A1.18: Dingen vragen

Задаване на въпроси

Leer essentiële Bulgaarse vraagzinnen zoals Какво (Wat), Къде (Waar) en Кога (Wanneer) voor dagelijkse communicatie. Deze les behandelt praktische uitdrukkingen als Как се казвате? (Hoe heet u?) en Кога е срещата? (Wanneer is de afspraak?).

Oefeningen

Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.

Oefening 1: Zinnen herschikken

Instructie: Maak correcte zinnen en vertaal.

Toon antwoorden
1.
казвате? | Как | се
Как се казвате?
(Hoe noem je het?)
2.
сте? | Откъде
Откъде сте?
(Waar ben je vandaan?)
3.
срещата? | Кога | е
Кога е срещата?
(Wanneer is de vergadering?)
4.
тоалетната? | е | Къде
Къде е тоалетната?
(Waar is het toilet?)
5.
учиш | български? | Защо
Защо учиш български?
(Waar is de Bulgaarse school?)
6.
правиш? | обичаш | Какво | да
Какво обичаш да правиш?
(Hoe betaal je?)

Oefening 2: Een woord matchen

Instructie: Kom de vertalingen overeen

Къде е най-близката аптека? (Waar is de dichtstbijzijnde apotheek?)
Какъв цвят е това? (Welke kleur heeft de koe?)
Може ли да ми кажеш часа, моля? (Mag ik ook het uur, alstublieft?)
Кога ще тръгне следващият автобус? (Wanneer vertrekt de volgende bus?)

Oefening 3: Clusteren van woorden

Instructie: Categoriseer de woorden in twee groepen: respondenten die mensen en tellende vragen beantwoorden, wat een verschil in type respons betekent.

Въпросителни думи

Често задавани въпроси

Упражнение 4: Gespreksoefening

Инструкция:

  1. Maak een zin die bij de afbeelding past, gebruik een vraag. (Maak een zin die bij de afbeelding past, met een vraag.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Voorbeeldzinnen:

Колко е сметката?

Hoeveel is de rekening?

Какво ще кажеш?

Wat zeg je?

Кой искаш?

Welke wil je?

Къде трябва да отидем?

Waar moeten we heen?

Каква е твоята работа?

Wat is jouw baan?

Какъв език говориш?

Welke taal spreek je?

...

Oefening 5: Gesprekskaarten

Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.

Oefening 6: Meerkeuze

Instructie: Kies de juiste oplossing

1. Какво ______ след работа всеки ден?

(Hoe ______ werkt het elke dag?)

2. Обикновено ______ в супермаркета близо до вкъщи.

(Ik heb het ______ in het supermarktblikjes geplaatst.)

3. Кога ______ на гости при приятелите си?

(Wanneer ______ je de gast bij je vrienden?)

4. Винаги ______ служителите, ако нещо не разбира.

(Vinaegri ______ schenkt het glas, maar maakt het niet open.)

Oefening 7: Zinnen over de stem

Instructie:

Днес аз (Отивам - Сегашно време) до магазина, защото трябва да купя храна за семейството. Моят съпруг (Работя - Сегашно време) в офиса и не може да помогне. Когато аз (Питам - Сегашно време) продавача за пресни плодове, той ми (Отговарям - Сегашно време) любезно. После аз (Вземам - Сегашно време) няколко ябълки и портокали и (Плащам - Сегашно време) на касата. След това ние с децата (Прибирам се - Сегашно време) вкъщи и приготвяме вечеря заедно.


Op een dag heeft de antwoorder een bel gedaan aan een kiosk, in de hoop een briefkaart te kopen over de stem. Mijn collega de werker zit op kantoor en kan niet helpen. Wanneer de schrijver een briefkaart verkoopt, antwoordt mijn vriend vriendelijk. Daarna drukt de nemer op een aantal knoppen en opent de kast. Daarna zijn wij met een kind aan het proberen in de zaal en bereiden we het avondeten voor.

Werkwoordschema's

Отивам - Antwoorden

Сегашно време

  • аз отивам
  • ти отиваш
  • той/тя/то отива
  • ние отиваме
  • вие отивате
  • те отиват

Работя - Werken

Сегашно време

  • аз работя
  • ти работиш
  • той/тя/то работи
  • ние работим
  • вие работите
  • те работят

Питам - Schrijven

Сегашно време

  • аз питам
  • ти питаш
  • той/тя/то пита
  • ние питаме
  • вие питате
  • те питат

Отговарям - Antwoorden

Сегашно време

  • аз отговарям
  • ти отговаряш
  • той/тя/то отговаря
  • ние отговаряме
  • вие отговаряте
  • те отговарят

Вземам - Nemen

Сегашно време

  • аз вземам
  • ти вземаш
  • той/тя/то взема
  • ние вземаме
  • вие вземате
  • те вземат

Плащам - Proberen

Сегашно време

  • аз плащам
  • ти плащаш
  • той/тя/то плаща
  • ние плащаме
  • вие плащате
  • те плащат

Прибирам се - Plaatsen

Сегашно време

  • аз се прибирам
  • ти се прибираш
  • той/тя/то се прибира
  • ние се прибираме
  • вие се прибирате
  • те се прибират

Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!

Wil je vandaag Bulgaars oefenen? Dat is mogelijk! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.

Schrijf je nu in!

Introductie tot de les „Vragen Stellen“ in het Bulgaars

Deze les is bedoeld voor beginners op niveau A1 en richt zich op het leren stellen van eenvoudige vragen in het Bulgaars. Het gaat om praktische taalvaardigheden waarmee je informatie kunt vragen over personen, tijden, plaatsen, kleuren en andere dagelijkse onderwerpen.

Wat leer je in deze les?

  • Belangrijke vraagwoorden zoals: Кой (wie), Какво (wat), Къде (waar), Кога (wanneer), Защо (waarom) en Колко (hoeveel/hoe lang).
  • Veelvoorkomende vraagzinnen om meer te weten te komen over mensen, tijden, locaties en voorwerpen, bijvoorbeeld: Как се казвате? (Hoe heet u?), Къде е най-близката аптека? (Waar is de dichtstbijzijnde apotheek?), Кога започва работата? (Wanneer begint het werk?).
  • Werkwoordvervoegingen in de tegenwoordige tijd (сегашно време) van werkwoorden die vaak in vragen voorkomen, zoals отивам (gaan), работя (werken), питам (vragen), отговарям (antwoorden), вземам (nemen), плащам (betalen) en прибирам се (thuiskomen).
  • Dialogen in alledaagse situaties zoals in een café, op het werk en in de winkel, die goede voorbeelden geven van vraag en antwoord.

Structuur van de lesinhoud

De les bevat ook oefeningen met zinnen ordenen, werkwoordvervoegingen invullen, zinnen in paren aan elkaar koppelen, en een korte verhaalsoefening (verhaal met ontbrekende woorden) om de contextuele kennis te versterken.

Belangrijke verschillen en tips voor Nederlandstalige studenten

Bulgaars gebruikt geen lidwoorden zoals het Nederlands dat doet, en heeft een ander alfabet (Cyrillisch). Vraagwoorden staan vaak aan het begin van de zin, net als in het Nederlands, maar de werkwoordvervoegingen zijn sterk gebonden aan het persoon en getal, wat wat oefening vraagt.

Hier een selectie van nuttige Bulgaarse vraagwoorden en hun Nederlandse tegenhangers:

  • Кой – wie
  • Какво – wat
  • Къде – waar
  • Кога – wanneer
  • Защо – waarom
  • Колко – hoeveel / hoe lang

Voorbeeldzinnen zoals Как се казвате? (Hoe heet u?) zijn formeel en nuttig in aanspreekvormen, terwijl Кой е менютo? (Wie is de ober?) handig is in situaties zoals in een café. Het oefenen van dagelijkse situaties maakt het gemakkelijker om met echte gesprekken om te gaan.

Deze lessen zouden niet mogelijk zijn zonder onze geweldige partners🙏