Tandheelkunde.20: Writing prescriptions

Rédiger des ordonnances

In deze les leer je hoe je een "ordonnance" geeft en uitlegt met belangrijke termen zoals "amoxicilline" (antibioticum), "bain de bouche antiseptique" (ontsmettende mondspoeling) en "antalgique" (pijnstiller). Je oefent instructies over dosering, gebruikstijden en voorzorgsmaatregelen.

Woordenschat (13)

 Le renouvellement: De vernieuwing (French)

Le renouvellement

Show

De vernieuwing Show

 Les contre-indications: De contra-indicaties (French)

Les contre-indications

Show

De contra-indicaties Show

 Les effets indésirables: Bijwerkingen (French)

Les effets indésirables

Show

Bijwerkingen Show

 Les interactions: De interacties (French)

Les interactions

Show

De interacties Show

 La voie d’administration: de toedieningsweg (French)

La voie d’administration

Show

De toedieningsweg Show

 La durée du traitement: De duur van de behandeling (French)

La durée du traitement

Show

De duur van de behandeling Show

 Le QSP: De QSP (French)

Le QSP

Show

De qsp Show

 Le comprimé : De tablet (French)

Le comprimé

Show

De tablet Show

 La gél: Het gelaat (French)

La gél

Show

Het gelaat Show

 L’ordonnance: het recept (French)

L’ordonnance

Show

Het recept Show

 La vérification des allergies: De controle van allergieën (French)

La vérification des allergies

Show

De controle van allergieën Show

 L’indication de la durée: De indicatie van de duur (French)

L’indication de la durée

Show

De indicatie van de duur Show

 L’information sur les effets: Informatie over de effecten (French)

L’information sur les effets

Show

Informatie over de effecten Show

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Pour commencer, je _______ si le patient a des allergies aux médicaments.

(Om te beginnen _______ ik of de patiënt allergisch is voor medicijnen.)

2. Ensuite, vous devez _______ la durée du traitement sur l’ordonnance.

(Vervolgens moet u _______ de duur van de behandeling op het recept aangeven.)

3. Nous _______ généralement un comprimé à prendre deux fois par jour.

(Wij _______ meestal één tablet voor om twee keer per dag in te nemen.)

4. Le pharmacien _______ au patient comment prendre le médicament et ses contre-indications.

(De apotheker _______ de patiënt uit hoe hij het medicijn moet innemen en welke contra-indicaties er zijn.)

Oefening 3: Een tandheelkundige behandeling voorschrijven

Instructie:

Le dentiste (Examiner - Présent) le patient avec attention. Après la consultation, il (Rédiger - Présent) une ordonnance claire. Il (Vérifier - Présent) toujours les allergies avant de prescrire un médicament. « Vous (Devoir - Présent) prendre ce comprimé trois fois par jour », explique-t-il. « La durée du traitement (Être - Présent) de sept jours, sans possibilité de renouvellement. » Il (Indiquer - Présent) aussi les contre-indications et les effets indésirables possibles. Le patient écoute attentivement et (Comprendre - Présent) l'importance de respecter ces consignes.


De tandarts onderzoekt de patiënt aandachtig. Na het consult schrijft hij een duidelijke recept voor. Hij controleert altijd de allergieën voordat hij een medicijn voorschrijft. 'Je moet deze tablet drie keer per dag innemen', legt hij uit. 'Duur van de behandeling is zeven dagen, zonder mogelijkheid tot verlenging.' Hij geeft ook de contra-indicaties en mogelijke bijwerkingen aan. De patiënt luistert aandachtig en begrijpt het belang van het naleven van deze instructies.

Werkwoordschema's

Examiner - Onderzoeken

Présent

  • j'examine
  • tu examines
  • il/elle/on examine
  • nous examinons
  • vous examinez
  • ils/elles examinent

Rédiger - Controleren

Présent

  • je rédige
  • tu rédiges
  • il/elle/on rédige
  • nous rédigeons
  • vous rédigez
  • ils/elles rédigent

Vérifier - Moeten

Présent

  • je vérifie
  • tu vérifies
  • il/elle/on vérifie
  • nous vérifions
  • vous vérifiez
  • ils/elles vérifient

Devoir - Zijn

Présent

  • je dois
  • tu dois
  • il/elle/on doit
  • nous devons
  • vous devez
  • ils/elles doivent

Être - Geven

Présent

  • je suis
  • tu es
  • il/elle/on est
  • nous sommes
  • vous êtes
  • ils/elles sont

Indiquer - Begrijpen

Présent

  • j'indique
  • tu indiques
  • il/elle/on indique
  • nous indiquons
  • vous indiquez
  • ils/elles indiquent

Comprendre - Comprendre

Présent

  • je comprends
  • tu comprends
  • il/elle/on comprend
  • nous comprenons
  • vous comprenez
  • ils/elles comprennent

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Frans oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Schrijven van recepten in het Frans

Deze les is gericht op het leren van essentiële woordenschat en zinnen die je helpen bij het schrijven en uitleggen van medische recepten in het Frans, vooral in contexten zoals tandheelkundige infecties, ontstekingen en pijnbestrijding. Het niveau is A2, wat betekent dat de taal eenvoudig en direct is, geschikt voor beginnende studenten die willen leren hoe ze instructies duidelijk en beleefd kunnen communiceren.

Wat leer je in deze les?

  • Dialogen voor het overhandigen van een recept: Je leert hoe je uitleg geeft over medicijnen, doseringen en belangrijke waarschuwingen. Bijvoorbeeld: "Je vous prescris de l'amoxicilline, à prendre trois fois par jour après les repas."
  • Voorschriften voor specifieke aandoeningen: Zoals een ontsteking van het tandvlees waarbij antiseptische mondspoelingen of antibiotische zalven worden voorgeschreven met duidelijke gebruiksaanwijzingen.
  • Uitleg over dosering en contra-indicaties: Hoe je praat over de juiste hoeveelheid medicatie en wanneer je het juist niet moet gebruiken, bijvoorbeeld bij allergieën of bijwerkingen.

Belangrijke Franse woorden en uitdrukkingen

  • Ordonnance – recept
  • Prescrire – voorschrijven
  • Comprimé – tablet
  • Prendre – innemen (medicatie)
  • Après les repas – na de maaltijden
  • Bain de bouche antiseptique – antiseptische mondspoeling
  • Évitez – vermijd
  • Consultez en cas de réaction allergique – raadpleeg bij allergische reactie

Verschillen en nuttige vergelijkingen tussen Nederlands en Frans

In het Frans is het gebruikelijk om de dosering en instructies zeer expliciet te vermelden met werkwoorden als prescrire (voorschrijven), prendre (innemen) en éviter (vermijden). Het geeft respect en duidelijkheid in medische contexten. Het bezittelijk voornaamwoord en de beleefdheidsvorm "vous" worden consequent gebruikt om beleefdheid en professionaliteit aan te tonen.

Een handige zin als Il faut prendre les comprimés pendant sept jours betekent letterlijk "Je moet de tabletten zeven dagen innemen". In het Nederlands zou je dit ook zo zeggen, maar in het Frans wordt de onpersoonlijke constructie il faut vaak gebruikt om verplichting aan te geven.

Franse uitdrukkingen om voorzichtigheid aan te geven, zoals Ne pas avaler (niet inslikken) of Si les symptômes persistent, revenez me voir (als de symptomen aanhouden, kom dan terug), zijn essentieel om correcte instructies te geven.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏