Leer de onvoltooide verleden tijd van onregelmatige werkwoorden zoals 'was', 'deed', 'ging' en 'kon' binnen thema's rond schooltijd en herinneringen, met praktische zinnen zoals 'Toen ik klein was, ging ik naar de basisschool.'
Woordenschat (14) Delen Gekopieerd!
Oefeningen Delen Gekopieerd!
Deze oefeningen kunnen tijdens conversatielessen samen gedaan worden of als huiswerk.
Oefening 1: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
De kindertijd
De kindertijd
2
Goede cijfers halen
Goede cijfers halen
3
De nostalgie
De nostalgie
4
Het geheugen
Het geheugen
5
De ervaring
De ervaring
Oefening 2: Gespreksoefening
Instructie:
- Beschrijf de opleidingsweg van Eva. (Beschrijf het opleidingstraject van Eva.)
- Beschrijf waar je op de middelbare school hebt gestudeerd. (Beschrijf waar je op de middelbare school hebt gestudeerd.)
- Praat over wat je op school hebt gestudeerd. (Praat over wat je op school hebt gestudeerd.)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Voorbeeldzinnen:
De eerste jaren zat Eva op de basisschool. |
Toen zat ze op de middelbare school. Ze was altijd een hardwerkende leerling met goede cijfers. |
Ze maakte de middelbare school af toen ze 18 jaar oud was. |
Ik ging naar de universiteit en studeerde rechten. |
Ik heb de middelbare school afgerond toen ik 18 jaar oud was. |
Nu werk ik op een school en geef ik les. |
... |
Oefening 3: Gesprekskaarten
Instructie: Kies een situatie en oefen het gesprek met je docent of medestudenten.
Oefening 4: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Toen ik klein _____, ging ik elke dag naar de basisschool.
2. Op de middelbare school _____ ik veel interessante projecten.
3. We _____ goede herinneringen aan onze juf die les gaf in het klaslokaal.
4. Ik _____ me het geluid van de bel nog goed herinneren.
Oefening 5: Mijn tijd op school
Instructie:
Werkwoordschema's
Zijn - Zijn
Onvoltooid verleden tijd
- ik was
- jij was
- hij/zij/het was
- wij waren
- jullie waren
- zij waren
Hebben - Hebben
Onvoltooid verleden tijd
- ik had
- jij had
- hij/zij/het had
- wij hadden
- jullie hadden
- zij hadden
Doen - Doen
Onvoltooid verleden tijd
- ik deed
- jij deed
- hij/zij/het deed
- wij deden
- jullie deden
- zij deden
Kennen - Kennen
Onvoltooid verleden tijd
- ik kende
- jij kende
- hij/zij/het kende
- wij kenden
- jullie kenden
- zij kenden
Vliegen - Vliegen
Onvoltooid verleden tijd
- ik vloog
- jij vloog
- hij/zij/het vloog
- wij vlogen
- jullie vlogen
- zij vlogen
Denken - Denken
Onvoltooid verleden tijd
- ik dacht
- jij dacht
- hij/zij/het dacht
- wij dachten
- jullie dachten
- zij dachten
Gaan - Gaan
Onvoltooid verleden tijd
- ik ging
- jij ging
- hij/zij/het ging
- wij gingen
- jullie gingen
- zij gingen
Staan - Staan
Onvoltooid verleden tijd
- ik stond
- jij stond
- hij/zij/het stond
- wij stonden
- jullie stonden
- zij stonden
Kunnen - Kunnen
Onvoltooid verleden tijd
- ik kon
- jij kon
- hij/zij/het kon
- wij konden
- jullie konden
- zij konden
Oefening 6: Onvoltooid verleden tijd: onregelmatige werkwoorden
Instructie: Vul het juiste woord in.
Grammatica: Onvoltooid verleden tijd: onregelmatige werkwoorden
Toon vertaling Toon antwoordenhadden, dacht, was, vroeg, gingen, zouden, deed
Grammatica Delen Gekopieerd!
We geven toe dat het niet het meest opwindende is, maar het is absoluut essentieel (en we beloven dat het zich zal terugbetalen)!
A2.12.1 Grammatica
Onvoltooid verleden tijd: onregelmatige werkwoorden
Onvoltooid verleden tijd: onregelmatige werkwoorden
Werkwoordsvervoegingstabellen voor deze les Delen Gekopieerd!
Zijn zijn Delen Gekopieerd!
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) was | (ik) was |
(jij) was / wa(e)r | (jij) was / wa(e)r |
(hij/zij/het) was | (hij/zij/het) was |
(wij) waren | (wij) waren |
(jullie) waren | (jullie) waren |
(zij) waren | (zij) waren |
Kennen kennen Delen Gekopieerd!
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Nederlands | Nederlands |
---|---|
(ik) kende | (ik) kende |
(jij) kende/kendde | (jij) kende/kendde |
(hij/zij/het) kende | (hij/zij/het) kende |
(wij) kenden | (wij) kenden |
(jullie) kenden | (jullie) kenden |
(zij) kenden | (zij) kenden |
Zie je geen vooruitgang als je alleen studeert? Bestudeer dit materiaal met een gecertificeerde docent!
Wil je vandaag Nederlands oefenen? Dat kan! Neem vandaag nog contact op met een van onze docenten.
Overzicht van de les "Mijn tijd op school"
Deze les richt zich op het gebruik van de onvoltooid verleden tijd (OVT) bij onregelmatige werkwoorden in het Nederlands. De focus ligt op het correct vervoegen van deze werkwoorden terwijl je praat over herinneringen aan schooltijd en vergelijkingen tussen verschillende schoolsystemen. Het niveau is A2, wat betekent dat je al wat basiskennis hebt en nu complexe zinnen met verleden tijd leert begrijpen en gebruiken.
Belangrijkste thema's en woordenschat
- Onvoltooid verleden tijd onregelmatige werkwoorden: woorden als zijn, hebben, doen, kennen, vliegen, denken, gaan, staan, kunnen worden uitgebreid geoefend.
- Reminiscenties over schooltijd: je leert praten over favoriete herinneringen, leraren, pauzes en huiswerk.
- Vergelijkingen van schoolsystemen: hoe functioneert het Nederlandse onderwijs versus dat van jouw land?
Voorbeeldzinnen
- Toen ik klein was, ging ik elke dag naar de basisschool.
- We hadden een grote klas en de leraar deed altijd zijn best.
- Later, toen ik naar de middelbare school ging, kon ik vertrouwen op mijn herinneringen.
Overzicht van de werkwoordsvervoegingen in Onvoltooid Verleden Tijd
De les bevat overzichtstabellen van onregelmatige werkwoorden zoals:
- zijn: ik was, wij waren
- hebben: ik had, wij hadden
- doen: ik deed, wij deden
- kennen: ik kende, wij kenden
- vliegen: ik vloog, wij vlogen
- denken: ik dacht, wij dachten
- gaan: ik ging, wij gingen
- staan: ik stond, wij stonden
- kunnen: ik kon, wij konden
Communicatievaardigheden & Praktische toepassingen
Door middel van gesprekken en opdrachten leer je:
- Te spreken over persoonlijke ervaringen in verleden tijd, bijvoorbeeld "Hoe was jouw tijd op school?"
- Vergelijkingen te maken tussen verschillende onderwijssystemen en cultuurverschillen te benoemen;
- Herinneringen te delen met relevante werkwoordsvormen;
- Op een natuurlijke manier grammaticale structuren te oefenen via interactieve oefeningen en invuloefeningen.
Opmerkingen over het Nederlands en verschillen met de instructietaal
Aangezien de instructietaal en de leertaalsamen vallen, focust deze les op de diepgang van de grammaticale uitleg zonder vertalingen. Nederlandse onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd kunnen lastig zijn omdat ze geen vaste regels volgen en daarom veel oefening vereisen. Bijvoorbeeld het werkwoord gaan veranderd in de verleden tijd naar ging en gingen, niet zoals in veel andere talen waar een regelmatige uitgang wordt toegevoegd.
Enkele handige Nederlandse uitdrukkingen die je nuttig kunt vinden:
- Toen ik klein was... (Toen = when, to indicate past time)
- Ik kon vertrouwen op... (Ik kon = I could, vertrouwen op = rely on)
- We maakten vaak huiswerk samen. (Huiswerk = homework)
Door deze les goed te bestuderen ben je in staat om steeds beter verhalen in het verleden te vertellen en je uit te drukken over ervaringen en situaties uit het dagelijks leven.