Leer direct en indirect spreken gebruiken met woorden als 'dat' en 'of'; oefen met normale zinnen, vragen en verleden tijd, bijvoorbeeld: 'Ze zegt dat het systeem werkt' en 'Ze vraagt of het project af is.'
- Gebruik "of" in gesloten vragen.
- Gebruik "dat" in gewone zinnen.
- In de verleden tijd: de werkwoordsvorm in de bijzin staat ook in de verleden tijd.
| Type zin (Type de phrase) | Directe rede (Discours direct) | Indirecte rede (discours indirect) |
|---|---|---|
| Normale zin (Phrase normale) | (Le système fonctionne.) | (Elle dit que le système fonctionne.) |
| Vraag (Question) | Is het project af? (Le projet est-il terminé ?) | (Elle demande si le projet est terminé.) |
| Verleden tijd (Passé) | (J'organise le projet.) | Hij zei dat hij het project organiseerde. (Il a dit qu'il organisait le projet.) |
Oefening 1: Indirecte rede
Instructie: Vul het juiste woord in.
of, dat
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste zin in de indirecte rede. Let op het correcte gebruik van 'dat' en 'of' en de werkwoordstijden.