Communiceer effectief met een specialist door het schrijven van professionele brieven en het voeren van overleg over patiënten. Leer belangrijke termen zoals 'patiënt', 'doorverwijzen', 'diagnose' en 'onderzoek'.
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Ik ____ een brief om de patiëntgeschiedenis duidelijk te maken.
2. De specialist ____ het probleem nadat ik het telefonisch heb uitgelegd.
3. We ____ de diagnose tijdens het overleg met mijn collega.
4. Ik ____ een recept voor de patiënt zodat hij de juiste medicatie krijgt.
Oefening 3: Communiceren met een specialist collega
Instructie:
Werkwoordschema's
Schrijven - Schrijven
OVT
- ik schreef
- jij schreef
- hij/zij schreef
- wij schreven
- jullie schreven
- zij schreven
Hebben - Hebben
OTT
- ik heb
- jij hebt
- hij/zij heeft
- wij hebben
- jullie hebben
- zij hebben
Beschrijven - Beschrijven
OTT
- ik beschrijf
- jij beschrijft
- hij/zij beschrijft
- wij beschrijven
- jullie beschrijven
- zij beschrijven
Controleren - Controleren
OTT
- ik controleer
- jij controleert
- hij/zij controleert
- wij controleren
- jullie controleren
- zij controleren
Sturen - Sturen
OTT
- ik stuur
- jij stuurt
- hij/zij stuurt
- wij sturen
- jullie sturen
- zij sturen
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Communiceren met een specialist collega
In deze les leer je hoe je op een professionele en duidelijke manier kunt communiceren met een specialistische collega over de situatie van een patiënt. Dit omvat het schrijven van brieven, het bespreken van de patiëntgeschiedenis en het voeren van telefonische overleggen. De inhoud is geschikt voor taalniveau A2 en helpt je vooral om medische correspondentie te oefenen.
Belangrijke onderdelen van de les
- Brief schrijven aan specialist: Je oefent het schrijven van een formele brief waarin je de klachten en medische geschiedenis van een patiënt beschrijft en een verwijzing maakt. Voorbeeldzinnen zoals "Beste collega," en "Kunt u mij na het onderzoek de bevindingen doorsturen?" laten zien hoe je beleefdheid en duidelijkheid combineert.
- Patiëntgeschiedenis bespreken: Hier leer je samen te vatten wat de voorgeschiedenis van een patiënt is en waarom je hem of haar doorverwijst. Typische uitdrukkingen zijn bijvoorbeeld: "Ze heeft de laatste weken last van slecht genezende wonden aan haar voeten."
- Telefonisch overleg met specialist: Je oefent korte, efficiënte telefoongesprekken om een patiënt kort te bespreken en vervolgafspraken te maken. Gebruikelijke zinnen zijn: "Ik bel over een patiënt" en "Dat lijkt me verstandig."
Focuswoorden en uitdrukkingen
De les bevat belangrijke werkwoorden in verschillende tijden, zoals schrijven, beschrijven, bespreken, controleren en sturen. Je oefent de vervoegingen van deze werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd, bijvoorbeeld:
- Ik schrijf een brief.
- Ik schreef een brief.
Belangrijke uitdrukkingen om effectief te communiceren zijn onder meer: patiëntverwijzing, medische voorgeschiedenis, vermoedelijke diagnose en consult aanvragen.
Differentiatie tussen instructietaal en Nederlands
Aangezien zowel de instructietaal als de leertaal Nederlands zijn, ligt de focus volledig op het verbeteren van taalgebruik binnen medisch-medische communicatie zonder vertalingen. Dat betekent dat je leert hoe je formele brieven en gesprekken opbouwt in het Nederlands passend bij een medisch beroep. Voorbeelden van handige formuleringen zijn bijvoorbeeld het beleefde gebruik van woorden als Geachte specialist en Met vriendelijke groet, die vaak terugkeren in officiële correspondentie.