Tous les enfants (ou presque) redoutent le passage sur le fauteuil du dentiste. Comment prendre soin des dents de lait de son enfant ?
Bijna alle kinderen zijn bang voor de tandartsstoel. Hoe verzorg je het melkgebit van je kind?

Oefening 1: Woordbingo

Instructie: 1. Luister minimaal twee keer naar de video en geef de woorden aan die je hoort. 2. Gebruik de woorden om een gesprek te vormen met je docent (schrijf je gesprek op). 3. Memoriseer de woorden met de woordentrainer.

Woord Vertaling
Quel âge as-tu ? Hoe oud ben jij?
Les petits ronds De kleine rondjes
Comment fais-tu pour les dents du fond ? Hoe doe je dat met de achterste tanden?
Tu sais comment on va faire pour regarder la dent ? Weet je hoe we naar de tand gaan kijken?
Je vais te prendre la main Ik ga je hand nemen
Voici mon petit miroir Hier is mijn klein spiegeltje
Ouvre grand la bouche Doe je mond goed open
Fais un bisou Geef een kus
Bravo, Nassim ! Bravo, Nassim!

Oefening 2: Dialoog

Instructie: 1. Lees de dialoog in tweetallen. 2. Memoriseer de zinnen door de vertaling af te dekken. 3. Dek de regels van één spreker af, geef alternatieve antwoorden met je leraar en schrijf ze op.

Une interaction entre une dentiste et un enfant de 5 ans lors de sa première visite.

Een interactie tussen een tandarts en een 5-jarig kind tijdens zijn eerste bezoek.
1. Le dentiste: Bonjour Nassim, je suis Charles. Nous allons regarder et compter tes dents, d'accord ? (Hallo Nassim, ik ben Charles. We gaan je tanden bekijken en tellen, goed?)
2. L'enfant: D'accord… j'ai un peu peur. (Goed... ik ben een beetje bang.)
3. Le dentiste: C'est normal. Si tu veux faire une pause, lève la main, je t'expliquerai tout. (Dat is normaal. Als je een pauze wilt, steek dan je hand op, ik zal je alles uitleggen.)
4. L'enfant: Est-ce que ça va faire mal ? (Gaat het pijn doen?)
5. Le dentiste: Non. Voici la seringue air-eau : elle souffle de l'air et un petit jet d'eau. (Nee. Hier is de lucht-water spuit: hij blaast lucht en een klein straaltje water.)
6. L'enfant: Oh ! Ça chatouille. Et ce tuyau bleu, c'est quoi ? (Oh! Dat kietelt. En die blauwe slang, wat is dat?)
7. Le dentiste: C'est l’aspirateur ; regarde sur mon doigt, ça n’aspire que l’eau. (Dat is de zuiger; kijk op mijn vinger, hij zuigt alleen water.)
8. L'enfant: Waouh, ça aspire fort. Et dans ce sachet transparent ? (Wauw, hij zuigt hard. En in dat doorzichtige zakje?)
9. Le dentiste: C’est le kit d’examen : le miroir regarde au fond de la bouche et la sonde sert à compter les dents. (Dat is de onderzoeksset: de spiegel kijkt diep in de mond en de sonde wordt gebruikt om de tanden te tellen.)
10. L'enfant: Tu vas mettre ça dans ma bouche ? (Ga je dat in mijn mond doen?)
11. Le dentiste: Oui, je pose doucement et je tapote un peu. Tu verras, ça ne fait pas mal. Ouvre grand, comme un lion. (Ja, ik leg het voorzichtig neer en tik een beetje. Je zult zien, het doet geen pijn. Doe je mond wijd open, als een leeuw.)

Oefening 3: Vragen over de tekst

Instructie: Lees de bovenstaande tekst en kies het juiste antwoord.

1. Quel est le prénom du dentiste qui parle à Nassim ?

(Wat is de voornaam van de tandarts die met Nassim spreekt?)

2. Quels outils le dentiste montre-t-il à l'enfant dans la conversation ?

(Welke hulpmiddelen toont de tandarts aan het kind in het gesprek?)

3. Comment le dentiste rassure-t-il Nassim pendant l'examen ?

(Hoe stelt de tandarts Nassim gerust tijdens het onderzoek?)

4. Que fait le dentiste avec la sonde du kit d’exploration ?

(Wat doet de tandarts met de sonde uit het onderzoekskit?)

Oefening 4: Openingsvragen voor gesprekken

Instructie: Bespreek de volgende vragen met je leraar met behulp van de woordenschat uit deze les, en schrijf je antwoorden op.

  1. Quels outils le dentiste utilise-t-il pour rassurer Nassim pendant sa visite ?
  2. Welke hulpmiddelen gebruikt de tandarts om Nassim gerust te stellen tijdens zijn bezoek?
  3. Comment expliquerais-tu à un enfant ce qu'est la pulpotomie pour qu'il ne soit pas effrayé ?
  4. Hoe zou je aan een kind uitleggen wat een pulpotomie is zodat het niet bang wordt?
  5. As-tu déjà dû expliquer un soin dentaire à un enfant ? Comment as-tu fait ?
  6. Heb je ooit een tandheelkundige behandeling aan een kind moeten uitleggen? Hoe heb je dat gedaan?
  7. Quelles méthodes pourrais-tu utiliser pour aider un enfant anxieux à se sentir tranquille lors de sa première visite chez le dentiste ?
  8. Welke methoden zou je kunnen gebruiken om een angstig kind te helpen zich rustig te voelen tijdens het eerste bezoek aan de tandarts?