Tandheelkunde.20: Writing prescriptions

Voorschriften schrijven

In deze les oefen je het schrijven van een recept en het duidelijk uitleggen van doseringsinstructies aan een patiënt, met woorden als "voorschrijven", "pijnstiller", "antibiotica" en instructies zoals "drie keer per dag een tablet na de maaltijd".

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Ik ______ een recept voor pijnstillers die u driemaal per dag moet innemen.


2. De tandarts ______ uit welke medicijnen geschikt zijn voor deze behandeling.


3. U ______ het medicijn met water in en het niet gebruiken als u allergisch bent.


4. De assistent ______ of alle gegevens correct op het recept staan.


Oefening 3: Een recept schrijven in de tandartspraktijk

Instructie:

Vandaag (Krijgen - Presens) ik een patiënt die kiespijn heeft. Ik (Bekijken - Presens) haar tanden en (Beslissen - Presens) een ontstekingsremmer voor te schrijven. Daarna (Leggen - Presens) ik uit hoe ze het medicijn moet innemen en dat ze niet meer dan drie keer per dag (Mogen - Presens) een tablet gebruiken. De assistente (Helpen - Presens) met het invullen van het recept. Ik (Controleren - Presens) altijd of alle gegevens kloppen voordat ik het aan de patiënt (Geven - Presens) .


Vandaag krijg (Krijgen - Presens) ik een patiënt die kiespijn heeft. Ik bekijk (Bekijken - Presens) haar tanden en beslis (Beslissen - Presens) een ontstekingsremmer voor te schrijven. Daarna leg (Leggen - Presens) ik uit hoe ze het medicijn moet innemen en dat ze niet meer dan drie keer per dag mag (Mogen - Presens) een tablet gebruiken. De assistente helpt (Helpen - Presens) met het invullen van het recept. Ik controleer (Controleren - Presens) altijd of alle gegevens kloppen voordat ik het aan de patiënt geef (Geven - Presens).

Werkwoordschema's

Krijgen - Krijgen

Presens

  • ik krijg
  • jij krijgt
  • hij/zij/het krijgt
  • wij krijgen
  • jullie krijgen
  • zij krijgen

Bekijken - Bekijken

Presens

  • ik bekijk
  • jij bekijkt
  • hij/zij/het bekijkt
  • wij bekijken
  • jullie bekijken
  • zij bekijken

Beslissen - Beslissen

Presens

  • ik beslis
  • jij beslist
  • hij/zij/het beslist
  • wij beslissen
  • jullie beslissen
  • zij beslissen

Leggen - Leggen

Presens

  • ik leg
  • jij legt
  • hij/zij/het legt
  • wij leggen
  • jullie leggen
  • zij leggen

Mogen - Mogen

Presens

  • ik mag
  • jij mag
  • hij/zij/het mag
  • wij mogen
  • jullie mogen
  • zij mogen

Helpen - Helpen

Presens

  • ik help
  • jij helpt
  • hij/zij/het helpt
  • wij helpen
  • jullie helpen
  • zij helpen

Controleren - Controleren

Presens

  • ik controleer
  • jij controleert
  • hij/zij/het controleert
  • wij controleren
  • jullie controleren
  • zij controleren

Geven - Geven

Presens

  • ik geef
  • jij geeft
  • hij/zij/het geeft
  • wij geven
  • jullie geven
  • zij geven

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Les: Medicatie voorschrijven en uitleg geven na tandheelkundige ingreep

Deze les richt zich op het schrijven van recepten en het duidelijk uitleggen van het gebruik van medicijnen aan patiënten in de tandartspraktijk. Je leert hoe je als tandarts of assistent medicijnen zoals pijnstillers en antibiotica voorschrijft, en welke instructies essentieel zijn voor een veilig en effectief medicijngebruik.

Wat leer je in deze les?

  • Medicatievoorschriften schrijven, inclusief dosering en gebruikstijden
  • Het correct en begrijpelijk uitleggen van medicijninstructies aan patiënten
  • Belangrijke waarschuwingen en contra-indicaties benoemen, bijvoorbeeld allergieën
  • Veelvoorkomende woorden en uitdrukkingen rondom medicatiegebruik in een medische context

Belangrijke woorden en uitdrukkingen

  • Voor schrijven: een recept opstellen voor pijnstillers of antibiotica
  • Dosering: hoeveel tabletjes per dag, bijvoorbeeld "drie keer per dag één tablet na de maaltijd"
  • Bijwerkingen: mogelijke klachten zoals maagklachten of allergische reacties
  • Gebruik met eten: medicijnen innemen na of tijdens de maaltijd om klachten te voorkomen
  • Kuuroverzicht: de tijdsduur waarin de medicijnen moeten worden ingenomen, zoals "vijf dagen"
  • Contra-indicaties: situaties waarin het medicijn niet gebruikt mag worden, bijvoorbeeld allergie voor penicilline

Praktijkvoorbeeld: kort dialoog

Goedemiddag, ik ga u medicijnen voorschrijven tegen de pijn en mogelijke infecties.
Ik schrijf paracetamol voor, drie keer per dag één tablet na de maaltijd.
U kunt lichte maagklachten krijgen, neem het daarom altijd met eten in.
Als u allergisch bent of andere klachten krijgt, neem dan contact op met onze praktijk.

Tips voor het geven van duidelijke instructies

  • Gebruik eenvoudige en begrijpelijke taal.
  • Leg uit hoe vaak en wanneer het medicijn moet worden ingenomen.
  • Bespreek mogelijke bijwerkingen en wat de patiënt moet doen bij problemen.
  • Herhaal de belangrijkste punten om misverstanden te voorkomen.

Specifieke aandacht voor taalgebruik

In deze les oefen je vooral met werkwoorden die veel voorkomen in medische communicatie, zoals schrijven, uitleggen, nemen, en controleer(en). Bijvoorbeeld: "Ik schrijf een recept", "U moet het medicijn met water innemen" en "De assistent controleert het recept".

Let op de beleefdheidsvormen en instructieve zinnen, zoals "U kunt", "Neem altijd", en "Laat het me weten als..." Deze zijn belangrijk voor het geven van duidelijke en respectvolle aanwijzingen aan patiënten.

Verschillen met instructietaal

Aangezien de instructietaal Nederlands is en je ook Nederlands leert, zijn er geen vertalingen nodig. Wel is het belangrijk om te letten op dagelijkse omgangstaal versus medische terminologie. Medische termen zoals antibiotica, pijnstiller en bijwerkingen zijn standaard en worden ook in het dagelijks taalgebruik gebruikt bij gesprekken met patiënten. Informele uitdrukkingen worden in deze context vermeden.

Enkele nuttige zinnen om te oefenen zijn:

  • Ik schrijf een recept voor u.
  • U moet het medicijn drie keer per dag innemen.
  • Neem het altijd na het eten in.
  • Als u bijwerkingen krijgt, neem dan contact op.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏