Jij (Komen - Tegenwoordige tijd) om negen uur bij de tandartspraktijk aan. De assistente (Verwachten - Tegenwoordige tijd) je al en (Vragen - Tegenwoordige tijd) je om plaats te nemen in de wachtkamer. Na een paar minuten (Roepen - Tegenwoordige tijd) de tandarts je binnen. "Ik (Zullen - Tegenwoordige tijd) eerst een röntgenfoto maken," zegt hij. Daarna (Gaan - Tegenwoordige tijd) hij verder met het mondonderzoek. Hij (Leggen - Tegenwoordige tijd) uit wat hij doet en wat je kunt verwachten tijdens het eerste bezoek.


Jij komt om negen uur bij de tandartspraktijk aan. De assistente verwacht je al en vraagt je om plaats te nemen in de wachtkamer. Na een paar minuten roept de tandarts je binnen. "Ik zal eerst een röntgenfoto maken," zegt hij. Daarna gaat hij verder met het mondonderzoek. Hij legt uit wat hij doet en wat je kunt verwachten tijdens het eerste bezoek.

Werkwoordschema's

Komen - Komen

Tegenwoordige tijd

  • ik kom
  • jij komt
  • hij/zij/het komt
  • wij komen
  • jullie komen
  • zij komen

Verwachten - Verwachten

Tegenwoordige tijd

  • ik verwacht
  • jij verwacht
  • hij/zij/het verwacht
  • wij verwachten
  • jullie verwachten
  • zij verwachten

Vragen - Vragen

Tegenwoordige tijd

  • ik vraag
  • jij vraagt
  • hij/zij/het vraagt
  • wij vragen
  • jullie vragen
  • zij vragen

Roepen - Roepen

Tegenwoordige tijd

  • ik roep
  • jij roept
  • hij/zij/het roept
  • wij roepen
  • jullie roepen
  • zij roepen

Zullen - Zullen

Tegenwoordige tijd

  • ik zal
  • jij zult
  • hij/zij/het zal
  • wij zullen
  • jullie zullen
  • zij zullen

Gaan - Gaan

Tegenwoordige tijd

  • ik ga
  • jij gaat
  • hij/zij/het gaat
  • wij gaan
  • jullie gaan
  • zij gaan

Leggen - Leggen

Tegenwoordige tijd

  • ik leg
  • jij legt
  • hij/zij/het legt
  • wij leggen
  • jullie leggen
  • zij leggen

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Eerste tandartsbezoek - Lesoverzicht

In deze les bereiden we je voor op een typisch gesprek en situaties tijdens je eerste bezoek aan de tandarts. Je leert hoe je jezelf introduceert, begrijpt wat er bij röntgenfoto's gebeurt en oefent woordenschat rond het mondonderzoek met instrumenten.

Wat je leert

  • Begroetingen en introducties: leer hoe een tandarts zich voorstelt en uitlegt wat er tijdens het eerste bezoek gaat gebeuren.
  • Röntgenfoto's maken: begrijp waarom röntgenfoto's nodig zijn en hoe deze worden gemaakt zonder pijn.
  • Mondonderzoek: ontdek hoe de tandarts met spiegel, sonde en pincet je mond controleert en uitleg geeft.
  • Belangrijke werkwoorden in tegenwoordige tijd die vaak voorkomen in een medische context, zoals beginnen, nemen, onderzoeken en uitleggen.

Voorbeeldzinnen en nuttige uitdrukkingen

Tijdens het gesprek bij de tandarts hoor je en gebruik je zinnen zoals:

  • "Goedemorgen, welkom in onze tandartspraktijk."
  • "Ik ben dokter Jansen. Vandaag doen we eerst een korte controle en maken we röntgenfoto's."
  • "Nu maken we röntgenfoto's van uw tanden. Dat voelt u niet."
  • "Ik ga nu uw mond onderzoeken met deze spiegel en sonde."
  • "Ik leg uit wat ik ga doen tijdens het consult."

Woorden en uitdrukkingen om te onthouden

  • de röntgenfoto - een foto van binnen in de mond gemaakt met speciale straling.
  • het mondonderzoek - het bekijken van tanden en tandvlees.
  • de spiegel, sonde, pincet - instrumenten die de tandarts gebruikt voor onderzoek.
  • de controle - een medische check-up.

Werkwoordsvervoegingen

Let op de vervoegingen van belangrijke regelmatige en onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd. Bijvoorbeeld:

  • ik begin / jij begint / hij begint
  • ik neem / jij neemt / wij nemen
  • ik onderzoek / hij onderzoekt
  • ik leg uit / zij legt uit

Context en gebruik

Deze les is bedoeld voor niveau A2, geschikt voor volwassenen die hun praktische communicatievaardigheden willen verbeteren. Het materiaal helpt je om zelfverzekerd een gesprek bij de tandarts te voeren en praktische woordenschat op te bouwen die je in echte situaties kunt gebruiken.

Specifieke aandacht voor verschillen en gelijkenissen in het Nederlands

Omdat je Nederlands leert als instructietaal en het ook je leertaal is, is er geen vertaling naar een andere taal nodig. Een aantal uitdrukkingen en woorden zijn specifiek voor de medische of tandheelkundige context, zoals "röntgenfoto's maken" en "mondonderzoek met de sonde". Het is nuttig om te begrijpen dat sommige termen in het dagelijks Nederlands zelden voorkomen buiten deze context.

Enkele handige zinnen die je vaak zult horen of gebruiken bij de tandarts:

  • "Ik maak een röntgenfoto." – techniek om een foto van tanden te maken.
  • "Doet dat pijn?" – een veelgestelde vraag om comfort te peilen.
  • "Ik leg uit wat ik ga doen." – duidelijkheid geven tijdens het consult.

Met deze kennis en woordenschat ben je goed voorbereid op het eerste tandartsbezoek en begrijp je beter wat de tandarts zegt, zodat je actief kunt deelnemen aan het gesprek.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏