Dentistry.10: Hygiene and periodontology, prophylaxis vs. scaling and root planing

Hygiëne en parodontologie, profylaxe versus scaling en root planing

Learn essential Dutch terms related to dental hygiene and treatments like 'mondhygiëne' (oral hygiene), 'tandsteen' (dental calculus), 'scaling' (tartar removal), and 'wortelplaning' (root planing). This lesson explains the differences between basic cleaning and professional deep cleaning, plus important aftercare advice for healthy gums.

Exercises

These exercises can be done together during conversation lessons or as homework.

Exercise 1: Dialogue Cards

Instruction: Select a situation and practice the conversation with your teacher or fellow students.

Exercise 2: Multiple Choice

Instruction: Choose the correct solution

1. De tandarts ______ uit hoe je je gebit schoon moet houden.

(The dentist ______ explains how to keep your teeth clean.)

2. Tijdens het gesprek ______ de patiënt naar het verschil tussen reiniging en wortelreiniging.

(During the conversation the patient ______ asks about the difference between cleaning and root cleaning.)

3. Wij ______ speciale instrumenten om diep onder het tandvlees te reinigen.

(We ______ use special instruments to clean deep under the gums.)

4. Na de behandeling ______ ik patiënten over hun persoonlijke mondverzorging.

(After the treatment I ______ advise patients about their personal oral care.)

Exercise 3: A dentist appointment about dental cleaning

Instruction:

Vandaag (Gaan - Tegenwoordige tijd) ik naar de tandarts voor een controle. De tandarts (Vertellen - Tegenwoordige tijd) dat ik lichte tandplak heb en dat ik mijn tanden beter moet poetsen. Daarna (Uitvoeren - Tegenwoordige tijd) hij een scaling uit om het tandsteen te verwijderen. Hij (Uitleggen - Tegenwoordige tijd) ook uit hoe ik mijn gebit dagelijks kan verzorgen met speciale hulpmiddelen. We (Bespreken - Tegenwoordige tijd) samen hoe vaak ik terug moet komen voor een professionele reiniging.


Today I go to the dentist for a check-up. The dentist tells me that I have light plaque and that I need to brush my teeth better. Then he performs a scaling to remove the tartar. He also explains how I can care for my teeth daily with special tools. We discuss together how often I need to come back for a professional cleaning.

Verb Tables

Gaan - Gaan

Tegenwoordige tijd

  • ik ga
  • jij gaat
  • hij/zij/het gaat
  • wij gaan
  • jullie gaan
  • zij gaan

Vertellen - Vertellen

Tegenwoordige tijd

  • ik vertel
  • jij vertelt
  • hij/zij/het vertelt
  • wij vertellen
  • jullie vertellen
  • zij vertellen

Uitvoeren - Uitvoeren

Tegenwoordige tijd

  • ik voer uit
  • jij voert uit
  • hij/zij/het voert uit
  • wij voeren uit
  • jullie voeren uit
  • zij voeren uit

Uitleggen - Uitleggen

Tegenwoordige tijd

  • ik leg uit
  • jij legt uit
  • hij/zij/het legt uit
  • wij leggen uit
  • jullie leggen uit
  • zij leggen uit

Bespreken - Bespreken

Tegenwoordige tijd

  • ik bespreek
  • jij bespreekt
  • hij/zij/het bespreekt
  • wij bespreken
  • jullie bespreken
  • zij bespreken

Don't see progress when learning on your own? Study this material with a certified teacher!

Do you want to practice Dutch today? That is possible! Just contact one of our teachers today.

Enroll now!

Hygiene and Periodontology: Prophylaxis vs. Scaling and Root Planing

This lesson focuses on dental hygiene practices in Dutch, specifically the differences between regular cleaning (prophylaxis) and professional treatments like scaling and root planing. It is designed for A2 level learners who want to understand relevant vocabulary and conversational phrases used in dental care contexts.

Lesson Content Overview

You will learn essential Dutch terms and expressions used by dental professionals and patients during discussions about mouth hygiene and dental calculus (tandsteen). The lesson includes dialogues simulating real-life consultations and advice on personal oral care.

Key Topics Covered

  • Differences between ordinary cleaning and professional tartar removal: Learn words like reiniging (cleaning), tandsteen (tartar), scaling, and instruments like schraapertjes (scrapers) and ultrasoon apparaat (ultrasound device).
  • Professional procedures: Understand terms such as wortelplaning (root planing), tandvlees (gum), and treatment durations with phrases explaining patient care.
  • Personal oral care advice: Expressions recommending the use of zachte borstel (soft brush), flossing, antibacterial mouthwash, and dietary tips to reduce sugar intake.

Practical Vocabulary and Phrases

  • Klant: Client
  • Patiënt: Patient
  • Tandartsassistent: Dental assistant
  • Mondhygiënist: Dental hygienist
  • Verwijderen: To remove
  • Gevoeligheid voelen: To feel sensitivity
  • Poetsen: To brush
  • Controleren: To check or to follow up

Understanding Instructions and Differences Between English and Dutch

Dutch dental terminology often uses compound nouns, like mondhygiëne (mouth hygiene), which combine to describe specific practices. Unlike English, where terms are often shorter or derived from Latin roots, Dutch tends to combine words directly (

These lessons would not be possible without our amazing partners🙏