Leerás cómo usar el condicional compuesto de indicativo para hablar de hipótesis pasadas, con expresiones como "habría seguido", "habrías licenciado" y "habrían terminado" para acciones no realizadas.
  1. We gebruiken de condicional compuesto om hypothetische handelingen uit te drukken die in het verleden hadden kunnen gebeuren, maar niet hebben plaatsgevonden.
  2. We vormen het met de vorm van de condicional van het werkwoord "haber" + het voltooid deelwoord van het bijbehorende werkwoord.
Pronombre Haber + Verbo en participioEjemplo
YoHabría seguidoYo habría seguido trabajando en el departamento pero me despidieron. (Ik zou zijn doorgegaan met werken op de afdeling maar ik werd ontslagen.)
Habrías lincenciadoTe habrías licenciado en otra carrera pero te equivocaste. (Je zou afgestudeerd zijn in een andere studie, maar je zat fout.)
Él/Ella/UstedHabría cometidoEl ayudante habría cometido un error en el laboratorio pero el jefe le ayudó. (De assistent zou een fout hebben gemaakt in het laboratorium maar de chef hielp hem.)
Nosotros/-asHabríamos despedidoHabríamos despedido el empleado pero al final nos mostró que trabaja bien. (We zouden de werknemer ontslagen hebben maar uiteindelijk liet hij ons zien dat hij goed werkt.)
Vosotros/-asHabríais trabajadoHabríais trabajado en el bufete pero no tenéis los estudios para esto. (Habríais trabajado bij het advocatenkantoor maar jullie hebben niet de studie voor dit.)
Ellos/-as/UstedesHabrían terminadoEllos habrían terminado el doctorado pero estaban desempleados por mucho tiempo. (Zij zouden het doctoraat hebben afgerond maar waren lange tijd werkloos.)

Oefening 1: Condicional compuesto de indicativo

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

habríamos ayudado, habría aceptado, habría logrado, habría elegido, Habrías querido, habríais cometido, Habrías logrado, habría seguido

1. Elegir:
Mi abuelo ... otro trabajo pero ya está jubilado.
(Mijn grootvader zou een andere baan hebben gekozen, maar hij is al met pensioen.)
2. Seguir:
Yo ... como ayudante pero me despidieron.
(Ik zou zijn doorgegaan als assistent, maar ze hebben me ontslagen.)
3. Lograr:
... ser licenciada en medicina pero tus padres no te ayudaron mucho.
(Je zou geneeskunde hebben kunnen studeren, maar je ouders hebben je niet veel geholpen.)
4. Ayudar:
Nosotros ... en el departamento pero nos equivocamos de oficina.
(Wij zouden in het departement hebben geholpen, maar we zijn naar het verkeerde kantoor gegaan.)
5. Aceptar:
Mi tío no ... este puesto malo pero estaba desempleado por mucho tiempo.
(Mijn oom zou deze slechte baan niet hebben aangenomen, maar hij was lange tijd werkloos.)
6. Cometer:
Vosotros ... un error en el laboratorio pero el jefe os ayudó.
(Jullie zouden een fout in het laboratorium hebben gemaakt, maar de baas heeft jullie geholpen.)
7. Querer:
... trabajar en el bufete pero no tuviste los estudios correctos para este puesto.
(Je zou graag in het advocatenkantoor hebben willen werken, maar je had niet de juiste opleidingen voor deze functie.)
8. Lograr:
Yo ... un mejor trabajo en el laboratorio pero no tengo doctorado.
(Ik zou beter werk in het laboratorium hebben geleverd, maar ik heb geen doctoraat.)

Condicional Compuesto de Indicativo: Uitleg en Gebruik

In deze les maak je kennis met het condicional compuesto de indicativo in het Spaans. Dit is een samengestelde toekomende tijd die wordt gebruikt om hypothetische situaties uit het verleden te beschrijven – situaties die misschien hadden kunnen gebeuren, maar niet hebben plaatsgevonden.

Vorming van het Condicional Compuesto

Deze tijd wordt gevormd door de voorwaardelijke vorm van het werkwoord haber te combineren met het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. Hierbij behoort de zinstructuur:

  • Haber in de condicional (zoals habría, habrías, habría, habríamos, habríais, habrían)
  • + het voltooid deelwoord van het werkwoord (zoals seguido, licenciado, cometido, despedido, trabajado, terminado)

Voorbeelden van het gebruik

Persoonlijk VoornaamwoordHaber + Voltooid DeelwoordVoorbeeldzin
YoHabría seguidoYo habría seguido trabajando en el departamento pero me despidieron.
Habrías licenciadoTe habrías licenciado en otra carrera pero te equivocaste.
Él/Ella/UstedHabría cometidoEl ayudante habría cometido un error en el laboratorio pero el jefe le ayudó.
Nosotros/-asHabríamos despedidoHabríamos despedido el empleado pero al final nos mostró que trabaja bien.
Vosotros/-asHabríais trabajadoHabríais trabajado en el bufete pero no tenéis los estudios para esto.
Ellos/-as/UstedesHabrían terminadoEllos habrían terminado el doctorado pero estaban desempleados por mucho tiempo.

Belangrijke aandachtspunten

  • Het condicional compuesto staat vaak in zinnen die verwijzen naar gemiste kansen of hypothetische gebeurtenissen in het verleden.
  • Het helpt om situaties te bespreken die onder andere onder spijt, twijfel of oordeel vallen.
    • Bijvoorbeeld: Habríamos llamado si hubiéramos tenido tiempo. (We zouden hebben gebeld als we tijd hadden gehad.)

Verschillen en Overeenkomsten met het Nederlands

In het Nederlands wordt deze temporale nuance vaak uitgedrukt met een samenstelling van de voltooid verleden tijd, zoals "zou hebben gedaan". Net als in het Spaans geeft het de mogelijkheid of hypothetische handelingen in het verleden aan.

Een voorbeeld is het Spaanse habría seguido, wat overeenkomt met het Nederlandse "zou zijn doorgegaan" of "zou hebben voortgezet".

Handige Spaanse uitdrukkingen om te onthouden:

  • Condicional compuesto – samengestelde voorwaardelijke tijd
  • Haber + participio – hebben + voltooid deelwoord (zoals in perfectum)
  • Habría, habrías, habría... – zou, zou jij, zou hij/zij...

Door deze constructies te beheersen, kun je op een genuanceerde manier spreken over wat had kunnen gebeuren, maar uiteindelijk niet plaatsvond.

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage