Tandheelkunde.18: Effective communication with the assistant

Effectieve communicatie met de assistent

Leer effectief communiceren met de assistent in de tandartspraktijk. Oefen woorden en uitdrukkingen zoals afspraak, patiëntinformatie, seintje en doorgeven, essentieel voor duidelijke communicatie.

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. De assistent _____ altijd de afspraken voor de tandarts.


2. Ik _____ met de assistent over het volgende consult.


3. We _____ samen of alle materialen klaar liggen.


4. De tandarts _____ de assistent om de patiënt voor te bereiden.


Oefening 3: Communicatie met de assistent in de tandartspraktijk

Instructie:

Vandaag (Werken - Tegenwoordige tijd) ik samen met de tandarts en de assistent in de praktijk. De assistent (Controleren - Tegenwoordige tijd) de agenda en (Stellen - Tegenwoordige tijd) de instrumenten klaar voor de volgende patiënt. Ik (Nemen - Tegenwoordige tijd) het medische dossier door terwijl zij de patiënt binnen (Roepen - Tegenwoordige tijd) . Daarna (Geven - Tegenwoordige tijd) ik een bericht door aan de tandarts over de speciale wensen van de patiënt.


Vandaag werk ik samen met de tandarts en de assistent in de praktijk. De assistent controleert de agenda en stelt de instrumenten klaar voor de volgende patiënt. Ik neem het medische dossier door terwijl zij de patiënt binnen roept . Daarna geef ik een bericht door aan de tandarts over de speciale wensen van de patiënt.

Werkwoordschema's

Werken - Werken

Tegenwoordige tijd

  • ik werk
  • jij werkt
  • hij/zij/het werkt
  • wij werken
  • jullie werken
  • zij werken

Controleren - Controleren

Tegenwoordige tijd

  • ik controleer
  • jij controleert
  • hij/zij/het controleert
  • wij controleren
  • jullie controleren
  • zij controleren

Stellen - Stellen

Tegenwoordige tijd

  • ik stel
  • jij stelt
  • hij/zij/het stelt
  • wij stellen
  • jullie stellen
  • zij stellen

Nemen - Nemen

Tegenwoordige tijd

  • ik neem
  • jij neemt
  • hij/zij/het neemt
  • wij nemen
  • jullie nemen
  • zij nemen

Roepen - Roepen

Tegenwoordige tijd

  • ik roep
  • jij roept
  • hij/zij/het roept
  • wij roepen
  • jullie roepen
  • zij roepen

Geven - Geven

Tegenwoordige tijd

  • ik geef
  • jij geeft
  • hij/zij/het geeft
  • wij geven
  • jullie geven
  • zij geven

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Effectieve communicatie met de assistent

Deze les op A2-niveau helpt je om vlot en duidelijk te communiceren met een assistent in een professionele omgeving, zoals een tandartspraktijk. Je leert verschillende gespreksvormen, waaronder afspraken plannen, feedback geven en instructies doorgeven. De focus ligt op praktische zinnen en veelgebruikte werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

Wat leer je in deze les?

  • Gesprekken bij de balie: oefenen met vragen over de planning en patiënteninformatie, zoals "Hoeveel patiënten hebben we vandaag ingepland?" of "Zijn er bijzonderheden bij een patiënt?"
  • Signalen en feedback geven: leren snel en efficiënt informatie doorgeven over de voortgang, bijvoorbeeld "De patiënt klaagt over pijn," en gepaste reacties daarop.
  • Berichten aan patiënten doorgeven: duidelijke instructies van de tandarts op een respectvolle en correcte manier overbrengen, zoals meldingen over gedragsregels na behandeling of afspraken plannen.

Belangrijke woorden en uitdrukkingen

  • afspraken noteren – het vastleggen van planning
  • controleert – iets nakijken of checken
  • bericht doorgeven – informatie overbrengen
  • patiënt – de persoon die medische zorg ontvangt

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

De les bevat oefeningen met veelvoorkomende werkwoorden zoals werken, controleren, stellen, nemen, roepen en geven. Je oefent de vervoegingen, bijvoorbeeld ik werk, jij werkt, wij werken, zodat je ze goed kunt gebruiken in dagelijkse communicatie.

Structuur van communicatie

De gesprekken bevatten korte, duidelijke zinnen die je helpen effectief te communiceren. Je leert bijvoorbeeld vragen stellen, bevestigen, toestemming vragen en informatie doorgeven. Zo kun je vlot samenwerken met collega’s en patiënten.

Verschillen en tips bij Nederlands leren

Als je Nederlands leert vanuit het Nederlands zelf als instructietaal, zijn er geen vertalingen van woorden nodig. Let echter op de specifieke zakelijke en medische termen die in dit vakgebied gebruikt worden, zoals agenda (planning), instrumenten klaarleggen (tools gereedmaken) en seintje geven (een signaal sturen). Deze uitdrukkingen zijn belangrijk in de context van een tandartspraktijk.

Enkele handige zinnen voor effectieve communicatie zijn: "Kun je mij vertellen...", "Ik houd je op de hoogte.", en "Dank je, zo kunnen we alles goed voorbereiden." Deze uitdrukkingen vind je vaak terug in professionele gesprekken waarbij samenwerken centraal staat.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏