Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Leer zelfstandig gebruik van aanwijzende voornaamwoorden in het Nederlands, inclusief de vormen voor de-woorden en het-woorden. Begrijp hoe deze voornaamwoorden woorden kunnen vervangen, hun overeenstemming met geslacht en lidwoord, en het gebruik na voorzetsels en bij opsommingen.
  1. Het aanwijzend voornaamwoord kan een zelfstandig naamwoord vervangen als duidelijk is wat je bedoelt. Bijvoorbeeld: Vind je deze olifant mooi of vind je die mooier?
  2. Het aanwijzend voornaamwoord komt overeen met het geslacht en het lidwoord van het woord.
 de-woordhet-woord
Dichtbij (Dichtbij)dezedit
Veraf (Veraf)diedat

Uitzonderingen!

  1. Je kunt aanwijzende voornaamwoorden ook gebruiken na een voorzetsel. Bijvoorbeeld: In dit hok zitten leeuwen en in deze de tijgers.
  2. Je kunt aanwijzende voornaamwoorden ook gebruiken bij een opsomming. Bijvoorbeeld: Geef me een paar van deze en wat van die.

Oefening 1: Zelfstandig gebruik van aanwijzende voornaamwoorden

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

Dat, die, dat, Die, deze

1. De giraf:
... bij het water is erg mooi.
(Die bij het water is erg mooi.)
2. De aap:
Welke vind je de mooiste? Deze aap of ...?
(Welke vind je de mooiste? Deze aap of die?)
3. Het hok:
In dit hok zitten leeuwen en in ... tijgers.
(In dit hok zitten leeuwen en in dat tijgers.)
4. Het papier:
Waar is het papier? ... ligt op het bureau.
(Waar is het papier? Dat ligt op het bureau.)
5. De leeuw:
Waar is de leeuw? ... is net vertrokken.
(Waar is de leeuw? Die is net vertrokken.)
6. De schoenen:
Doe je die schoenen of ... aan om naar de jungle te gaan?
(Doe je die schoenen of deze aan om naar de jungle te gaan?)
7. De dieren:
We bewonderden vooral ... in het tropisch gebied.
(We bewonderden vooral die in het tropisch gebied.)

Oefening 2: Meerkeuze

Instructie: Kies telkens de correcte zin met onbepaalde of aanwijzende voornaamwoorden. Let goed op het juiste gebruik volgens de regels.

1.
'Iets' verwijst naar dingen of dieren, maar hier gaat het om een persoon.
Deze zin klinkt als een vraag, maar de bedoeling is een bewering; de vraagvorm is hier fout.
2.
'Alle' gebruik je met meervoudige zelfstandige naamwoorden zonder bezittelijk voornaamwoord.
'Ieder' past niet bij een meervoud zoals 'dieren', het moet 'alle' of 'al' zijn.
3.
'Deze' hoort bij het-woorden, maar 'leeuwen' is een de-woord, dus 'die' is correct.
'Dat' is onjuist voor een meervoud de-woord; hier moet 'die' staan.
4.
Dubbele negatie met 'niemand niet' is fout; enkel 'niemand' is correct.
'Gaan' moet enkelvoudig zijn, omdat 'men' enkelvoud gebruikt.

Zelfstandig gebruik van aanwijzende voornaamwoorden

In deze les leer je hoe je aanwijzende voornaamwoorden zelfstandig gebruikt. Aanwijzende voornaamwoorden kunnen niet alleen bijvoeglijk staan, maar ook een zelfstandig naamwoord vervangen als duidelijk is waar je naar verwijst. Dit maakt je zinnen korter en natuurlijker.

Belangrijke aanwijzende voornaamwoorden

Voor 'de-woorden' gebruik je deze als iets dichtbij is en die als iets ver weg is. Voor 'het-woorden' gebruik je dit dichtbij en dat ver weg. Bijvoorbeeld:

  • Vind je deze olifant mooi of vind je die mooier?
  • In dit hok zitten leeuwen en in deze de tijgers.

Gebruik na voorzetsels en bij opsommingen

Aanwijzende voornaamwoorden kunnen ook na een voorzetsel voorkomen en worden dan zelfstandig gebruikt. Je kunt ze ook gebruiken bij het aangeven van een keuze uit meerdere dingen:

  • Geef me een paar van deze en wat van die.

Overeenstemming in geslacht en lidwoord

Het aanwijzend voornaamwoord moet overeenkomen met het geslacht en het lidwoord van het woord dat je vervangt. Zo gebruik je altijd de juiste vorm en klinkt je Nederlands natuurlijk.

Belangrijke verschillen met het Engels

In het Engels worden aanwijzende voornaamwoorden zoals "this", "that", "these" en "those" gebruikt zonder onderscheid tussen het geslacht of het lidwoord. In het Nederlands moet je altijd letten op het geslacht (de of het) van het zelfstandig naamwoord. Daarnaast kan het aanwijzend voornaamwoord zelfstandig staan zonder een naamwoord erachter, wat soms anders is dan in het Engels.

Handige woorden en zinnen:

  • Deze (de-woord, dichtbij)
  • Dit (het-woord, dichtbij)
  • Die (de-woord, veraf)
  • Dat (het-woord, veraf)
  • In dit hok zitten leeuwen.
  • Vind je deze olifant mooi?

Geschreven door

Deze inhoud is ontworpen en beoordeeld door het coLanguage pedagogisch team. Over coLanguage

Profile Picture

Kato De Paepe

Zakendoen en talen

KdG University of Applied Sciences and Arts Antwerp

University_Logo

Laatst bijgewerkt:

dinsdag, 15/07/2025 15:11